P75 22VZ De zintuigen (oor, oog)

5
De zintuigen
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
AFPMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 44 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

5
De zintuigen

Slide 1 - Tekstslide

Na deze les...
1 Leg je uit op welke prikkel het oor of oog reageert en hoe de prikkel wordt omgezet in een impuls

2 Hoe het komt dat we hoge en lage geluiden horen en hoe een trilling in het oor verwerkt wordt

3 Leg je uit hoe zicht tot stand komt
 

Slide 2 - Tekstslide

6.6 De oren

Slide 3 - Tekstslide

6.6 De oren
geluiden
Geluiden komen door trillingen van de lucht. Dat gaat met een bepaalde golflengte...
  • als de lucht snel trilt is het geluid hoog, trilt de lucht langzaam, dan is het geluid laag.
  • hoe groter de trilling, hoe harder het geluid

Slide 4 - Tekstslide

6.6 De oren
de bouw van de oren
Het oor bestaat uit drie delen
  1. het buitenoor
  2. het middenoor
  3. het binnenoor

Slide 5 - Tekstslide

6.6 De oren
de bouw van de oren
1 Het buitenoor bestaat uit...
  • een oorschelp (om geluid op te vangen)
  • de gehoorgang, dat uitkomt bij  het trommelvlies
oorschelp
S
gehoorgang
G

Slide 6 - Tekstslide

6.6 De oren
de bouw van de oren
2 Het middenoor bestaat uit...
  • een trommelvlies
  • een holte, hier liggen de gehoorbeentjes
trommelvlies
T
gehoorsbeentjes
B

Slide 7 - Tekstslide

6.6 De oren
de bouw van de oren
2 Het middenoor bestaat uit...
  • hamer, aambeeld en stijgbeugel
trommelvlies
T
hamer
H
aambeeld
A
stijgbeugel
S

Slide 8 - Tekstslide

6.6 De oren
de bouw van de oren
2 Het middenoor bestaat uit...
  • wanneer het trommelvlies trilt, wordt het signaal door de gehoorbeentjes verder geleid

Slide 9 - Tekstslide

6.6 De oren
de bouw van de oren
2 Het middenoor bestaat uit...
  • een (dichte) buis van Eustachius
  • het zorgt voor een gelijke druk aan beide kanten van het trommelvlies (door te gapen of slikken gaat de buis kort open)
buis van
Eustachius
E

Slide 10 - Tekstslide

6.6 De oren
de bouw van de oren
3 Het binnenoor bestaat uit...
  • het slakkenhuis waar zintuigcellen voor het horen zitten
  • het evenwichtsorgaan  waar zintuigcellen voor de balans zitten
  • de gehoorzenuw, die impulsen van beide naar het brein brengt
evenwichtsorgaan
E
slakkenhuis
S
gehoorzenuw
Z

Slide 11 - Tekstslide

6.6 De oren
de bouw van de oren
3 Het binnenoor bestaat uit...
  • het slakkenhuis is een opgerolde buis van 2 kanaaltjes
  • ze zijn gevuld met een waterige vloeistof
  • trillingen van de stijgbeugel, laten de vloeistof bewegen...

Slide 12 - Tekstslide

6.6 De oren
de bouw van de oren
3 Het binnenoor bestaat uit...
  • de stroom gaat van beneden naar boven en weer terug (in de vorm van een spiraal of dropveter)
  • hierdoor ontstaat drukverschil

Slide 13 - Tekstslide

6.6 De oren
de bouw van de oren
3 Het binnenoor bestaat uit...
  • dit drukverschil wordt opgevangen door een membraan, die dat weer doorgeeft aan haarcellen

Slide 14 - Tekstslide

6.6 De oren
de bouw van de oren
3 Het binnenoor bestaat uit...
  • de haartjes buigen door de trilling, hierdoor wordt een impuls opgewekt
  • dit gaat via de gehoorzenuw naar het brein

Slide 15 - Tekstslide

6.6 De oren
de bouw van de oren
3 Het binnenoor bestaat uit...
  • aan het begin van het slakkenhuis geven ze hoge geluiden door, aan het einde (top) geven ze lage geluiden door

Slide 16 - Tekstslide

6.6 De oren
de bouw van de oren
3 Het binnenoor bestaat uit...
  • elke toonhoogte wordt door een aparte zenuwvezel doorgegeven aan het brein

Slide 17 - Tekstslide

6.6 De oren
evenwicht
Naast het slakkenhuis ligt het doolhof...
  • het heeft drie kanaaltjes in een halve cirkel
  • elk kanaaltje zorgt voor balans bij een bepaalde beweging
  • bij de oorsprong zit een verdikking

Slide 18 - Tekstslide

6.6 De oren
evenwicht
Naast het slakkenhuis ligt het doolhof...
  • in de verdikking liggen trilhaarcellen die reageren op een vloeistofstroom of op steentjes (otolieten) die verschuiven

Slide 19 - Tekstslide

6.6 De oren
evenwicht
Naast het slakkenhuis ligt het doolhof...
  • elke halve cirkel zorgt voor balans bij beweging (knikken, schudden en draaien)
  • de evenwichtszenuw brengt de impuls naar het brein

Slide 20 - Tekstslide

6.6 De oren
evenwicht
Naast het slakkenhuis ligt het doolhof...
  • de evenwichtszenuw loopt samen met de gehoorzenuw naar het brein toe
gehoorzenuw
G
evenwichtszenuw
E
aangezichtszenuw

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

6.7 De ogen

Slide 23 - Tekstslide

6.7 De ogen
De ogen liggen goed beschermd in de oogkassen...
  • het bestaat uit meerdere schedelbotten
oogkas

Slide 24 - Tekstslide

6.7 De ogen
uitwendige bouw van de ogen
Om het oog liggen...
  • wenkbrauwen en wimpers (houden vocht tegen, mimiek)
  • een traanklier (houdt het oog vochtig en schoon)
  • de traanbuis voert het vocht af naar de neusholte.

