Thema 4_Gedrag_Herhaling_4.1 en 4.2_maart 2024_25 maart
4.1 - Prikkels en gedrag
12 vragen
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1
In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
4.1 - Prikkels en gedrag
12 vragen
Slide 1 - Tekstslide
Wat is gedrag?
A
Alles wat een mens of dier doet
B
Een verandering in de omgeving of in het lichaam
C
Opmerken van een verandering in de omgeving
D
Veranderen van gedrag na een prikkel
Slide 2 - Quizvraag
Wat is een voorbeeld van gedrag?
A
Het verteren van je eten in je darmen
B
Je hoort iemand je naam roepen
C
Het kloppen van je hart
D
Je schopt tegen een bal aan
Slide 3 - Quizvraag
Wel of geen gedrag?
Sleep de stukjes tekst naar de juiste plaats.
Geen gedrag
Wel gedrag
Een appel valt van een boom.
Een baby slaapt.
Een bliksem slaat in de grond.
Een kip legt een ei.
Een plant bloeit.
Kaya bloost wanneer ze Marc ziet
Slide 4 - Sleepvraag
1. Je ziet de bal aankomen 4. Je roept je vriend 2. Je hoort je naam roepen 5. Je schopt tegen de bal 3. Je voelt je angstig 6. Je hebt honger
Wat zijn uitwendige prikkels?
A
1,2 3 en 4
B
2,3 4 en 6
C
3 en 6
D
1 en 2
Slide 5 - Quizvraag
1. Je voelt dat je moet poepen 2. Een vogel zingt een lied 3. Een baby drinkt melk 4. Een kat ziet een muis 5. Dorst hebben 6. Verliefd gevoel
Wat zijn inwendige prikkels?
A
1, 5 en 6
B
2, 3 en 4
C
1, 2 en 4
D
2, 5 en 6
Slide 6 - Quizvraag
1. Je ruikt een vieze geur 2. Een mannetjeshond maakt een geurspoor met zijn plas 3. Een mannetjeszwaan doet een paringsdans 4. Je voelt je misselijk 5. Een tijger ziet zijn prooi
Wat is gedrag?
A
nummers 1 en 4
B
nummers 1, 3 en 4
C
nummers 2 en 3
D
nummers 2, 3 en 5
Slide 7 - Quizvraag
Een prikkel die je waarneemt met je zintuigen is een
A
inwendige prikkel
B
uitwendige prikkel
C
zintuigprikkel
D
overdreven prikkel
Slide 8 - Quizvraag
een klein stukje gedrag noem je een
A
uitwendige prikkel
B
reactie
C
inwendige prikkel
D
handeling
Slide 9 - Quizvraag
Wanneer je een dier observeert en je maakt een lijst van wat hij doet dan noem je dat een
A
diagram
B
turflijst
C
ethogram
D
tabel
Slide 10 - Quizvraag
Wat weet je na het bekijken van een turflijst
A
hoe lang elke handeling duurt
B
of het dier zich op zijn gemak voelde
C
welke handeling het dier het vaakst doet
D
in welke volgorde het gedrag altijd gebeurt
Slide 11 - Quizvraag
Hoe heet dit?
A
Protocol
B
Ethogram
C
Tabel
D
Turflijst
Slide 12 - Quizvraag
5. Hoe noem je een prikkel die altijd dezelfde reactie oproept?
Slide 13 - Open vraag
4.2 - Leren
12 vragen
Slide 14 - Tekstslide
Een aapje doet zijn vader na door ook een noot te wassen in het meertje Deze vorm van leren heet
A
Imiteren
B
oefenen
C
Inzicht
D
aangeboren gedrag
Slide 15 - Quizvraag
Een duif tikt op een rode knop en krijgt dan een voedselbrokje Deze manier van leren heet
A
Imiteren
B
oefenen
C
Inzicht
D
aangeboren gedrag
Slide 16 - Quizvraag
Een jong vogeltje, met dichte oogjes opent zijn bekje wanneer hij het nest voelt trillen. Dat is
A
Imiteren
B
Oefenen
C
Inzicht
D
aangeboren gedrag
Slide 17 - Quizvraag
Deze makaak wast als eerste aardappels in de rivier. Dit is een voorbeeld van leren door...
A
Imiteren
B
Oefenen
C
Inzicht
D
aangeboren gedrag
Slide 18 - Quizvraag
Een rat loopt door een doolhofje waar door een bioloog voedsel is verstopt. De rat vindt het voedsel na elke nieuwe poging steeds sneller. Dit heet leren door................
A
Imiteren
B
oefenen
C
Inzicht
D
aangeboren gedrag
Slide 19 - Quizvraag
Aangeboren (erfelijk)
Aangeleerd
melk zuigen door baby's
pianospelen
vliegen van vogels
praten van een peuter
zwemmen door vissen
Slide 20 - Sleepvraag
Hieronder staan voorbeelden van gedrag.
Is er sprake van aangeboren of aangeleerd gedrag?
aangeboren gedrag
aangeleerd gedrag
Een baby zuigt melk bij de moeder.
Een hond zwemt.
Een kat gebruikt een kattenluikje om naar binnen en naar buiten te gaan.
Een kat rent achter een muis aan.
Een meisje speelt gitaar.
Een papegaai zegt "hallo".
Slide 21 - Sleepvraag
Een baby gansje leert gelijk na het uitkomen uit het ei wie zijn moeder is. Hoe heet deze vorm van leren?
A
Inprenten
B
Conditionering
C
Oefenen
D
Imitatie
Slide 22 - Quizvraag
Je wilt je hond trainen om door een hoepel te springen en je beloont hem met hondenkoekjes. Hoe heet deze vorm van leren?
A
Inprenten
B
Conditionering
C
Oefenen
D
Imitatie
Slide 23 - Quizvraag
Een kat komt altijd op zijn pootjes terecht... Hoe heet zo'n reactie met een moeilijk woord?
Slide 24 - Open vraag
Wat is inprenten?
A
Leren door na te doen
B
Leren door ervaring
C
Leren in een korte gevoelige periode
D
Leren om te overleven
Slide 25 - Quizvraag
Welk gedrag zorgt voor bescherming tegen gevaarlijke situaties?
A
Inprenten
B
Inzicht
C
Reflexen
D
Intelligentie
Slide 26 - Quizvraag
Welke paragraaf vind je het moeilijkste?
A
4.1 - Prikkels en Gedrag
B
4.2 - Leren
Slide 27 - Quizvraag
Welke leermanier ga jij straks bij jouw gekozen paragraaf toepassen?
A
10 Flitskaarten van begrippen maken
B
10 Meerkeuzevragen maken (met antwoord)
C
10 Openvragen maken (met antwoord)
D
Eigen idee (bespreek dit met de docent)
Slide 28 - Quizvraag
Werk je hierbij graag:
A
Alleen
B
Tweetal
C
Drietal
Slide 29 - Quizvraag
Aan de Slag!
Kies: 4.1 - Prikkels en Gedrag of 4.2 - Leren Kies jouw leermanier: