Algemene geneesmiddelenkennis les 1

Geneesmiddelenkennis 
           Algemene Geneesmiddelen                                        

1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
Anatomie Fysiologie PathologieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Geneesmiddelenkennis 
           Algemene Geneesmiddelen                                        

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesindeling

-Vooruitblik 
-Theorie geneesmiddelen
-Afronden en huiswerk 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vooruitblik

  • Deze week gaan we het hebben over
       de algemene geneesmiddelen,  
       pijn/pijnstilling en recept schrijven 

Slide 3 - Tekstslide

Zijn de opdrachten gelukt?

let op --> niet maken kan een achterstand opleveren! Pak hierin je eigen verantwoordelijkheid.
Geneesmiddelen

Slide 4 - Tekstslide

Wat is een geneesmiddel?
Wat weet je over geneesmiddelen: woordweb maken op bord

genezen, herstellen, voorkomen,
verbeteren, wijzigen van het functioneren van organen bij de mens,
stellen van een diagnose

Slide 5 - Video

Filmpje ter introductie op het onderwerp. Verschillende deelonderwerpen komen deze weken aan bod. Denk aan werking, naamgeving, waar te halen. etc.

Het gaat in deze module nog niet om de werking van aspirine maar wel om werking in het algemeen van diverse gm.
Geneesmiddelen
Geneesmiddelenwet:  Geneesmiddelen zijn stoffen die bestemd zijn om ziekten te genezen of te voorkomen
  • Herstellen/verbeteren/wijzigen van orgaan functioneren
  • Hulp bij stellen van medische diagnose

Register Verpakte Geneesmiddelen (RVG) of het Europese Register (EU) -->  toelatingsnummer (toestemming van de (europese) overheid
  • Medicijn moet werkzaam zijn bij bepaalde ziekte
  • Medicijn is in aanbevolen dosering niet schadelijk

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verkrijgbaarheid
  1. UR-middelen: Uitsluitend Recept geneesmiddelen

  2. UA-middelen: Uitsluitend Apotheek geneesmiddelen

  3. UAD-middelen: Uitsluitend Apotheek en Drogist geneesmiddelen

  4. AV-middelen: Algemeen verkrijgbare geneesmiddelen (OTC)

Slide 7 - Tekstslide

UR --> uitsluitend voorgeschreven door een arts op recept
AU-middelen --> minder problemen oplevert

Over The Counter ( OTC) zelfzorgmiddelen
Naamgeving
Een medicijn heeft 3 verschillende namen:
  1. Chemische naam: van de chemische stof
  2. Stofnaam/generieke naam: internationaal bekende naam
  3. Merknaam: specialiténaam, 'fantasienaam'


Slide 8 - Tekstslide



Paracetamol is sinds 1893 internationaal op de markt. Het is zonder recept verkrijgbaar onder de merknamen Daro paracetamol vloeibaar voor kinderen, Kinderparacetamol, Panadol, Pinex, Sinaspril-Paracetamol en het merkloze Paracetamol 

Slide 9 - Tekstslide

stofnaam wordt altijd in het klein beschreven
Merk- en stofnaam
  • De huisartsen in Nederland schrijven zo veel mogelijk voor op stofnaam (generieke naam). (preferentiebeleid)

  • Bij een medische noodzaak voor een spécialité schrijft de arts mn op het recept. 

Slide 10 - Tekstslide

Soms worden de prijzen van medicijnen kunstmatig hoog gehouden. Daardoor wordt zorg steeds duurder. Uiteindelijk zorgen duurdere medicijnen voor een hogere premie. Er is een manier bedacht om die prijzen omlaag te krijgen: het preferentiebeleid.

Slide 11 - Link

Ga naar 
https://www.farmacotherapeutischkompas.nl/

Zoek van de naaste 6 geneesmiddelen (merknamen) de generieke naam op en wat voor soort geneesmiddel het is
  • Losec
  • Primperan
  • Microlax
  • Selektine
  • Sintrom
  • Theolair

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Benoem een aantal wijzen waarop je een medicijn kan toedienen?
timer
1:00

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Toedieningswijzen
A .Systemische toediening:
  • Enteraal (oraal, rectaal, sublinguaal)
  • Parenteraal (transdermaal, injectie)

B. Lokale toediening:
  • Lokaal (oog-/oor druppels,  inhalatie, dermaal/cutaan)

Slide 16 - Tekstslide

Systemisch=via de bloedsomloop

enteraal=via maag-/darmstelsel

parenteraal=buiten maag-/darmstelsel om

Lokaal is directe toediening
Geneesmiddelen
Toedieningswegen en toedieningsvormen
  • Oraal: Tabletten, dragees, capsules, sublinguaal, drankjes, druppels
  • Rectaal: Zetpil (suppositorium), klysma
  • Cutaan: Crèmes, zalven, pleisters, gels
  • Slijmvliezen: Spoeling, druppels sprays, crèmes, tabletten
  • Longen: Spray, druppels, inhalatiespray (aerosolen), poederinhalator, inhalatievloeistof
  • Parenteraal: Intraveneus, intramusculair, subcutaan, pleister

Slide 17 - Tekstslide

Voor- en nadelen?

