Stap 1 Persoonsvorm (verander de zin van tijd)
Stap 2 Werkwoordelijke gezegde (alle werkwoorden, incl PV)
Stap 3 Zinsdeelstrepen zetten
Stap 4 Onderwerp (wie of wat werkwoordelijk gezegde)
Stap 5 Lijdend voorwerp (wie of wat + ww gezeg + ow)
Stap 6 Aan/ voor wie + ww gezeg + ow + lv