herhaling wwspelling en zinsontleding en werken aan portfolio

Welkom HV1Q
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom HV1Q

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
- Je bereidt je voor op de volgmeting: werkwoordspelling en zinsontleding
- Je maakt je portfolio verder af (tot en met reflectie opdracht 2)

Slide 2 - Tekstslide

Lesprogramma
- Welkom (5 min)
- Lezen Alaska (15 min)
- Terugblik zinsontleding (5 min)
- Terugblik werkwoordspelling (5 min)
- Terugblik portfolio (5 min)
- Uitleg Zelfstandig werken (5 min)
- Zelfstandig werken (20 min)
- Afsluiting (5 min)


Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Terugblik zinsontleding
Stap 1 Persoonsvorm (verander de zin van tijd)
Stap 2 Werkwoordelijke gezegde (alle werkwoorden, incl PV)
Stap 3 Zinsdeelstrepen zetten
Stap 4 Onderwerp (wie of wat werkwoordelijk gezegde)
Stap 5 Lijdend voorwerp (wie of wat + ww gezeg + ow)
Stap 6 Aan/ voor wie + ww gezeg + ow + lv

Slide 7 - Tekstslide

Tijdens de les gaf Nina alle weekendnieuwtjes door aan Jelle.

Slide 8 - Tekstslide

Superfoods hebben de laatste jaren heel wat mensen bereikt.

Slide 9 - Tekstslide

Terugblik werkwoordspelling

Slide 10 - Tekstslide

Persoonsvorm tegenwoordige tijd







  • Stam = hele ww min -en (belov)
    Ik-vorm = aangepaste vorm (beloof)

  • Het gebeurt nu/nooit/regelmatig/altijd

  • Je krijgt NOOIT +d als er géén -d in het werkwoord zit.


Slide 11 - Tekstslide

Persoonsvorm verleden tijd - sterke werkwoorden

  • Veranderen in de verleden tijd van klank

  • Eigen vorm (uit je hoofd leren! geen regels)

Slide 12 - Tekstslide

Persoonsvorm verleden tijd - zwakke werkwoorden
Onderwerp enkelvoud = ik - vorm + te / de
Onderwerp meervoud = ik-vorm + ten / den 

Te(n) of de(n)?
- verlengproef (langer maken!)
- 't eX KoFSCHiP
   hele werkwoord min -en
   laatste letter in het kofschip? JA = -te(n),  NEE = -de(n)

Slide 13 - Tekstslide

1. Als 'jij' achter de pv staat, schrijf je de ik-vorm.

Persoonsvorm
tegenwoordige
tijd

Persoonsvorm
verleden
tijd

2. Bij deze tijd mag je 'T eX KoFSCHiP gebruiken.
3. Als het onderwerp enkelvoud is, schrijf je ik-vorm + te/de.
4. Je schrijft ik-vorm + t als het onderwerp 'hij' is.

Slide 14 - Sleepvraag

Wat is de juiste spelling?

"Dat Maud zich zo laat (aanmelden), (vinden) de organisatie niet handig."
A
aanmeldt, vindt
B
aanmeld, vind
C
aanmeldt, vinden
D
aanmeld, vindt

Slide 15 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling?

"Een groot deel van de bevolking (lijden) aan vergeetachtigheid; soms (duiden) dit op dementie."

A
lijd, duidt
B
lijden, duidt
C
lijdt, duidt
D
lijden, duid

Slide 16 - Quizvraag

Voltooid deelwoord
  • Handeling is afgerond
  • Er staat een vorm van 'hebben', 'worden' of 'zijn' in de zin
  • eindigt op een -t, -d of -en
  • Je gebruikt 't eX KoFSCHiP of de verlengproef

Ik heb gevoetbald.
Hij heeft mijn zusje gekust.
Ik ben  naar Turkije gevlogen.


Onvoltooid deelwoord

  • Handeling is nog bezig
  • Vertelt HOE iets gebeurt
  • Hele werkwoord + d

Bo reist zeilend de wereld over.
Vrolijk lachend stapten de kinderen uit de bus.

Slide 17 - Tekstslide

Wat is het voltooid deelwoord van:

KRABBEN
A
Gekrabt
B
Gekrabd
C
Gekrabben
D
Krabbend

Slide 18 - Quizvraag

Wat is het onvoltooid deelwoord van:

MAAIEN
A
Gemaaid
B
Gemaait
C
Gemaaien
D
Maaiend

Slide 19 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord van:

BELONEN
A
Beloond
B
Beloont
C
Belonen
D
Belonend

Slide 20 - Quizvraag

Terugblik portfolio schrijfvaardigheid
Deze moet af zijn (en compleet!) tot en met de reflectie op schrijfopdracht 2. Let ook op kwaliteit van feedback die je geeft en hoe je feedback verwerkt.

Slide 21 - Tekstslide

Uitleg zelfstandig werken
Zinsontleding: ga naar H5 en kies (links) voor maken extra opdrachten en kies voor Grammatica Zinsdelen, dit kan je ook bij H4 doen.

Werkwoordspelling: ga naar H1, H2, H3 en H4 en kies (links) voor het maken van extra opdrachten Spelling werkwoorden

Portfolio schrijfvaardigheid: maak deze compleet tot en met reflectie op schrijfopdracht 2

Slide 22 - Tekstslide