3 mavo week 6 les 2

Programma
Teststof doornemen
s.o opgeven na de vakantie
Informatie citeren herhalen
Lezen hoofdstuk 1

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Programma
Teststof doornemen
s.o opgeven na de vakantie
Informatie citeren herhalen
Lezen hoofdstuk 1

Slide 1 - Tekstslide

Teststof
H. 1 en H. 2: Lezen + H.1: Taalverzorging (grammatica en spelling).

Slide 2 - Tekstslide

s.o 28 oktober
grammatica hoofdstuk 1

Slide 3 - Tekstslide

Leestekens in een citaat
Wanneer je letterlijk herhaalt wat iemand heeft gezegd, dan heet dan 'citeren'. 
Wanneer je iemand citeert moet je aanhalingstekens gebruiken.

Slide 4 - Tekstslide

Je kunt het zien als een spraakwolkje in een stripverhaal. Alles wat in het spraakwolkje zou staan, komt tussen de aanhalingstekens.

Slide 5 - Tekstslide

Als het citaat aan het eind staat, ziet de zin er zo uit:
Jesper zei: "Ik heb gisteren mijn enkel verstuikt."

of

Don vroeg: "Hoe laat gaan we eten?"
de dubbele punt kondigt het citaat aan.

Slide 6 - Tekstslide

Als het citaat voorop staat, dan ziet de zin er zo uit:
"Ik heb gisteren mijn enkel verstuikt", zei Jesper.



"Hoe laat gaan we eten?" vroeg Don.
daar verschijnt een komma en de punt vervalt.
Daar blijft het vraagteken staan en komt geen komma

Slide 7 - Tekstslide

Welke regel hoort niet bij citeren? (Wat is fout? Er zijn er drie goed!)
A
Voor het citaat komt een dubbele punt.
B
Je citaat begint niet met een hoofdletter.
C
Je sluit je citaat af met een vraagteken, punt of uitroepteken.
D
Je zet het citaat tussen aanhalingstekens.

Slide 8 - Quizvraag

Citeren

De schrijver citeert de geïnterviewde.
A
Vertellen wat er is gezegd
B
Iemands mening herhalen
C
Letterlijk herhalen wat er is gezegd
D
Iemands woorden verdraaien

Slide 9 - Quizvraag

Lisa zegt: 'Nee Jolien, dat noem je citeren.'
A
goed
B
fout

Slide 10 - Quizvraag

De zanger vertelde vanavond treed ik in rotterdam en morgen in utrecht

Slide 11 - Open vraag

mevrouw Berendsen zei jullie moeten 25 parafen hebben.

Slide 12 - Open vraag

Lezen

Slide 13 - Tekstslide

Disney neemt afscheid van de klassieke eigenschappen van de sprookjesprinses.

Rapunzel
afscheid disneyprinsessen
onderwerp
deelonderwerp
hoofdgedachte

Slide 14 - Sleepvraag

Stappenplan hoofdgedachte

Slide 15 - Tekstslide

Hoofdgedachte
Je kunt het belangrijkste van een tekst in één zin samenvatten. Die ene zin noem je de HOOFDGEDACHTE.

Je vindt deze hoofdgedachte door de vraag te stellen:
Wat is het belangrijkste wat in de tekst over het onderwerp wordt gezegd?
Het antwoord vind je vaak in de inleiding of het slot van de tekst.

Slide 16 - Tekstslide

Aan het werk!
                                                            Maak  oefening 1, 2 en 4  op blz. 12-17.

Slide 17 - Tekstslide