2.3 oplossen met de balansmethode

Welkom Mavo 2A
Pak je leerboek + wiskundeschrift + werkboek + pen + potlood + rekenmachine
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom Mavo 2A
Pak je leerboek + wiskundeschrift + werkboek + pen + potlood + rekenmachine

Slide 1 - Tekstslide

Afspraken

  • Rustig binnenkomen en volgens de plattegrond zitten
  • Pak direct je spullen op tafel, tas en telefoon weg. 
  • Docent praten -> jij bent stil. 
  • Vraag? Antwoord? Probleem? Vinger in de lucht

Slide 2 - Tekstslide

Programma
  • Terugblik: 2.1 Oplossen met grafieken en 2.2 oplossen met inklemmen
  • Theorie: paragraaf 2.3 oplossen met de balansmethode
  • Aan de slag
  • Terugblik

§2.1 Met een grafiek
§2.2 Met inklemmen 
Behandeld
§2.3 met de balansmethode
Vandaag
Hoofdstuk 2 herhalen
Morgen 
SO Hoofdstuk 2
Donderdag 6 oktober

Slide 3 - Tekstslide

Even herhalen!
 §2.2 oplossen met inklemmen 
... ik kan oplossingen vinden door inklemmen te gebruiken
... ik weet hoe ik de manier van inklemmen netjes opschrijf

Oefenvraag zoals op het proefwerk

Slide 4 - Tekstslide

Wisbordjes

Gebruik je alleen voor wiskunde :)


Slide 5 - Tekstslide

Amin heeft op zijn rekening 100 euro staan. Bij het uitgeven van zijn geld hoort de volgende formule:
   Bedrag op spaarrekening = 100 - 20d
d = uitgaven per dag
  1.  je wilt weten wanneer hij geen geld meer op zijn rekening heeft staan. Welke vergelijking hoort daarbij?
  2. bereken met inklemmen na hoeveel dagen zijn geld op is. 


Wisbordje

Slide 6 - Tekstslide

  Bedrag op spaarrekening = 100 - 20d. d = uitgaven per dag
  1.  je wilt weten wanneer hij geen geld meer op zijn rekening heeft staan. Welke vergelijking hoort daarbij?
100 - 20d = 0
2. bereken met inklemmen na hoeveel dagen zijn geld op is. 





dus na 5 dagen is zijn geld op. 


Nakijken
100 - 2d
0
t = 6
100 - 20 x 6 = - 20  te veel
t = 4
100 - 20 x 4 = 20  te weinig
t = 5
100 - 20 x 5 = 0  klopt

Slide 7 - Tekstslide

opgave 30, 31 en 32
Huiswerk nakijken

Slide 8 - Tekstslide

opgave 30, 31 en 32
Vanaf blz 70
Huiswerk nakijken

Slide 9 - Tekstslide

\
Huiswerk nakijken

Slide 10 - Tekstslide

\
Huiswerk nakijken

Slide 11 - Tekstslide

Leerdoelen vandaag
 §2.3 oplossen met de balansmethode

... ik kan oplossingen vinden door de balansmethode te gebruiken
... ik ken de stappen uit je hoofd om de balansmethode te gebruiken en kan het goed opschrijven.

Slide 12 - Tekstslide

Introductie
Wat betekent het als iets in balans is?

Slide 13 - Tekstslide

Introductie: wisbordje

Slide 14 - Tekstslide

Nakijken

Slide 15 - Tekstslide

Introductie: wisbordje

Slide 16 - Tekstslide

Nakijken

Slide 17 - Tekstslide

Het heet de balansmethode omdat je steeds aan de linkerkant als aan de rechterkant  precies dezelfde bewerking doet (eerst aftrekken, daarna delen)

Het blijft dus in balans.
Theorie

Slide 18 - Tekstslide

Vergelijking oplossen met de balansmethode
Samen oefenen
Stappenplan:
1. Stel de vergelijking op
2. De losse getallen (zonder letter) aan allebei de kanten van het = teken aftrekken. 
3. De getallen met letter aan allebei de kanten van het = teken delen. 
4. Controleer door je antwoord in te vullen in de formule

