werkwoordspelling - pv v.t.

Nederlands

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1,2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  • Lezen
  • Herhaling
  • Doelen
  • Instructie
  • Opdrachten
  • Evaluatie 

Slide 2 - Tekstslide

(Maken) jij vandaag cake?

Slide 3 - Open vraag

Jullie (vliegen) altijd eerste klas.

Slide 4 - Open vraag

Ik (schrikken) elke dag van de school bel.

Slide 5 - Open vraag

Doelen
Aan het einde van de les:
  • kan je de persoonsvorm in de verleden tijd goed schrijven. 
  • weet je wat klankvaste en klankveranderende werkwoorden zijn. 

Slide 6 - Tekstslide

Persoonsvorm v.t.
klankvast = klank verandert niet als de pv in een andere tijd wordt gezet.
Voorbeeld: struikelen -> ik struikel -> ik struikelde

klankveranderend = klank verandert als de pv in een andere tijd wordt gezet. 
Voorbeeld: slapen -> ik slaap -> ik sliep

Slide 7 - Tekstslide

Klankveranderend ww
Je hoort hoe je het schrijft. 

ik loop -> ik liep
ik begin -> ik begon

Slide 8 - Tekstslide

Klankvast ww
Stap 1: hele ww -en?
Stap 2: laatste letter van de stam?
Stap 3: zit de letter in xtc kofschip? Ja -> ik-vorm + te(n)
                                                                          Nee ->  ik-vorm + de(n)

Let op bij een aantal woorden, zoals: zweven, wassen, huilen, verhuizen, wachten, verbazen

Slide 9 - Tekstslide

Ik (schreeuwen) gisteren naar mijn zusje.

Slide 10 - Open vraag

Wij (gaan) gisteren naar een restaurant.

Slide 11 - Open vraag

Wij (starten) gisteren met het verkopen van snoep.

Slide 12 - Open vraag

Opdrachten
Wat?                  Opdr. 22 + 23,blz. 127 + 128 & opdr. 17 + 18, blz. 177
Hoe?                  Stil, evt. met oortjes
Hulp?                Docent
Klaar?               Help een andere leerling
Nakijken?       Gezamenlijk de volgende les
Uitkomst?      Nakijken tijdens de volgende les



Slide 13 - Tekstslide

Evaluatie
  • Je kan de persoonsvorm in de verleden tijd goed schrijven.
  • Je weetwat klankvaste en klankveranderende werkwoorden zijn. 

Slide 14 - Tekstslide

Ik (weten) dat gisteren.

Slide 15 - Open vraag

Hij (fietsen) vroeger door het dorp.

Slide 16 - Open vraag

Wij (krabben) onze ruiten.

Slide 17 - Open vraag