Les 3 H2 Taalverzorging - pv in samengestelde zinnen

Welkom
timer
5:00
Socialiseren
Telefoon in de koffer, jas aan de kapstok.
Op tafel: Leesboek, schrift, pen, laptop (dicht)
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom
timer
5:00
Socialiseren
Telefoon in de koffer, jas aan de kapstok.
Op tafel: Leesboek, schrift, pen, laptop (dicht)

Slide 1 - Tekstslide

timer
8:00

Slide 2 - Tekstslide

Uitleg + doel
DOEL: Je kunt de pv en de onderwerpen vinden in een samengestelde zin.

We gaan verder met samengestelde zinnen. 
Wat is een samengestelde zin? 

Slide 3 - Tekstslide

Uitleg samengestelde zin
In elke zin staat een persoonsvorm. Wanneer er in een zin 2 of meer persoonsvormen staan, is het een samengestelde zin/
Van twee korte zinnen, kan je met behulp van een voegwoord, een langere (samengestelde) zin maken
Voegwoorden zoals: maar, omdat of want

Slide 4 - Tekstslide

Uitleg samengestelde zin
PV en Ow vinden in een samengestelde zin:
Stap 1.  Uit welke 2 zinnen bestaat de samengestelde zin?

Stap 2. Pv vinden: Zet de zin in een andere tijd.

Stap 3. Ow vinden: Stel bij de pv de vraag: wie/wat + pv?  

Slide 5 - Tekstslide

Voorbeeld:

John bewaart alle leuke e-mails, zodat hij die later nog kan lezen.

Stap 1: John bewaart alle leuke e-mails.
Hij kan die later nog lezen.
Stap 2: John bewaarde alle leuke e-mails.
Hij kon die later nog lezen.
Stap 3: wie/wat + bewaart? Ow = John
Wie/wat + kan? Ow = hij

Slide 6 - Tekstslide

Veel jongeren gebruiken Facebook niet meer omdat hun ouders ook een account hebben.
Is dit een samengestelde zin?
A
ja
B
nee

Slide 7 - Quizvraag

Veel jongeren gebruiken Facebook niet meer omdat hun ouders ook een account hebben.
Waar moet de komma?
A
achter 'omdat'
B
voor 'ook'
C
achter 'veel jongeren'
D
voor 'omdat'

Slide 8 - Quizvraag

Maak een samengestelde zin met de volgende woorden.
agenda - huiswerk - scholieren - schrijven - vroeger - (maar) - noteren - mobiel - tegenwoordig
gebruik alle woorden, ook het voegwoord dat tussen haakjes staat
werkwoorden mag je aanpassen
voeg als dat nodig is, woorden toe.

Slide 9 - Open vraag

Vroeger schreven scholieren hun huiswerk in hun agenda, maar tegenwoordig noteren ze dat in de mobiel.
Wat zijn de persoonsvormen?
A
huiswerk en mobiel
B
schreven en ze
C
schreven en noteren
D
vroeger en noteren

Slide 10 - Quizvraag

Vroeger schreven scholieren hun huiswerk in hun agenda, maar tegenwoordig noteren ze dat in de mobiel.
Wat zijn de onderwerpen?
A
scholieren en mobiel
B
scholieren en ze
C
agenda en mobiel
D
hun en ze

Slide 11 - Quizvraag

ZW
Jullie gaan verder met de opdrachten van Hoofdstuk 2 - Taalverzorging / samengestelde zinnen en de persoonsvorm in samengestelde zinnen.
timer
20:00

Slide 12 - Tekstslide

Ik weet wat een samengestelde zin is en ik kan de pv en de o uit deze zin halen. Als ik nu een toets maak, scoor ik hoger dan een 7
😒🙁😐🙂😃

Slide 13 - Poll