Slide 19 - Tekstslide

Vergelijking oplossen met de balansmethode
Samen oefenen
Stappenplan:
1. Stel de vergelijking op
2. De losse getallen (zonder letter) aan allebei de kanten van het = teken aftrekken. 
3. De getallen met letter aan allebei de kanten van het = teken delen. 
4. Controleer door je antwoord in te vullen in de formule

Slide 20 - Tekstslide

Vergelijking oplossen met de balansmethode
Nakijken
Stappenplan:
1. Stel de vergelijking op
2. De losse getallen (zonder letter) aan allebei de kanten van het = teken aftrekken. 
3. De getallen met letter aan allebei de kanten van het = teken delen. 
4. Controleer door je antwoord in te vullen in de formule

Slide 21 - Tekstslide

Vergelijking oplossen met de balansmethode
Oefenen wisbordje
Stappenplan:
1. Stel de vergelijking op
2. De losse getallen (zonder letter) aan allebei de kanten van het = teken aftrekken. 
3. De getallen met letter aan allebei de kanten van het = teken delen. 
4. Controleer door je antwoord in te vullen in de formule

Slide 22 - Tekstslide

Vergelijking oplossen met de balansmethode
Nakijken
Stappenplan:
1. Stel de vergelijking op
2. De losse getallen (zonder letter) aan allebei de kanten van het = teken aftrekken. 
3. De getallen met letter aan allebei de kanten van het = teken delen.
4. Controleer door je antwoord in te vullen in de formule

Slide 23 - Tekstslide

Vergelijking oplossen met de balansmethode
Oefenen wisbordje
Stappenplan:
1. Stel de vergelijking op
2. De losse getallen (zonder letter) aan allebei de kanten van het = teken aftrekken. 
3. De getallen met letter aan allebei de kanten van het = teken delen. 
4. Controleer door je antwoord in te vullen in de formule

Slide 24 - Tekstslide

Vergelijking oplossen met de balansmethode
Nakijken
Stappenplan:
1. Stel de vergelijking op
2. De losse getallen (zonder letter) aan allebei de kanten van het = teken aftrekken. 
3. De getallen met letter aan allebei de kanten van het = teken delen. 
4. Controleer door je antwoord in te vullen in de formule

Slide 25 - Tekstslide

Vergelijking oplossen met de balansmethode
Oefenen wisbordje
Stappenplan:
1. Stel de vergelijking op
2. De losse getallen (zonder letter) aan allebei de kanten van het = teken aftrekken. 
3. De getallen met letter aan allebei de kanten van het = teken delen. 
4. Controleer door je antwoord in te vullen in de formule
Hoeveel posters bestelt Daan?
Je bent verplicht om de balansmethode te gebruiken. Tip: schrijf eerst de vergelijking op.

Slide 26 - Tekstslide

Vergelijking oplossen met de balansmethode
Nakijken
4p + 2 = 38
       -2         -2
4p = 36
:4       :4 
p = 9

Controle: 4 x 9 + 2 = 38 dus klopt. 
Daan bestelt 9 posters.
Hoeveel posters bestelt Daan?
Je bent verplicht om de balansmethode te gebruiken. Tip: schrijf eerst de vergelijking op.

Slide 27 - Tekstslide

Wisbordjes

Weer schoon inleveren :)

Slide 28 - Tekstslide

Oefenen

Stappenplan:
1. Stel de vergelijking op
2. De losse getallen (zonder letter) aan allebei de kanten van het = teken aftrekken.
3. De getallen met letter aan allebei de kanten van het = teken delen.
4. Controleer door je antwoord in te vullen in de formule

Klaar? Maak alvast opgave 45 en 46 vanaf blz 75


4b + 6 =  16



2x + 15 = 35



4z + 6 = 24

Slide 29 - Tekstslide

Nakijken
4z + 6 = 24
    -6        -6
4z   =  18
:4        :4
z = 4,5
4b + 6 =  16
      -6        -6
4b     = 10
   :4       :4
b = 2,5

2x + 15 = 35
    - 15     - 15
2x    = 20
  :2        :2
x = 10

Slide 30 - Tekstslide

Vergelijking oplossen met
Inklemmen
Vergelijking oplossen met de balansmethode
Oefenen





Stappenplan:
1. Stel de vergelijking op
2. Maak een tabel. Formule linksboven, uitkomst rechtsboven.
3. Los de vergelijking op met inklemmen en vul je tabel.
4. Schrijf je conclusie op!
afspraak: minimaal 3 getallen uitproberen.