Nadeel van gm in drank: er kan snel bacteriegroei ontstaan (bederf)
Om te onthouden!
Oto = Oor
Ocul(o) = Oog
Rhino = Neus
Guttae = druppels

Wat betekent 'oculoguttae' en  dan?

Slide 18 - Tekstslide

En otoguttae?
En rhinoguttae?
En rhinospray?

Waar let je op bij het toedienen van oogdruppels?
Verschil oogdruppels/oogzalf
Oogdruppels (oculoguttae): Let op hygiëne!
  • Raak druppelaar nooit aan met je handen
  • Één maand houdbaar na openen
  • Houdt traanbuis één minuut dicht

Oogzalf (oculentum): Als sliertje in onderste ooglid
  • Patiënt laten knipperen!
  • Wazig zien -> vooral 's nachts gebruiken

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Behandelingsmethoden
  1. Causale behandeling: Bestrijdt oorzaak van ziekte (bijv. infectie)
  2. Symptomatische behandeling: Bestrijdt alleen klachten of ziekteverschijnselen (bijv. palliatieve behandeling)
  3. Substitutiebehandeling: Vult stoffen aan die het lichaam niet zelf (meer) maakt (bijv. insuline/vitamines/ijzer)
  4. Preventieve/profylactische behandeling: Voorkomt ziekten (bijv. griep)
  5. Diagnostisch gebruik: Vaststellen aard van aandoening (bijv. laxeermiddel bij endoscopie)

Slide 20 - Tekstslide

Palliatieve behandeling is gericht op het verlichten van het lijden van een mens, niet op de genezing (vaak bij mensen die gaan overlijden en bij wie er geen kans op genezing meer is)
Afkorting achter medicatie
  • EC:  Enteric-coated tabletten
      = Tabletten met een speciaal jasje waardoor ze niet in de maag uit een  
          vallen maar pas in de dunne darm

  • SR:  Slow release Retard tabletten.
      = De werking wordt geleidelijk en langzamer afgestaan

Slide 21 - Tekstslide

Voordeel EC: geen maagwandirritatie

Voordeel SR: bij werking medicatie met korte werkingsduur
Na inname wat gebeurt er dan?
Farmacokinetiek: Datgene wat er in het lichaam met een geneesmiddel gebeurt.
  • Absorptie: Opname van werkzame stof in bloedbaan
  • Distributie: Verdeling van werkzame stof door lichaam
  • Metabolisme: Omzetting door het lichaam.
  • Eliminatie/Excretie: 
    Uitscheiding van werkzame stof
     via urine (nieren) en ontlasting
     (lever en darmen)

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De farmacokinetiek

  • Wat doet ons lichaam nu met ons medicijn?

Excretie=elaminatie

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Risico's van medicijnen
Het gebruiken van medicijnen kan risico’s met zich meebrengen. Zoals:

  • bijwerkingen
  • cumulatie
  • Interactie of wisselwerking
  • verslaving
  • gewenning

Slide 24 - Tekstslide

Cumulatie: 
Wanneer een middel wordt ingenomen voordat de vorige dosis voldoende is afgebroken, kan er ophoping (cumulatie) plaatsvinden
Wat is het verschil tussen oogdruppels en oogzalf?
A
Oogdruppels zijn hygiënisch, één week houdbaar na openen en houden de traanbuis één minuut open. Oogzalf wordt in het bovenste ooglid aangebracht en wordt vooral overdag gebruikt vanwege wazig zien.
B
Oogdruppels zijn hygiënisch, één maand houdbaar na openen en houden de traanbuis één minuut dicht. Oogzalf wordt als sliertje in het onderste ooglid aangebracht en wordt vooral 's nachts gebruikt vanwege wazig zien.
C
Oogdruppels zijn hygiënisch, één maand houdbaar na openen en houden de traanbuis één minuut open. Oogzalf wordt als sliertje in het bovenste ooglid aangebracht en wordt vooral 's nachts gebruikt vanwege wazig zien.
D
Oogdruppels zijn niet hygiënisch, één maand houdbaar na openen en houden de traanbuis één minuut open. Oogzalf wordt als druppels in het oog aangebracht en wordt vooral overdag gebruikt vanwege wazig zien.

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn mogelijke toedieningswijzen van geneesmiddelen?
A
Intraveneus, Intramusculair, Intracutaan
B
Enteraal, Parenteraal, Lokaal
C
Sublinguaal, Subcutaan, Subdermaal
D
Ooraal, Vaginaal, Cutaneal

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent 'UA-middelen'?
A
Uitsluitend Apotheek en Drogist geneesmiddelen
B
Uitsluitend Apotheek geneesmiddelen
C
Uitsluitend Recept geneesmiddelen
D
Algemeen verkrijgbare geneesmiddelen

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de definitie van geneesmiddelen?
A
Stoffen die bestemd zijn om ziekten te verspreiden
B
Stoffen die bestemd zijn om ziekten te veroorzaken
C
Stoffen die bestemd zijn om ziekten te genezen of te voorkomen
D
Stoffen die bestemd zijn om ziekten te negeren

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

huiswerk
Geen

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies