both,each,all,every,none

both, each, all, every, none
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

both, each, all, every, none

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Both, each, all, every, none

Slide 3 - Tekstslide

Both

Vertaling: beide
Gebruik bij twee personen, dieren of dingen.

Staat voor het zelfstandig naamwoord.
(Zelfstandig naamwoord staat in het meervoud.)


- Both girls admitted cheating on their tests.

Slide 4 - Tekstslide

Each

Vertaling: elke
Gebruik je bij twee of meer personen, dieren en dingen.
Staat voor het zelfstandig naamwoord.
(Zelfstandig naamwoord staat in het enkelvoud.)


- Each student passed the central exams.

Slide 5 - Tekstslide

All, Every, None

Vertaling:

All = alle/allemaal, (zn staat in meervoud.) 
Every = iedere, (zn staat in enkelvoud)
None = geen/niet een, (er staat of achter)


Gebruik je bij drie of meer personen, dieren of dingen.

Slide 6 - Tekstslide

Let op!

Each > nadruk leggen op individuele dingen.


Every > nadruk leggen op het geheel.


Each person in this classroom is 16 years old.
There was police on every corner.

Slide 7 - Tekstslide

We bought every / all of our tickets online
A
every
B
All

Slide 8 - Quizvraag

. There is a tall mountain on ......... sides of the valley
A
None
B
Both

Slide 9 - Quizvraag

The sun rises ___ day. (Both, each, all, every, none)

Slide 10 - Open vraag

I've read ___ single card they've sent me. (Both, each, all, every, none)

Slide 11 - Open vraag

The same thing happens ___ time I come here. (Both, each, all, every, none)

Slide 12 - Open vraag

Rome is lovely in _______________ season of the year. (both, each, all, every or none. )

Slide 13 - Open vraag

There were palm trees on _____________ sides of the road. (both, each, all, every or none. )

Slide 14 - Open vraag

Slide 15 - Link