Les 5 Communicatie en bezoekers ontvangen

Communicatie
en
bezoekers ontvangen
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
ABSMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Communicatie
en
bezoekers ontvangen

Slide 1 - Tekstslide

In deze workshop maak je kennis met de belangrijkste begrippen van communicatie. Je volgt deze workshop met een groep en krijgt uitleg van je docent.
Voorkennis ophalen
Stel je voor dat je de rol hebt van een gastheer/gastvrouw in een professionele omgeving, bijv. in een hotel, kantoor of school. Je bent verantwoordelijk voor het ontvangen van bezoekers en het zorgen voor een positieve ervaring tijdens hun bezoek.


Slide 2 - Tekstslide

In deze workshop maak je kennis met de belangrijkste begrippen van communicatie. Je volgt deze workshop met een groep en krijgt uitleg van je docent.
Waar zou je op letten, wat zou je doen, hoe stel je je op, enz.

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Communicatie
kjfd

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen voor de les
De student:
  • Kan de verschillende begrippen rondom communicatie benoemen.
  • Kan de volgorde in het stappenplan aanspreekpunt voor klanten benoemen en toepassen.
  • Kan uitleggen waarom een eerste indruk belangrijk is. 
  • Kan klanten/ gasten op een professionele manier ontvangen en in goede   Nederlandse taal uitleggen waar de ruimte is die ze zoeken.
  • Kan voorbeelden geven en demonstreren hoe de verschillende begrippen   rondom communicatie in de praktijk zichtbaar worden gemaakt.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar kom je communicatie zoal tegen?


Je communiceert dus de hele dag door......
Privé
Je praat met familie vrienden en kennissen. Dit kan met of zonder geluid te maken. Je gebruikt alle zintuigen van je lichaam om te communcieren.

Zintuigen: Horen, voelen, zien, proeven, praten, ruiken
Werk
Tijdens je werk ontvang je klanten of gasten.
Door goed te luisteren of het stellen van gerichte vragen achterhaal je hoe je iemand kan helpen.
Je hebt gesprekken met collega's
Je ziet de gezichtsuitdrukking van mensen, waarmee je iets kan doen.
Je beantwoord mails, maakt afspraken, wijst mensen de weg, gebruiks hulpmiddelen om communicatie makkelijk te maken.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is communicatie
  • Communicatie is het uitwisselen van informatie.
Bijvoorbeeld: een gesprek, met geschreven woorden zoals een mail, een chatbericht, een appje, enzovoort.
  • De manier waarop je communiceert bepaalt hoe de informatie overkomt. 
  • Ook met de manier waarop je kijkt of de gebaren die je maakt, wissel je informatie uit.

Slide 7 - Tekstslide

Bijvoorbeeld door de woorden die je kiest of door de toon waarop je iets zegt.
Het
communicatie-proces



In een goed gesprek reageer
je steeds op elkaar.
Je bent dan afwisselend zender en ontvanger.


Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Coderen en decoderen


In communicatie, verwijst coderen en decoderen naar het proces van het omzetten van informatie van de ene vorm naar de andere.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verbaal en Non-verbaal
Verbale communicatie gaat om WAT je zegt.
Het gaat om de letterlijke woorden, de toon en het volume waarmee je praat, de inhoud van wat je zegt.
Non-verbale communicatie gaat om HOE je het zegt.
Bijvoorbeeld: Je houding, je gezichtsuitdrukking, of je dichtbij komt of afstand houdt, of je wel of geen oogcontact maakt.
Zelfs hoe je ruikt.




 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Houding
Je houding bepaald voor een groot deel wat je uitstraalt in non-verbale communicatie. 

Probeer bij de volgende dia's aan te geven welke houding de persoon heeft.



 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zie je.....?
Deze persoon heeft
een ....... houding.
timer
0:20
A
Actieve
B
Jaloerse
C
Ongeïnteresseerde
D
Ontspannen

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zie je.....?
Deze persoon heeft
een ....... houding.
timer
0:20
A
Actieve
B
Jaloerse
C
Geïnteresseerde
D
Vrolijke

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zie je.....?
Deze persoon heeft
een ....... houding.
timer
0:20
A
Boze
B
Verdrietige
C
Aangevallen
D
Onzekere

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zie je.....?
Deze persoon heeft
een ....... houding.
timer
0:20
A
Trotse
B
Actieve
C
Geïnteresseerde
D
Ontspannen

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zie je.....?
Deze persoon heeft
een ....... houding.
timer
0:20
A
Boze
B
Nerveuze
C
Vermoeide
D
Verveelde

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Non verbale communicatie gaat om veel zaken
  • Timing in een gesprek, aanvoelen wanneer je iets kunt zeggen.
  • De snelheid van spreken, de bereidheid om te wachten tot de ander klaar is met praten.
  • Kort van stof zijn of juist langdradig zijn, mompelen of juist heel duidelijk spreken, volume, toon, melodie, klank en toonhoogte.
  • Aanraking tijdens de communicatie, gebaren, houdingen, oogcontact, gezichtsuitdrukkingen, uiterlijk, verzorgdheid, kledingstijl.
  • De afstand die iemand letterlijk en figuurlijk houdt bij het communiceren.


Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Filmpje
Welke persoon doet aan non-verbale communicatie en wie aan verbale communicatie?

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Non verbaal is belangrijker dan je denkt

Mensen zijn heel gevoelig voor non-verbale communicatie. Daar halen ze de meeste informatie uit. Ze letten minder op de woorden die gezegd worden.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Non verbaal is belangrijker dan je denkt
Onbewust vertel je de ander non-verbaal hoe je ergens écht over denkt.

Non-verbale communicatie verraadt veel. Als iemand non-verbaal tegenspreekt wat hij verbaal zegt, merk je dat. 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekend dit voor jou?

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je bent nl. altijd zender en ontvanger...
Tips als zender:
  • Let op je non-verbale houding.
  • Formuleer jouw boodschap duidelijk.
  • Controleer of jouw boodschap begrepen wordt.
  • Geef de ander de ruimte om te reageren.
  • Blijf geduldig en vul aan wat er niet begrepen is.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je bent nl. altijd zender en ontvanger...
Tips als ontvanger:
  • Luister geduldig.
  • Vraag door, als iets niet helemaal duidelijk is.
  • Vat samen wat je gehoord hebt.
  • Let op je non-verbale houding.
  • Laat zien dat je aandachtig luistert.
  • Maak oogcontact.


Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bezoekers ontvangen
Wat behandelen we:

  • De eerste indruk
  • Formeel en informeel
  • Uiterlijke verzorging

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De eerste indruk
Het is belangrijk dat je op een goede manier bezoekers ontvangt, want jij zorgt voor de eerste indruk die zij hebben van de organisatie waar jij voor werkt!



 

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Filmpje
Straks zie je een filmpje over hoe het niet hoort.
Na het filmpje beantwoord je de volgende vragen:

Wat deed Tim niet goed?
Hoe zou hij het wel moeten doen?


Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Formeel en informeel
Je communiceert met veel verschillende mensen: met vrienden, familie, collega's enz. Maar je communiceert niet met iedereen op dezelfde manier. 
  • Formeel = volgens de regels, beleefd en netjes.
  • Informeel = losser, gewoon, zoals je praat en omgaat met familie, bekenden en vrienden.

 

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe kleed jij je.....?
Formeel of informeel



Je kan je ook formeel of informeel kleden. Op je werk kleed je je vaak eerder formeel, maar dat ligt aan het bedrijf.

In een sportzaak kleed je je informeler dan bij de receptie van een accountantskantoor.

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uiterlijke verzorging
Ook uiterlijke verzorging is belangrijk als je bezoekers ontvangt.
Waar denken jullie aan bij uiterlijke verzorging?
Vul alles wat in je op komt in
op de volgende dia.