Stappenplan:
1. Stel de vergelijking op
2. De losse getallen (zonder letter) aan allebei de kanten van het = teken aftrekken. 
3. De getallen met letter aan allebei de kanten van het = teken delen. 
4. Controleer door je antwoord in te vullen in de formule
Los op met inklemmen en met de balansmethode:
3x + 1 = 16

Slide 31 - Tekstslide

Vergelijking oplossen met
Inklemmen
Vergelijking oplossen met de balansmethode
Nakijken
Los op met inklemmen en met de balansmethode:
3x + 1 = 16
3x + 1 
16
x = 2
3 x 2 + 1 = 7  te weinig
x = 6
3 x 6 + 1 = 19 te veel
x= 5
3 x 5 + 1 = 16   klopt
het antwoord is x = 5
3x + 1 = 16
      -1       -1
3x  =   15
:3         :3
x    = 5
Controle: 3 x 5 + 1 = 16 dus klopt

Slide 32 - Tekstslide

opgave 45 en 46
Vanaf blz 75
Aan de slag/ huiswerk

Slide 33 - Tekstslide

Leerdoelencheck
 §2.3 oplossen met de balansmethode

... ik kan oplossingen vinden door de balansmethode te gebruiken
... ik ken de stappen uit je hoofd om de balansmethode te gebruiken en goed op te schrijven.

Slide 34 - Tekstslide

7b + 4 = 24
Wat is de eerste stap?
A
+4
B
-4
C
:7
D
x7

Slide 35 - Quizvraag

7b + 4 = 24
-4 .-4
7b = 20
Wat is de volgende stap?
A
-7
B
+7
C
x7
D
:7

Slide 36 - Quizvraag

De vergelijking is 13 a + 6 = 19
De oplossing is a = 2
Klopt dit?...Controleer dit.
A
ja klopt
B
nee klopt niet
C
ik weet niet hoe ik dat moet controleren

Slide 37 - Quizvraag

Huiswerk wo lesuur 3
Maken: opgave opgave 45, 46 en 48 paragraaf 2.3 vanaf blz 75. Schrijf de stappen netjes op in je schrift!

!Let op: donderdag 6 oktober SO hoofdstuk 2.1 t/m 2.3!

Meenemen: geodriehoek, rekenmachine, potlood, pen, leerboek en werkboek, wiskundeschrift

Slide 38 - Tekstslide

Smartrekenen
Iedere week smartrekenen doen we om beter te worden in rekenen.
Je krijgt geen toets van smartrekenen in de toetsweek.
Er zijn wel voortgangstoetsen (diatoetsen en cito vas toetsen)
Met die toetsen wordt gekeken of:
  • Je extra hulp nodig hebt voor rekenen (of andere onderdelenen zoals Nederlands en Engels) zodat het beter gaat en je over kan naar mavo 2
  • Je op mavoniveau zit
  • Je misschien wel op havoniveau zit.
Door iedere week te Smartrekenen (en Numo Engels en Nederlands te doen) zorg je ervoor dat de voortgangstoetsen goed gaan!






Slide 39 - Tekstslide

Filmpjes met uitleg 2.3

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Video

Bijzondere driehoeken
  • Rechthoekige driehoek.
  • 1 hoek is 90 graden
  • Gelijkzijdige driehoek.
  • 3 zijdes even groot
  • dus 3 hoeken even groot
  • Gelijkbenige driehoek.
  • 2 zijdes even groot
  • dus 2 hoeken even groot (de uiteinden van de benen)

Slide 42 - Tekstslide

Huiswerk bespreken

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Tekstslide