8.2 Arbeid en kinetische energie

Som van de arbeid =
Verandering van Kinetische Energie
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 5

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Som van de arbeid =
Verandering van Kinetische Energie

Slide 1 - Tekstslide

Waarom?
Energiebehoud!

Energie gaat nooit verloren,
dus de potentiële energie (uit F_z of F_motor) gaat in de snelheid zitten.
(en bij wrijving gaat een deel in warmte zitten)

Slide 2 - Tekstslide

Denk even na! 
Een steen van 1 kg valt 1 seconde naar beneden:

Wat is zijn snelheid na 1 s?

Slide 3 - Tekstslide

Denk even na! 
Een steen van 1 kg valt 1 meter naar beneden:

Wat is zijn snelheid na 1 m?

reken het uit OP BASIS VAN ENERGIE - neem g=10 m/s²

Slide 4 - Tekstslide

Denk even na! 
Een steen van 1 kg valt 1 meter naar beneden:

Wat is zijn snelheid na 1 m?
reken het uit, doe alsof g= 10 m/s²
ZONDER GEBRUIK TE MAKEN VAN ENERGIE !!!

Slide 5 - Tekstslide

Conclusie
Valt 1 seconde: ∆v = a * ∆t  --> bewegingsformule

Valt 1 meter:  ∆(½*m*v²) = m*g*∆h --> energieformule



reken het uit op basis van energie - neem g=10 m/s²

Slide 6 - Tekstslide

Voorbeeld
Van een 50,0 meter hoge toren wordt een steentje (65 g) losgelaten. Tijdens de val ondervindt dit steentje een wrijvingskracht van 0,20 N.
Bereken de snelheid waarmee het steentje de grond raakt.

Slide 7 - Tekstslide

Voorbeeld
Op het steentje werken 2 krachten die allebei arbeid uitoefenen op het steentje. De zwaartekracht verricht positieve arbeid en de wrijvingskracht negatieve arbeid.

Slide 8 - Tekstslide

Voorbeeld
Op het steentje werken 2 krachten die allebei arbeid uitoefenen op het steentje. De zwaartekracht verricht positieve arbeid en de wrijvingskracht negatieve arbeid.
De totale arbeid die verricht wordt op een voorwerp zorgt voor een snelheidsverandering en dus een verandering in kinetische energie...

Slide 9 - Tekstslide

Voorbeeld
Δh =50 m
m=50 g
Fw=0,20 N

Slide 10 - Tekstslide

Voorbeeld
Δh =50 m
m=50 g
Fw=0,20 N
Wz=Fz*h=0,49*50=25 J
Ww=Fw*h=0,20*50=10 J => -10J
ΣW=25 + -10 = 15 J

Slide 11 - Tekstslide

Voorbeeld
Omdat de totale som van de arbeid +15 J  krijgt het steentje dus 15 J aan kinetische energie erbij.

Slide 12 - Tekstslide

Voorbeeld
Omdat de totale som van de arbeid +15 J  krijgt het steentje dus 15 J aan kinetische energie erbij.

Ekin=21mv2=15J

Slide 13 - Tekstslide

Voorbeeld
Omdat de totale som van de arbeid +15 J  krijgt het steentje dus 15 J aan kinetische energie erbij.

Ekin=21mv2=15J
v=m2E=0,050215=24ms1

Slide 14 - Tekstslide

Zelfstandig werken (8.2, les 1)
eerste 5min. alleen & in stilte

Bladzijde:
25

En maak opgaven in deze volgorde:
8, 11 (was huiswerk) --> de rest: 9 t/m 14
timer
5:00

Slide 15 - Tekstslide

Zelfstandig werken (8.2, les 2)
eerste 5min. alleen & in stilte

Bladzijde:
25

Maak opgaven 8.2 af:
8 t/m 14
timer
5:00

Slide 16 - Tekstslide

Opgave uitwerken op het bord?

Een opgave van 9 t/m 14 uitwerken op het bord?

Slide 17 - Tekstslide

arbeid en kinetische energie
ΣW=ΔEkin

Slide 18 - Tekstslide

Oefenen
Een steen (2,0 kg) valt vanaf een hoogte van 65 m naar beneden en ondervindt daarbij een gemiddelde wrijvingskracht van 8,0 N.
Bereken de snelheid waarmee de steen de grond raakt.

Slide 19 - Tekstslide

Oefenen
Δh =65 m
m=2,0 kg
Fw=8,0 N

Slide 20 - Tekstslide

Voorbeeld
Δh =65 m
m=2,0 kg
Fw=8,0 N
W Fz=Fz*h=19,6*65=1,28 kJ
W Fw=Fw*h=8,0*65=520 J => -520 J
ΣW=1280 + -520 = 755 J

Slide 21 - Tekstslide

Voorbeeld
Omdat de totale som van de arbeid +755 J  krijgt het steentje dus 755 J aan kinetische energie erbij.

Slide 22 - Tekstslide

Voorbeeld
Omdat de totale som van de arbeid +755 J  krijgt het steentje dus 755 J aan kinetische energie erbij.

Ekin=21mv2=755J

Slide 23 - Tekstslide

Voorbeeld
Omdat de totale som van de arbeid +755 J  krijgt het steentje dus 755 J aan kinetische energie erbij.

Ekin=21mv2=755J
v=m2E=2,02755=27ms1

Slide 24 - Tekstslide

Wat is nog niet (helemaal) duidelijk van de afgelopen les en wil je het graag nog een keer over hebben?

Slide 25 - Open vraag