In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Video
Slide 2 - Video
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Opgave 7
A. fout B. juist C. juist D. juist E. fout F. juist
Opgave 9: allemaal onjuist
Slide 5 - Tekstslide
Antwoorden opgave 1 en 2
1. A, B, E en F zijn juist
2. 1= maar 2,5% van al het water in de wereld is zoet. 2= dit zoete water is voor 69% opgeslagen in ijs. 3=30% zit in het grondwater 4= niet meer dan 1% van zoet water kan door mensen worden gebruikt. 5= van het zoete water zit 52% in meren. 6. 38% van het zoete water zit in grondwater
Slide 6 - Tekstslide
opgave 3: korte en lange kringloop
Kort: verdamping van zeewater, neerslag op zee
Lang: verdamping van zeewater neerslag, gletsjers, smeltwater, grondwater, verdamping door planten,
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
opgave 6
6a. In Nederland aangekomen zijn er veel zijrivieren in de Rijn bijgekomen.
6b. In de zomer vervoert de Rijn in Zwitserland meer water dan in de winter.
6c.veel water verdampt.
Slide 9 - Tekstslide
Er zijn drie soorten rivieren. Welke?
A
regenrivier,
bergrivier en beek
B
regenrivier, sloten en beken
C
regenrivier, gletsjerrivier en gemengde rivier
D
regenrivier, gletsjerrivier en een zee-arm
Slide 10 - Quizvraag
Een regenrivier vervoert het meeste water in de....................................
A
zomer
B
winter
Slide 11 - Quizvraag
Oppervlaktewater is.............
A
Water dat je kunt zien
B
Water dat in de dampkring zit
Slide 12 - Quizvraag
De Rijn begint in
A
Oostenrijk
B
Duitsland
C
Nederland
D
Zwitserland
Slide 13 - Quizvraag
Een gemengde rivier bestaat uit......
A
zoet water en zout water
B
oppervlaktewater en grondwater
C
water van een gletsjerrivier en water van een regenrivier
D
water van beken, sloten en meren samen
Slide 14 - Quizvraag
De waterkringloop begint met.......
A
condenseren
B
verdampen
C
infiltratie
D
erosie
Slide 15 - Quizvraag
Als de waterbalans positief is betekent dat.................