3.7 Gemeente en Provincie (VWO)

§3.7 Gemeente en Provincie
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

§3.7 Gemeente en Provincie

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik §3.5 Regering en parlement
Wie heeft er meer macht?
  • Regering of parlement?
  • Tweede Kamer of Eerste Kamer
  • Coalitie of oppositie

Slide 2 - Tekstslide

Wie heeft er meer macht?
Regering of parlement...


Maar...
Formeel = parlement, zij beslissen over wetten

1. Trias Politica niet volledig
2. Vrijheid in uitvoer van wetten
3. Ministers hebben veel ambtenaren

Slide 3 - Tekstslide

Wie heeft er meer macht?
Tweede Kamer of Eerste Kamer...

Tweede Kamer heeft meer rechten...
Eerste Kamer heeft het eindoordeel...

VVD (34) + D66 (24)
+ CDA (14) + CU (5) = 77
= meerderheid
VVD (12) + CDA (9)
+ D66 (7) + CU (4) = 32
= geen meerderheid

Slide 4 - Tekstslide

Wie heeft er meer macht?
Coalitie of oppositie...

Coalitie = zij hebben meerderheid Tweede Kamer
= wetten kunnen goedkeuren
Maar... Vergeet de Eerste Kamer niet...
(daar is (nu) geen meerderheid)

Slide 5 - Tekstslide

Welk effect heeft de macht van de coalitie op het dualisme?
Dualisme = een politiek systeem waarin er een duidelijke
taakverdeling is tussen de wetgevende macht (parlement)
en de uitvoerende macht (regering).
Leg je antwoord uit!
timer
1:00

Slide 6 - Open vraag

§3.7 Gemeente en Provincie

Slide 7 - Tekstslide

Vijf bestuursniveaus:
  1. Gemeente
  2. Provincie
  3. Waterschappen
  4. Rijk (landelijk)
  5. Europese Unie
om de 4 jaar
om de 4 jaar
om de 4 jaar
soms eerder...

om de 4 jaar
om de 5 jaar
Wie beslist wat?

Slide 8 - Tekstslide

Gedecentraliseerde eenheidsstaat
Sommige bevoegdheden zijn uitbesteed aan de Provincie of de Gemeente.
Decentralisatie = het overdragen van bestuurlijke taken naar lagere overheden.
'Decentraal wat kan, centraal wat moet'
Voordelen:
  1. Lagere overheden zijn beter op de hoogte van de situatie in hun omgeving.
  2. Burgers komen zo makkelijker in contact met bestuurders.

= subsidiariteitsbeginsel = hogere instanties doen niet iets dat door lagere instanties gedaan kan worden.

Slide 9 - Tekstslide

Wat is het verband tussen decentralisatie
en het subsidiariteitsbeginsel?

Slide 10 - Open vraag


Decentralisatie van 2015

In 2015 hebben gemeenten een aantal nieuwe taken gekregen die voorheen landelijk of regionaal werden uitgevoerd, namelijk:
  1. De jeugdzorg (Jeugdwet)
  2. Hulp aan werklozen (participatiewet)
  3. Ondersteuning van langdurig  zieken en ouderen (WMO)

Slide 11 - Tekstslide

3

Slide 12 - Video

01:03

Welke twee positieve effecten verwachtte men van tevoren van de decentralisatie?

Slide 13 - Open vraag

02:52

Welke problemen zien de onderzoekers in de praktijk? Noem er minstens twee.

Slide 14 - Open vraag

03:31

Wat is heeft dit te maken met de rechtsstaat?

Slide 15 - Open vraag

Gemeentebestuur en Provinciaal bestuur
Bijzondere positie!

Slide 16 - Tekstslide

Hoe wordt een gemeenteraad aangesteld?
En een wethouder?
En een burgemeester?

Slide 17 - Open vraag