Literaire teksten kunnen vele vormen aannemen. Je kunt dan ook allerlei vormkenmerken onderscheiden: is de tekst lang, kort, is er een ik-verteller of een auctoriale verteller? Een belangrijk onderscheid op hoofdniveau, is het verschil tussen proza en poëzie.
Wanneer iets een lopende tekst is, noemen we het proza. Dit betekent dat je een stuk tekst hebt dat over de hele breedte van het papier of scherm loopt. Alleen bij nieuwe alinea’s of hoofdstukken wordt de tekst afgebroken om op een nieuwe regel te beginnen. Bij proza zie je daarom weinig witregels en weinig ‘leeg’ papier.
Bij poëzie zie je juist veel wit op het papier. De tekst loopt niet over de hele breedte van de tekst, maar de regels worden afgebroken. Waar die afbrekingen plaatsvinden, heeft de schrijver bepaald.