Humor

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Bij Kern 3H        Humor

blz. 90 - 93

Slide 2 - Tekstslide

Wat is humor? 
Van Dale: Oog en gevoel voor vrolijk makende tegenstrijdigheden tussen voorkomen en bedoeling of betekenis van zaken, handelingen en gebeurtenissen. 

spotten: 'de spot drijven met iemand of iets' - iemand voor gek zetten of voor de gek houden. Sterkere vorm: iets/iemand belachelijk maken (ironie / sarcasme)

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Wat is het doel van 'spottend' zijn?

Slide 5 - Woordweb

De spot drijven - belachelijk maken
- in de literatuur
- in het dagelijks leven
- in de politiek?

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

3 vormen
ironie
sarcasme
cynisme

Slide 8 - Tekstslide

Ironie
          fijne, milde spot; schertsend
– De spellingregeling over de tussen-n, daar hebben ze nou echt hun best op gedaan.
– Steeds weer klinkt de roep om een apart ironieteken, bijvoorbeeld het omgekeerde vraagteken. Maar de ironie wil dat zo’n teken al lang bestaat: de smiley.

Slide 9 - Tekstslide

Sarcasme
bijtende, scherpe spot; kwetsend
– Ik zou je niet graag willen beroven van het genoegen om mij nu eindelijk eens te laten zien hoe slim je bent.
– Je hebt heel hard gewerkt op je mobieltje, zei hij sarcastisch, maar kun je mij toch even helpen met tafeldekken?

Slide 10 - Tekstslide

Cynisme
wrede, bittere spot; zwartgallig
– Ach, een hond is tenminste goedkoper dan een kind.
– Tja, als je een paar wedstrijden niet scoort heeft niemand meer belangstelling voor je, zei hij cynisch.

Slide 11 - Tekstslide

Verschil in karakter en in sterkte.

Cynisme komt vaak voort uit een (pijnlijk...) ongeloof in het goede van de mens, of uit een gevoel van machteloosheid vermengd met woede.

Slide 12 - Tekstslide

Dat mevrouw de Hoog humor gaat uitleggen in een droge Lessonup, is wel een beetje...
A
sarcastisch
B
ironisch
C
cynisch
D
dodelijk

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

Deze grap is
A
cynisch
B
ironisch
C
sarcastisch

Slide 15 - Quizvraag

1. Handig van jou om geen sleutel mee te nemen.
A
Ironisch
B
Sarcastisch
C
Cynisch

Slide 16 - Quizvraag

Ach, niemand gaat deze tekst lezen. Iedereen lijdt tegenwoordig toch aan een infofarct.
A
Ironisch
B
Sarcastisch
C
Cynisch

Slide 17 - Quizvraag

Goh, de vorige keer had je een betere smoes toen je te laat kwam.
A
Ironisch
B
Sarcastisch
C
Cynisch

Slide 18 - Quizvraag

Jij stond zeker achteraan toen de intelligentie werd uitgedeeld.
A
Ironisch
B
Sarcastisch
C
Cynisch

Slide 19 - Quizvraag

Wat een geweldige jongens, om iemand die al op de grond ligt te trappen en te slaan.
A
Ironisch
B
Sarcastisch
C
Cynisch

Slide 20 - Quizvraag

Stijlfiguren (hfd. 22)
Bij het maken van humoristische teksten, beelden of sketches gebruiken schrijver beelden en soorten zinswendingen met humor erin. Stijlfiguren zijn manieren om met taal bewust af te wijken van de gebruikelijke betekenis. 

Slide 21 - Tekstslide

soorten stijlfiguren
climax, anticlimax, hyperbool, understatement, eufemisme, woordspeling, repetitio, anafoor, tricolon (=de drieslag)

Slide 22 - Tekstslide

hyperbool = iets heel erg overdrijven (berg opwaarts)

anti-climax = opsomming af laten nemen (berg af...) 

understatement = veel zwakker uitdrukken

eufemisme = verzachtend/verhullend uitdrukken

woordspelingen = woordgrappen, woorden veranderen

Slide 23 - Tekstslide

                                    voorbeelden:
Ik schrok me dood! Hij ligt te sterven van verveling!

Hij is wereldberoemd... uhm tja, in onze stad dan ! 

De Duitsers waren in 1940 in ons land niet echt welkom.

Zelfdoding of suicide in plaats van zelfmoord zeggen

Drink met maten - nooit alleen ! 


Slide 24 - Tekstslide

                   Huiswerk

Maak van blz. 91 opdrachten 1 t/m 3 individueel 
en bespreek opdracht 4 met een duo

Slide 25 - Tekstslide

                   Huiswerk
Maak van blz. 93  
opdrachten 5 t/m 9 
individueel
 

Slide 26 - Tekstslide