Fictiedossier Opdracht 1

Je gaat het verhaal op 
2 punten analyseren:

 • Op de inhoud van het verhaal; 
 • Op de vorm en de structuur van het verhaal.
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Je gaat het verhaal op 
2 punten analyseren:

 • Op de inhoud van het verhaal; 
 • Op de vorm en de structuur van het verhaal.

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Klassikaal lezen: 
‘Nieuwe vrienden’ geschreven door Frank Jonker en Eric Heuvel.
timer
20:00

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De personages 

Welke personen/ karakters komen voor in het verhaal?

  • Hoofdpersoon 
  • Tegenstander
  • medestanders/ helpers
  • Bijpersonen

Slide 3 - Tekstslide

De personages 

In korte verhalen spelen personages een rol. Omdat een kort verhaal te kort is om een ontwikkeling van een hoofdpersoon te beschrijven, maakt de hoofdpersoon vrijwel geen persoonlijke ontwikkeling door. Op blz. 92 van je A boek vind je hierover meer informatie. 
 • Noteer welke personages voorkomen in het verhaal. 
 • Beschrijf de personages, hun karakter en hoe ze eruit zien. Beschrijf ook wat de relatie tussen de personages in het verhaal is. 
 • Vertel of de personages in het verhaal round characters of flat characters zijn. 


Welke personages? 'Nieuwe vrienden'

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Het decor betekent: 

de omgeving, ruimtes, tijdstip van de dag, het weer, de sfeer. 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beschrijf het decor van 'Nieuwe vrienden'

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Het verhaal
In een verhaal is/zijn altijd thema(‘s) te herkennen. 
Met een thema kun je aangeven welk onderwerp er in grote lijnen terugkomt in het verhaal. 

Een hoofdpersoon heeft een ontwikkeling (aan het begin is hij/ zij anders dan aan het einde).

Slide 7 - Tekstslide

In een verhaal is/zijn altijd thema(‘s) te herkennen. Met een thema kun je aangeven welk onderwerp er in grote lijnen terugkomt in het verhaal. Er kunnen meerdere thema’s in een verhaal verwerkt zijn. Een thema kan één woord zijn, maar ook een hele zin. Voorbeelden van thema’s zijn; vriendschap, oorlog, de mens is eenzaam of voor jezelf opkomen, moedig zijn, discriminatie, afkomst. Op bladzijde 90 van je B boek vind je meer informatie. 
 • Beschrijf het thema/de thema’s van het door jou gelezen verhaal. Leg ook uit waarom jij vindt dat dat thema centraal staat. 
Welke thema's zitten er in 'Nieuwe vrienden'?

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Volgende les

  • De vorm en de structuur van het verhaal 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

8. Vorm en inhoud
De vorm van een tekst is hoe iets is opgeschreven en de inhoud wat er is opgeschreven. 

Vorm en inhoud vormen samen het boek of de film. De manier waarop de twee gecombineerd worden, bepaalt hoe het boek of de film is.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

25. Personages

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

26. Perspectief

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

26. Perspectief

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

26. Perspectief

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe vond je de les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 15 - Poll

Deze slide heeft geen instructies