Slide 25 - Tekstslide

6.7 De ogen
uitwendige bouw van de ogen
Oogspieren kunnen de oogbol laten bewegen...
  • het brein zorgt ervoor dat beide ogen dezelfde beweging maken.

Slide 26 - Tekstslide

6.7 De ogen
uitwendige bouw van de ogen
Het oog bestaat uit drie delen...
  • rondom de voorkamer
  • rondom de achterkamer
  • rondom de glaskamer

Slide 27 - Tekstslide

6.7 De ogen
uitwendige bouw van de ogen
Aan de voorkant is te zien...
  • het hoornvlies beschermt het oog
  • het regenboogvlies (iris) bepaalt hoeveel licht in het oog komt
  • de pupil is de opening van de iris

regenboogvlies
R
hoornvlies
H
pupil
P

Slide 28 - Tekstslide

6.7 De ogen
de inwendige bouw van het oog
De wand bestaat uit drie lagen...
  • het harde oogvlies is wit, geeft bescherming
  • aan de voorkant gaat het harde oogvlies (oogwit) over in het hoornvlies (doorzichtig), zodat het licht het oog in kan
harde oogvlies
H

Slide 29 - Tekstslide

6.7 De ogen
de inwendige bouw van het oog
De wand bestaat uit drie lagen...
  • het vaatvlies bevat bloedvaten
  • aan de voorkant gaat het vaatvlies over in het regenboogvlies
vaatvlies
V

Slide 30 - Tekstslide

6.7 De ogen
de inwendige bouw van het oog
De wand bestaat uit drie lagen...
  • het netvlies (retina) is de binnenste laag, hier liggen de oogzintuigen (kegels en staafjes)
netvlies
N

Slide 31 - Tekstslide

6.7 De ogen
de inwendige bouw van het oog
  • op een centraal punt achterin het oog wordt de meeste kleur gezien, dat heet de gele vlek (macula)
  • hier lopen geen bloedvaatjes
  • precies in het midden is het ingedeukt: meeste details mee zien
gele vlek
G

Slide 32 - Tekstslide

6.7 De ogen
de inwendige bouw van het oog
  • waar het netvlies het oog verlaat, wordt de blinde vlek genoemd (want daar zijn geen zintuigcellen)
  • de oogzenuw gaat naar de hersenen toe
blinde vlek
B
oogzenuw
Z

Slide 33 - Tekstslide

6.7 De ogen
de inwendige bouw van het oog
De ooglens is een kristalhelder en afgeplat bolletje, waardoor het licht valt...
  • het bestaat uit glasachtige dekcellen
  • het straalvormig lichaam maakt de lens boller of platter
straalvormig
lichaam
S
lens
L

Slide 34 - Tekstslide

6.7 De ogen
de inwendige bouw van het oog
  • dit straalvormig lichaam bestaat uit lensspiertjes  en lensbandjes
  • de lens wordt hierdoor vastgehouden
  • cellen van het straalvormig lichaam maken het vocht van de voorste en achterste oogkamer
lensspiertjes
S
lensbandjes
B
lens
L

Slide 35 - Tekstslide

6.7 De ogen
de inwendige bouw van het oog
  • het glasachtig lichaam bevat glasvocht, dit bestaat uit water en eiwit (hyaluronzuur, dit kan veel water vasthouden)
  • met het glasachtig lichaam houdt het oog zijn vorm en kan het licht op het netvlies komen
glasachtig lichaam
G

Slide 36 - Tekstslide

6.7 De ogen
de werking van het oog
In het netvlies zitten de zintuigorganen, gevoelig voor licht...
  • staafje
  • kegeltje

Slide 37 - Tekstslide




kegels
  • stelt kleur vast
  • te vinden in de gele vlek
  • elke kegel zit vast aan één zenuw




staafjes
  • stelt grijstint en scherpte vast
  • te vinden rondom de gele vlek
  • meerdere staafjes zitten vast aan één zenuw

Slide 38 - Tekstslide

6.7 De ogen
de werking van het oog
  • het licht valt op het pigment van het netvlies, dat als reflector dient
  • de staafjes en kegeltjes ontvangen het weerkaatste licht en zetten het om in een impuls
  • de oogzenuw geeft dit door aan het brein

Slide 39 - Tekstslide

6.7 De ogen
de werking van het oog
De impulsen kruisen elkaar in het brein, waarna het betekenis krijgt in het achterdeel van de hersenen.

Slide 40 - Tekstslide

6.7 De ogen
de werking van het oog
Pupilreflex

De iris regelt de hoeveelheid licht dat op het netvlies valt...
  • kringspiertjes vernauwen
  • straalvormige spiertjes verwijden

Slide 41 - Tekstslide

6.7 De ogen
de werking van het oog
  • meer licht > kleine pupillen (grote iris)
  • minder licht > grote pupillen (kleine iris)

Slide 42 - Tekstslide

6.7 De ogen
de werking van het oog
Scherpstelreflex

Scherp stellen (accommoderen) gebeurt door het boller of platter maken van de lens...
het straalvormig lichaam spant of ontspant

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Video