H8: het lichaam werkt

H8 Het lichaam werkt  Havo2
Herhaling!
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

H8 Het lichaam werkt  Havo2
Herhaling!

Slide 1 - Tekstslide

Bij welk organenstelsel horen de bloedvaten?
A
Bij het hart
B
Bij de longen
C
Ademhalings-stelsel
D
Bloedvaten-stelsel

Slide 2 - Quizvraag

Welke organen horen bij het verterings-stelsel?
A
Maag, hart en lever
B
Maag, lever en darmen
C
Longen, luchtpijp en mondholte
D
Luchtpijp, slokdarm en luchtpijptak

Slide 3 - Quizvraag

Waar zijn organen van gemaakt?
A
Van bloed
B
Van cellen
C
Van spieren
D
Van buisjes

Slide 4 - Quizvraag

Zijn alle cellen hetzelfde?
A
Ja, want ze doen allemaal hetzelfde
B
Nee, want cellen in verschillende organen hebben verschillende taken
C
Nee, er zijn meerdere typen cellen
D
Ja, allemaal bloed toch?

Slide 5 - Quizvraag

Welke stoffen hebben jouw cellen nodig om energie op te wekken?
A
Zuurstof
B
Glucose en zuurstof
C
CO2
D
Water

Slide 6 - Quizvraag

Hoe komt zuurstof bij je spieren?
A
Via de longen
B
Via het bloed
C
Via de zenuwen
D
Via de darmen

Slide 7 - Quizvraag

Hoe komt glucose bij je spieren?
A
Via de longen
B
Via het bloed
C
Via de zenuwen
D
Via de darmen

Slide 8 - Quizvraag

Wanneer stroomt er verse lucht in de longen?
A
Als de borstholte kleiner wordt
B
Als de borstholte groter wordt
C
Door de longblaasjes
D
Door de luchtpijptakken

Slide 9 - Quizvraag

Als je de borstholte groter maakt met je middenrif heet dat...
A
Borst-ademhaling
B
Buik-ademhaling
C
Keel-ademhaling
D
Hoofd-ademhaling

Slide 10 - Quizvraag

Als lucht naar binnen stroomt dan komt het langs...
A
mondholte, longblaas en luchtpijptak
B
luchtpijptak, longblaas en mondholte
C
mondholte, luchtpijp, luchtpijptak en longblaas
D
longen, hart en zenuwen

Slide 11 - Quizvraag

Op welke plek komt zuurstof in je bloed?
A
Via de mondholte
B
Via de luchtpijptak
C
Via de zenuwen
D
Via de longblaasjes

Slide 12 - Quizvraag

In welke volgorde komt zuurstof langs de organen?
A
longen, bloed, spier
B
spier, longen, bloed
C
hersenen, darmen, baarmoeder
D
spier, hart, hersenen

Slide 13 - Quizvraag

Sleep de persoon naar het juiste bloed!

Slide 14 - Sleepvraag

Heeft een marathon-loper veel of weinig Hemoglobine?
A
Veel; want zijn spieren hebben veel energie nodig
B
Weinig, want de rode bloedcellen moeten weinig zuurstof verplaatsen
C
Weinig, want...
D
Veel, zo kunnen de rode bloedcellen veel zuurstof naar de spieren brengen

Slide 15 - Quizvraag

Wat zit er in bloed?
A
Rode bloedcellen
B
Bloedplasma
C
Plasma en cellen
D
Een soort gele vloeistof

Slide 16 - Quizvraag

Aan welk onderdeel van de rode bloedcel zit hemoglobine?
A
Cytoplasma
B
De celmembraan
C
Celkern
D
De chromosomen

Slide 17 - Quizvraag

Waarom is bloed eigenlijk rood?
A
Door de CO2
B
Door de zuurstof
C
Door het plasma
D
Door de rode bloedcellen

Slide 18 - Quizvraag

Henkie heeft een ongeluk gehad.

Repareer Henkies kapotte bloedvat met het juiste stukje van een donor.

Slide 19 - Sleepvraag

Welke stoffen worden vervoerd door het PLASMA?
A
Glucose
B
Alle voedingsstoffen
C
Vetten
D
Zuurstof

Slide 20 - Quizvraag

In welk bloedvat is de druk het hoogst?
A
Ader
B
Haarvat
C
Slagader

Slide 21 - Quizvraag

Welke bloedvaten bevatten kleppen?
A
Aders
B
Slagaders
C
Haarvaten

Slide 22 - Quizvraag

De bloedsomloop
Je gaat de weg die een bloedcel aflegt opschrijven.

Opdracht:
Er zit een bloedcel in je armen deze gaat uiteindelijk naar je been.
Schrijf alle bloedvaten en alle onderdelen van het hart op waar deze bloedcel langskomt.

Probeer het zonder boek. Als je er echt niet uitkomt, gebruik dan TB blz. 56

Slide 23 - Tekstslide

De bloedsomloop
Antwoord:

arm - armader - bovenste holle ader - rechterboezem - rechterkamer - longslagader - longen longader - 
linkerboezem - linkerkamer - aorta - beenslagader - been

Slide 24 - Tekstslide

Percentage berekenen
Voorbeeld:
Het lichaam van Pjotr bestaat voor 45,5 liter uit vocht. 
Hiervan is 5,6 liter bloed.

Hoeveel procent van al het vocht bestaat uit bloed?
Geef je antwoord met 2 cijfers achter de komma.

Slide 25 - Tekstslide

Antwoord
5,6 liter bloed
45,5 liter vocht in totaal

( 5,6 / 45,5 ) x 100 =

12,30769231
12,31 %

Slide 26 - Tekstslide

Percentage berekenen
Nog een voorbeeld:
Het totale oppervlakte van de longblaasjes van Carla is 81,3 m².
Een voetbalveld is 50 bij 100 meter. 
Dit is een oppervlakte van 5.000 m²
Hoeveel procent van het voetbalveld kun je vullen met de longblaasjes van Carla?
Geef je antwoord met 2 cijfers achter de komma.

Slide 27 - Tekstslide

Antwoord
longblaasjes: 81,3 m²
voetbalveld: 5.000 m²

( 81,3 / 5000 ) x 100 =

1,626
1,63 %

Slide 28 - Tekstslide

Aan het werk
Keuze uit:
- Test Jezelf 
- Oefentoets op biologiepagina.nl
- In duo's toetsvragen verzinnen en uitwisselen met een ander duo



Slide 29 - Tekstslide