4.2 Wereld, Water op aarde

1 / 21
volgende
Slide 1: Video
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

Slide 2 - Video

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Opgave 7
A. fout
B. juist
C. juist
D. juist
E. fout
F. juist

Opgave 9: allemaal onjuist

Slide 5 - Tekstslide

Antwoorden opgave 1 en 2
1. A, B, E en F zijn juist

2.
1= maar 2,5% van al het water in de wereld is zoet.
2= dit zoete water is voor 69% opgeslagen in ijs.
3=30% zit in het grondwater
4= niet meer dan 1% van zoet water kan door mensen worden gebruikt.
5= van het zoete water zit 52% in meren.
6. 38% van het zoete water zit in grondwater

Slide 6 - Tekstslide

opgave 3: korte en lange kringloop
Kort: verdamping van zeewater, neerslag op zee

Lang: verdamping van zeewater neerslag, gletsjers, smeltwater, grondwater, verdamping door planten,

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

opgave 6
6a. In Nederland aangekomen zijn er veel zijrivieren in de Rijn bijgekomen.

6b. In de zomer vervoert de Rijn in Zwitserland meer water dan in de winter.

6c.veel water verdampt.

Slide 9 - Tekstslide

Er zijn drie soorten rivieren. Welke?
A
regenrivier, bergrivier en beek
B
regenrivier, sloten en beken
C
regenrivier, gletsjerrivier en gemengde rivier
D
regenrivier, gletsjerrivier en een zee-arm

Slide 10 - Quizvraag

Een regenrivier vervoert het meeste water in de....................................
A
zomer
B
winter

Slide 11 - Quizvraag

Oppervlaktewater is.............
A
Water dat je kunt zien
B
Water dat in de dampkring zit

Slide 12 - Quizvraag

De Rijn begint in
A
Oostenrijk
B
Duitsland
C
Nederland
D
Zwitserland

Slide 13 - Quizvraag

Een gemengde rivier bestaat uit......
A
zoet water en zout water
B
oppervlaktewater en grondwater
C
water van een gletsjerrivier en water van een regenrivier
D
water van beken, sloten en meren samen

Slide 14 - Quizvraag

De waterkringloop begint met.......
A
condenseren
B
verdampen
C
infiltratie
D
erosie

Slide 15 - Quizvraag

Als de waterbalans positief is betekent dat.................
A
het veel heeft geregend
B
er weinig verdamping is
C
boeren weinig water gebruiken
D
Er valt meer neerslag dan er verdampt

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide