H4.3 Naar een ander soort samenleving

H4 'Mens en machine'


cursus 4.3 'naar een ander soort samenleving'



Tijdvak 8: Tijd van burgers en stoommachines (1800-1900)

Periode: Moderne Tijd

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H4 'Mens en machine'


cursus 4.3 'naar een ander soort samenleving'



Tijdvak 8: Tijd van burgers en stoommachines (1800-1900)

Periode: Moderne Tijd

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
Quizvragen 4.1 en 4.2
Uitleg
Aan de slag 
Afsluiting 

Slide 2 - Tekstslide

Wat betekent huisnijverheid?
A
Het thuis maken van goederen door boeren of ambachtslieden
B
Het thuis maken van goederen door machines
C
Het maken van goederen door machines in fabrieken
D
Het maken van goederen door mensen in fabrieken

Slide 3 - Quizvraag

Welke drie beroepssectoren zijn er?

Slide 4 - Open vraag

Noem een beroep dat past bij de dienstensector.

Slide 5 - Open vraag

Wie is de werknemer?
A
B
C
D

Slide 6 - Quizvraag

Wie is de werkgever?
A
B
C
D

Slide 7 - Quizvraag

Noem een beroep dat past bij de industriesector.

Slide 8 - Open vraag


Wat is concurrentie?
A
Proberen een tegenstander uit te schakelen door de prijzen zo laag mogelijk te houden.
B
Proberen met zo hoge prijzen zoveel mogelijk klanten te krijgen.
C
Proberen met zo lage prijzen zoveel mogelijk producten te verkopen.
D
Strijd om zoveel mogelijk producten te verkopen en klanten te krijgen.

Slide 9 - Quizvraag

Wat betekent industriële revolutie?
A
Grote verandering waarbij veel mensen in fabrieken gingen werken
B
Grote verandering waarbij veel mensen op het platteland gingen werken

Slide 10 - Quizvraag

Noem 3 gevolgen van de uitvinding van de stoommachine.

Slide 11 - Open vraag

Waar haalden mensen voor de stoommachine energie vandaan? Geef 3 voorbeelden.

Slide 12 - Open vraag

Slide 13 - Video

Naar een andere soort samenleving
Landbouwstedelijke samenleving (3000 v.c-1800)

De meeste mensen
wonen en werken
op het platteland,
een deel woont in
steden.

Slide 14 - Tekstslide

Naar een ander soort samenleving
Industriele samenleving (1800-1900)

Meer dan de helft
van alle mensen
wonen in steden.
Industrie in belang-
rijk

Slide 15 - Tekstslide

Bekijk de afbeeldingen.
noem 3 veranderingen
die je ziet.

Slide 16 - Open vraag

Aan het werk
  • Maak H4.3 
  • Klaar?
    Nakijken H4.2 & H4.3 

Slide 17 - Tekstslide

Wat heb je geleerd?

Slide 18 - Woordweb

Wat gaan we doen?
  • Voorkennis 
  • Uitleg
  • Aan het werk
  • Afsluiting  

Slide 19 - Tekstslide

Noem twee verschillen tussen een landbouw samenleving en een industriële revolutie.

Slide 20 - Open vraag

Waarom was de grootte van de Titanic zo bijzonder?

Slide 21 - Open vraag

Slide 22 - Video

Noem 2 voorbeelden van de slechte omstandigheden waar de arbeiders mee te maken hadden.

Slide 23 - Open vraag

Urbanisatie of verstedelijking
groei van steden. In de 19e eeuw groeien steden hard, omdat er steeds meer mensen naar de steden verhuizen voor werk.

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Waarom worden er vooral kinderen aan het werk gezet in fabrieken?

Slide 26 - Open vraag

Slide 27 - Video

Aan het werk
  • Maak H4.3 af. 
  • Klaar?
    Nakijken.  

Slide 28 - Tekstslide

Schrijf in één zin op wat je hebt geleerd.

Slide 29 - Woordweb

Kinderarbeid poster
Maak een poster op A3 over kinderarbeid waarin je protesteert tegen kinderarbeid. Hier zitten de volgende eisen aan:
- Je geeft 3 argumenten waarom kinderarbeid slecht is. 
- Er staan 3 afbeeldingen op die met kinderarbeid te maken hebben. 
- Je legt fabriekseigenaren 3 regels op die ze moeten verbeteren aan de arbeidsomstandigheden.

Slide 30 - Tekstslide