trappen van vergelijking en presenteren 20 maart

Lezen 
timer
30:00
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo lwoo, bLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 200 min

Onderdelen in deze les

Lezen 
timer
30:00

Slide 1 - Tekstslide

Toets lezen
Inloggen leerlingen
https://www.jijlvs.nl/inloggen/leerling
Kies school: typ: ISK Almere College
Daarna leerlingnummer en wachtwoord (voor alle leerlingen is het wachtwoord: toets123)


Slide 2 - Tekstslide

Bijzondere trappen van vergelijking
Grammatica

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt de verschillende trappen van vergelijking herkennen

Slide 4 - Tekstslide

Beschrijf de vazen op deze foto.
het grootst
groter
groot

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

De gewone trappen van vergelijking
duur - duurder - het duurst
oud - ouder - het oudst

De bijzondere trappen van vergelijking
goed - beter - best
graag - liever - liefst
veel - meer - meest 
weinig - minder - minst

Slide 7 - Tekstslide

Vergelijkende trap

liever
kwader

beter
minder
Overtreffende trap

het liefst
het kwaadst

het best
het minst
Stellende trap

lief
kwaad

goed
weinig

Slide 8 - Tekstslide


De overtreffende trap van kort is
A
kort
B
korter
C
kortst

Slide 9 - Quizvraag


De stellende trap van geel is
A
geel
B
geler
C
geelst

Slide 10 - Quizvraag


De vergrotende trap van lang is
A
lang
B
langer
C
langst

Slide 11 - Quizvraag


De vergrotende trap van goed is
A
goed
B
goeder
C
beter
D
best

Slide 12 - Quizvraag


De overtreffende trap van weinig is
A
weinig
B
weiniger
C
weinigen
D
minst

Slide 13 - Quizvraag


De stellende trap van veel is
A
veel
B
meer
C
meest

Slide 14 - Quizvraag


Teken de trappen van vergelijking bij 'boos' en zet de goede woorden er bij. Maak een foto en upload de tekening.

Slide 15 - Open vraag


Zoek passende foto's bij 'graag - liever - liefst'

Slide 16 - Open vraag

Schrijf een kort verhaal bij de afbeeldingen. Minimaal 80 woorden. 
Gebruik in ieder geval de trappen van vergelijking bij lief en groot of klein
In je verhaal gebruik je ook minstens één van de bijzondere trappen van vergelijking (goed, graag, veel, weinig).

Slide 17 - Tekstslide

korte presentatie

Slide 18 - Tekstslide

Doel

Aan het eind van de les weet je wat een elevator pitch is en je gaat er zelf 1 maken en presenteren.

Je weet dat er deze week toetsen worden afgenomen.
(lezen, schrijven en luisteren)


Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Pitch
  • Een elevator pitch is een een korte presentatie.
  • Je vertelt wie je bent en waar jij goed in bent of je verkoopt iets.
  • Je doel is (je wil) dat de ander je product koopt of jou een baan geeft.


Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Inhoud pitch
  • 1 tot 2 minuten
  • Begin: je zegt wie je bent, wat je doet en waar jij goed in bent.
  • Middenstuk vertel waarom je dat doet en waarom je daar goed in bent.
  • Einde: geef een korte samenvatting, eindig met een vraag om een volgend contact.

Slide 26 - Tekstslide

Tips
  • Denk goed na over wat je wil gaan zeggen.
  • Zorg dat je de luisteraar meteen interesseert.
  • Rechtop staan, handen uit je zakken, oogcontact.
  • Rustig praten.



Slide 27 - Tekstslide

Opdracht
  • Maak jouw eigen elevator pitch.
  • De duur van de pitch is max. 2 minuten.
  • Vertel in de pitch over jezelf en over je kwaliteiten(waar je goed in bent), je ervaringen in werk, sport etc.  
  • Je schrijft het uit en je vertelt het aan degene/de persoon naast je.
  • KLAAR? DISK en werkbladen.

Slide 28 - Tekstslide