hoofdstuk 4 verdienen en uitgeven

huiswerk voor deze les:
meenemen lesbrief Verdienen en Uitgeven
les:
uitleg 4.1 hoogconjunctuur en laagconjunctuur
leerdoel
je kan de feitelijke groei van het BBP (conjunctuur) vergelijken met structurele groei
je kan kenmerken beschrijven van hoogconjunctuur en laagconjunctuur

1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

huiswerk voor deze les:
meenemen lesbrief Verdienen en Uitgeven
les:
uitleg 4.1 hoogconjunctuur en laagconjunctuur
leerdoel
je kan de feitelijke groei van het BBP (conjunctuur) vergelijken met structurele groei
je kan kenmerken beschrijven van hoogconjunctuur en laagconjunctuur

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Economie met "twee kanten"
‘De bestedingen vormen de vraagkant ofwel de conjuncturele kant van de economie. De productiecapaciteit is onderdeel van de aanbodkant of structurele kant van de economie.
bestedingen = effectieve vraag = C + I + O + E - M
productiecapaciteit wordt bepaald door kwaliteit en kwantiteit van de productiefactoren KANO

Slide 3 - Tekstslide


                 Hoogconjunctuur
  
      Hoogconjunctuur





                                                             Laagconjunctuur
                                                                                = gemiddeld

Slide 4 - Tekstslide

hoogconjunctuur
laagconjunctuur
hoge economische groei
lage economische groei
ruime arbeidsmarkt
krappe arbeidsmarkt
stijging inflatie
daling inflatie of deflatie
overheidstekort
overheidsoverschot
laag consumenten en producentenvertrouwen
hoog consumenten en producentenvertrouwen
veel kredietverlening
weinig kredietverlening

Slide 5 - Sleepvraag

kenmerken hoogconjunctuur

Slide 6 - Tekstslide

kenmerken laagconjunctuur

Slide 7 - Tekstslide

Gevolgen laagconjunctuur: werkloosheid
vul de juiste woorden in:

In een laagconjunctuur is er weinig vraag naar goederen, dus ............................................................, met als gevolg weinig ............................................................ en dus hoge

............................................


 

Slide 8 - Tekstslide

Gevolgen laagconjunctuur: werkloosheid

In een laagconjunctuur is er weinig vraag naar goederen, dus weinig productie, met als gevolg weinig werkgelegenheid en dus hoge werkloosheid.


 

Slide 9 - Tekstslide

Overheidsfinanciën in laagconjunctuur
vul de juiste woorden in:

De overheidsfinanciën verslechteren in een laagconjunctuur. De inkomsten dalen vanwege de daling van de ................................................................................  doordat BBP daalt.

De uitgaven stijgen vanwege de stijging van de ........................................ en .............................................., omdat het inkomen daalt en het aantal werklozen stijgt.

Slide 10 - Tekstslide

Overheidsfinanciën in laagconjunctuur

De overheidsfinanciën verslechteren in een laagconjunctuur. De inkomsten dalen vanwege de daling van de belastinginkomsten doordat BBP daalt.

De uitgaven stijgen vanwege de stijging van de uitkeringen en subsidies, omdat het inkomen daalt en het aantal werklozen stijgt.

Slide 11 - Tekstslide

week 44 les 2
huiswerk voor deze les:
meenemen lesbrief Verdienen en Uitgeven
les:
Bespreken SE periode 1
uitleg 4.3 begrotingsbeleid
leerdoel
je kan uitleggen op welke wijze de overheid begrotingsbeleid kan uitvoeren

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

nu maken opdracht 4.2 
Leg uit....
oorzaak-gevolg verbanden...

Begin je antwoord bij de oorzaak, eindig bij het gevolg.
Maak je tussenstappen niet te groot.

Slide 14 - Tekstslide

oorzaak gevolg
4.2
a. vraag < aanbod --> prijzen zullen dalen
b. lage EV --> lagere productie --> lagere vraag naar arbeid --> lagere lonen
c. De bestedingen zullen afnemen
d. Mensen stellen hun bestedingen --> minder vraag naar producten --> prijzen zullen dalen. 

Slide 15 - Tekstslide

EV
Waarom zou de overheid invloed willen uitoefenen op de             conjunctuurbeweging?
inflatie beteugelen
werkloosheid bestrijden
koopkracht stijging

Slide 16 - Tekstslide

EV
hoe kan de overheid invloed uitoefenen op de conjunctuur?

Slide 17 - Tekstslide

EV
hoe kan de overheid invloed uitoefenen op de EV?
EV = C + I + O + E - M

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

nu maken 4.11 en 4.12
Taak van deze week is 4.1 t/m 4.10
Taak voor volgende week is t/m 4.21 maken 

Slide 20 - Tekstslide

week 45 les 1
huiswerk voor deze les:
taak week 44 is af
les:
kort conjunctuur herhalen en uitleg 4.3 automatische stabilisatoren en 4.4 monetair beleid
leerdoel
je kan voorbeelden geven van automatische stabilisatoren en uitleggen hoe deze van invloed zijn op de conjunctuur schommelingen
je kan uitleggen hoe en waarom de centrale bank het rentebeleid voert om de inflatie te beïnvloeden

Slide 21 - Tekstslide

4.2 Conjunctuurindicatoren
Stand van de economie:
  1. Vertrouwensindicatoren (producenten & consumenten)
  2. Economische indicatoren (bbp, consumptie, uitvoer en investeringen)
  3. Arbeidsmarktindicatoren (werkgelegenheid, werkloosheid en vacatures)

Slide 22 - Tekstslide

de conjunctuurklok van het cbs
er zijn veel indicatoren die iets zeggen over de stand van de economie. 
het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) laat deze iedere maand zien in de conjunctuurklok


Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

John Maynard Keynes
  • Engels econoom
  • 1. Loon daalt
  • 2. Bestedingen dalen
  • 3. Productie daalt
  • 4. Vraag naar arbeid daalt
  • 5. Werkloosheid stijgt

Slide 25 - Tekstslide

Overheidsingrijpen
Volgens Keynes moet de overheid ingrijpen om een negatieve spiraal te doorbreken. De overheid kan de bestedingen op 2 manieren beïnvloeden 
- door zelf meer te besteden
- door ervoor te zorgen dat particulieren meer gaan besteden, door bijvoorbeeld een belastingverlaging

Slide 26 - Tekstslide

4.3  Begrotingsbeleid

Anticyclisch conjunctuurbeleid:
  • Bestedingen tijdens laagconjunctuur stimuleren (d.m.v.belasting verlaging of extra overheidsuitgaven)
  • Bestedingen tijdens hoogconjunctuur afremmen (precies andersom)

Procyclisch conjunctuurbeleid:
  • overheid gaat met de cyclisch mee. Tijdens laagconjunctuur zullen ze bezuinigen. Ze versterken de cyclisch

uitleg: zie volgende slide 

Slide 27 - Tekstslide

Anti-cyclisch begrotingsbeleid
In een periode van onderbesteding zal de overheid:
- Eigen uitgaven vergroten --> meer vraag --> meer productie nodig --> meer arbeiders nodig --> conjuncturele werkloosheid daalt. 
- Belastingen verlagen --> consumenten houden meer inkomen over --> meer vraag --> meer productie --> meer arbeiders --> daling conjuncturele werkloosheid 

Slide 28 - Tekstslide

Automatische stabilisatoren

Welke automatische stabilisatoren maken de conjunctuurbeweging minder heftig?


- sociale uitkeringen (bijv: mensen kunnen blijven besteden met een uitkering, wanneer ze hun baan kwijt zijn)

- progressief belastingstelsel (bijv. bij loonstijging

een hoger % belasting betalen waardoor relatief een 

kleiner deel van het inkomen uitgegeven kan worden)

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

4.4  Monetair beleid
Europese Centrale Bank (ECB) is de bank van de Eurozone.
Beleid is gericht op prijsstabiliteit in de Eurozone.
Doel: hoogte van de inflatie ongeveer 2%.  Waarom?
           Hoge inflatie is ongewenst (>2%): koopkracht inkomens en waarde spaargeld daalt;
           slechtere concurrentie positie t.o.v. buitenland.
           Deflatie is ongewenst: bestedingen worden uitgesteld omdat producten goedkoper
           worden. 
Hoe inflatie/deflatie voorkomen? ECB beïnvloedt prijspijl door geldhoeveelheid te beïnvloeden.              oe dan? Via de hoogte van de rente:
Hoge rente: meer sparen en minder lenen/uitgeven Lage rente: minder sparen en meer lenen

Slide 31 - Tekstslide

De overheid wil geen recessie en juist de economie stimuleren.
Wat moeten ze NIET doen?
A
Investeren in onderwijs
B
De belasting verhogen
C
Meer geld besteden aan infrastructuur
D
Subsidie geven aan vernieuwende bedrijven

Slide 32 - Quizvraag

Tijdens een recessie neemt de staatsschuld in de meeste gevallen:
A
Toe
B
Af
C
Blijft gelijk

Slide 33 - Quizvraag

Wat wordt er verstaan onder de automatische stabilisatoren
A
Progressieve inkomstenbelasting en overheidsbestedigen
B
Overheidsbestedigen en sociale uitkeringen
C
Overheidsbestedigen en progressieve belastingen
D
Progressieve inkomstenbelasting en sociale uitkeringen

Slide 34 - Quizvraag

Het verhogen van de uitgaven in een periode van ... is een voorbeeld van procyclisch conjunctuurbeleid.
A
Laagconjunctuur
B
Hoogconjunctuur

Slide 35 - Quizvraag

Er is hoogconjunctuur. De overheid voert een procyclisch beleid. Welke maatregel zullen ze nemen?
A
Belasting verhogen
B
Rente verhogen
C
Overheidsuitgaven verlagen
D
Rente verlagen

Slide 36 - Quizvraag

We zitten in hoogconjunctuur. De overheid kiest ervoor om de belasting te verlagen. Wat voor soort beleid is dit?
A
Anticyclisch
B
Procyclisch

Slide 37 - Quizvraag

Kies de juiste automatische stabilisatoren in een economische neergang.
A
werkloosheidsuitkeringen
B
degressief belastingstelsel
C
hypotheekrenteaftrek
D
export

Slide 38 - Quizvraag

Het verhogen van de belastingen in een periode van laagconjunctuur is een voorbeeld van
A
anticyclisch conjunctuurbeleid
B
procyclisch conjunctuurbeleid

Slide 39 - Quizvraag

Terwijl de economie nog lang niet is hersteld van de crisis, wordt de rente verhoogd.
A
Deze maatregel heeft een procyclisch effect
B
Deze maatregel heeft een anticyclisch effect
C
Deze maatregel heeft geen effect op de conjunctuur

Slide 40 - Quizvraag

Door de plotselinge neergang van de economie wil de overheid bezuinigen, omdat het land zijn rente en aflossing anders niet meer kan betalen. Dit is een voorbeeld van ...
A
automatische conjunctuurstabilisatie
B
procyclisch beleid
C
anticyclisch beleid
D
averechtse selectie

Slide 41 - Quizvraag

Neem de lesbrief europa mee
Zorg dat je van verdienen en uitgeven hoofdstuk 4 af hebt.
Kijk het digitaal na (LWEO)
oefen met de zelftest voor het SE

Slide 42 - Tekstslide