Uiterlijk
verzorging

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

timer
1:30
Uiterlijke verzorging

Slide 30 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Bezoekers aanspreken
Waar moet je op letten als je bezoekers aanspreekt?

Hiervoor hebben we een aantal stappen die je ALTIJD moet volgen.

Gebruik deze stappen dan ook in de praktijk en oefensituaties.

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stappenplan bezoekers aanspreken 

1. Begroeten: Begroet hem vriendelijk. Let hierbij op je lichaamshouding en non-verbale communicatie.
2. Bezoekers verwelkomen: Laat de bezoeker zich welkom voelen door een positieve houding aan te nemen en vriendelijk en goed Nederlands taalgebruik te gebruiken.
3. Goed luisteren, vraag herhalen en beantwoorden: luister actief naar de vraag, herhaal deze en beantwoord deze vraag.








Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4. Bezoekers registreren: Zorg voor een juiste registratie van bezoekers op het daarvoor bestemde formulier.
5. Wegwijzen: Geef de bezoeker duidelijke aanwijzingen indien nodig om door te verwijzen naar een andere plek in het pand.
6. Afsluiting: sluit het gesprek beleefd af en bied, indien nodig,  verdere hulp aan. Let op je houding en goed Nederlands taalgebruik.

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Correct Nederlands taalgebruik
Tijdens het ontvangen en aanspreken van bezoekers spreken we op een formele wijze in correcte Nederlandse taal. 

We gebruiken hiervoor de volgende 6 stappen:

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

stap 1: De begroeting
Begin met een vriendelijke begroeting (glimlach) en verwelkom de klant.
Bijvoorbeeld: ‘Goedemorgen welkom bij (bedrijfsnaam). Mijn naam is (eigen naam). Waarmee kan ik u helpen?’
stap 2: Spreekvaardigheid
Spreek duidelijk en rustig in correct Nederlands om ervoor te zorgen dat de klant je goed verstaat.
Let op het juiste volume. Niet te hard en niet te zacht.
Let op je snelheid van spreken. Niet te snel of te langzaam.
stap 3: Correct Nederlands taalgebruik
Spreek de klant altijd met U aan.
Spreek de klant altijd met meneer of mevrouw aan.
Houdt de zinnen kort en bondig.
stap 4: Actief luisteren en klantvraag herhalen
Luister aandachtig naar de klant en herhaal de kern van de vraag om te laten zien dat je de klant begrepen hebt.
Bijvoorbeeld: ‘als ik het goed begrepen heb, zoekt u naar...’
stap 5: Informatie geven
Geef de informatie op een duidelijke en begrijpelijke manier.
Als het nodig is geef je de klant een brochure, flyer of notitie mee.
Vraag altijd om bevestiging aan de klant voor de gegeven informatie
stap 6: Afsluiting
Bedankt de klant en wens hem/haar een fijne dag.
Bijvoorbeeld: ‘Bedankt voor uw bezoek. Als u nog vragen heeft hoor ik het graag. Ik wens u een fijne dag’. 

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat hebben we vandaag allemaal gedaan?

  • Uitgelegd wat communicatie is en hoe het proces werkt.
  • Verbale en Non-verbale communicatie, houding.
  • Bezoekers ontvangen, de eerste indruk, formeel en informeel, uiterlijke verzorging. 
  • Stappenplan voor het aanspreken van bezoekers.
  • Correct Nederlands taalgebruik.

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen voor de les
De student:
  • Kan de verschillende begrippen rondom communicatie benoemen.
  • Kan de volgorde in het stappenplan aanspreekpunt voor klanten benoemen en toepassen.
  • Kan uitleggen waarom een eerste indruk belangrijk is. 
  • Kan klanten/ gasten op een professionele manier ontvangen en in goede   Nederlandse taal uitleggen waar de ruimte is die ze zoeken.
  • Kan voorbeelden geven en demonstreren hoe de verschillende begrippen   rondom communicatie in de praktijk zichtbaar worden gemaakt.

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Neem volgende week oortjes mee!
Einde les 5

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies