Taal les 7 - bedrijvende en lijdende zinnen
1 / 16
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wat is het lijdend voorwerp in de zin?
Haar zus ontving elke week een tijdschrift.
Haar zus ontving elke week een tijdschrift.
Slide 2 - Open vraag
Maak nu een lijdende zin.
Haar zus ontving elke week een tijdschrift.
Haar zus ontving elke week een tijdschrift.
Slide 3 - Open vraag
Maak een lijdende zin.
Mijn moeder stopt het geld in de collectebus.
Mijn moeder stopt het geld in de collectebus.
Slide 4 - Open vraag
Maak een lijdende zin.
Wout schreef een lange brief.
Wout schreef een lange brief.
Slide 5 - Open vraag
Bedrijvend of lijdend?
David gebruikt een zware steen.
David gebruikt een zware steen.
A
bedrijvend
B
lijdend
Slide 6 - Quizvraag
Bedrijvend of lijdend?
Een boek wordt gelezen door mijn vader.
Een boek wordt gelezen door mijn vader.
A
bedrijvend
B
lijdend
Slide 7 - Quizvraag
Bedrijvend of lijdend?
De meester geeft de leerlingen een groot compliment.
De meester geeft de leerlingen een groot compliment.
A
bedrijvend
B
lijdend
Slide 8 - Quizvraag
Bedrijvend of lijdend?
Een dag vrij wordt bijna nooit door hun baas gegeven.
Een dag vrij wordt bijna nooit door hun baas gegeven.
A
bedrijvend
B
lijdend
Slide 9 - Quizvraag
Maak de zin lijdend.
Een man roept David.
Een man roept David.
Slide 10 - Open vraag
Maak de zin lijdend.
De man geeft een boek.
De man geeft een boek.
Slide 11 - Open vraag
Maak de zin lijdend.
De leerkracht geeft les.
De leerkracht geeft les.
Slide 12 - Open vraag
Maak de zin lijdend.
De leerkracht schetst een betere toekomst.
De leerkracht schetst een betere toekomst.
Slide 13 - Open vraag
Maak de zin lijdend.
De bazin van Kim geeft een opdracht.
De bazin van Kim geeft een opdracht.
Slide 14 - Open vraag
Maak de zin lijdend.
De juf van school verwelkomt Dirk.
De juf van school verwelkomt Dirk.
Slide 15 - Open vraag
Maak de zin lijdend.
Mensen van Unicef bedachten een plan.
Mensen van Unicef bedachten een plan.
