Arbeid

Welkom!

Boeken etc op tafel

Boeken open

1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 5

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom!

Boeken etc op tafel

Boeken open

Slide 1 - Tekstslide

Arbeid
Arbeid en Energie

Slide 2 - Tekstslide

Arbeid
Arbeid is het omzetten van energie. 

Slide 3 - Tekstslide

Arbeid
Arbeid is het omzetten van energie. 
Dit gaat altijd door het uitoefenen van een kracht over een bepaalde afstand. 

Slide 4 - Tekstslide

Arbeid
Arbeid is het omzetten van energie. 
Dit gaat altijd door het uitoefenen van een kracht over een bepaalde afstand. 
In formule vorm:
W=F•s
(arbeid=kracht x verplaatsing)

Slide 5 - Tekstslide

Arbeid
Als de kracht en de richting van de verplaatsing dezelfde kant op zijn dan is de arbeid positief.

Slide 6 - Tekstslide

Arbeid
Als de kracht en de richting van de verplaatsing dezelfde kant op zijn dan is de arbeid positief. 
(Er komt energie bij)
Als de kracht en de richting van de verplaatsing tegengesteld zijn dan is de arbeid negatief. 
(Er gaat energie uit)

Slide 7 - Tekstslide

Arbeid
Als de kracht en de richting van de beweging haaks op elkaar staan dan is de arbeid 0 

Slide 8 - Tekstslide

Als een steen naar beneden valt dan is de arbeid van de zwaartekracht:
A
positief
B
negatief
C
0

Slide 9 - Quizvraag

Als een steen naar beneden valt dan is de arbeid van de wrijvingskracht:
A
positief
B
negatief
C
0

Slide 10 - Quizvraag

Als een steen naar omhoog beweegt dan is de arbeid van de zwaartekracht:
A
positief
B
negatief
C
0

Slide 11 - Quizvraag

Als een steen naar omhoog beweegt dan is de arbeid van de wrijvingskracht:
A
positief
B
negatief
C
0

Slide 12 - Quizvraag

Als Moos over een horizontale weg fietst is de arbeid van de zwaartekracht:
A
positief
B
negatief
C
0

Slide 13 - Quizvraag

Als Moos over een horizontale weg fietst is de arbeid van de spierkracht:
A
positief
B
negatief
C
0

Slide 14 - Quizvraag

Als Moos over een horizontale weg fietst is de arbeid van de wrijvingskracht:
A
positief
B
negatief
C
0

Slide 15 - Quizvraag

Arbeid
Krachten die gebruikt worden voor de voortstuwing leveren positieve arbeid.
Krachten die gebruikt worden om af te remmen leveren negatieve arbeid.
De wrijvingskracht levert (als hij er is) altijd negatieve arbeid. Want de wrijvingskracht is altijd tegen de beweging in. 

Slide 16 - Tekstslide

Rekenen aan arbeid
De formule voor arbeid was:
W=F•s

Slide 17 - Tekstslide

Rekenen aan arbeid
De formule voor arbeid was:
W=F•s
Hierin is:
  •  W (Work) de arbeid in Joule (J)
  • F (Force) de kracht in Newton (N)
  • s (spatium) de afgelegde weg in meter (m)


Slide 18 - Tekstslide

Voorbeeld
Een steen (50 g) valt van 40 m hoogte naar beneden. De gemiddelde wrijvingskracht is 0,25 N.

Bereken de arbeid van de zwaartekracht.
Bereken de arbeid van de wrijvingskracht.

Slide 19 - Tekstslide

Voorbeeld
Fw=0,25 N
m=50 g => Fz=0,49 N
h=s=40 m

Slide 20 - Tekstslide

Voorbeeld
Fw=0,25 N
m=50 g => Fz=0,49 N
h=s=40 m
W Fz=?
W Fw=?

Slide 21 - Tekstslide

Voorbeeld
Fw=0,25 N
m=50 g => Fz=0,49 N
h=s=40 m
W Fz=Fz•h=0,49x40=20 J => + 20J; F en 's' hebben dezelfde richting.

Slide 22 - Tekstslide

Voorbeeld
Fw=0,25 N
m=50 g => Fz=0,49 N
h=s=40 m
W Fz=Fz•h=0,49x40=20 J => + 20 J; F en 's' hebben dezelfde richting.
W Fw=Fw•s=0,25x40=10 J => -10J; F en s hebben een tegengestelde richting.

Slide 23 - Tekstslide

Voorbeeld 2
Een steen (50 g) wordt vanaf een hoogte van 10 m tot een hoogte van 15 m omhoog gegooid en valt daarna terug naar 0 m hoogte.
Bereken de arbeid van de zwaartekracht.

Slide 24 - Tekstslide

Voorbeeld 2
m=50 g => Fz=0,49 N
s=15+25=40 m...
Δh=10 m...

Slide 25 - Tekstslide

Voorbeeld 2
m=50 g => Fz=0,49 N
s=15+25=40 m...
--> Δh=10 m... <--
Het gaat om Fz, dan is de verplaatsing belangrijk!

Slide 26 - Tekstslide

Voorbeeld 2
m=50 g => Fz=0,49 N
s=15+25=40 m...
--> Δh=10 m... <--
Het gaat om Fz, dan is de verplaatsing belangrijk!
W Fz = Fz•Δh=0,49x10=4,9 J 

Slide 27 - Tekstslide

Voorbeeld 2
m=50 g => Fz=0,49 N
s=15+25=40 m...
--> Δh=10 m... <--
Het gaat om Fz, dan is de verplaatsing belangrijk!
W Fz = Fz•Δh=0,49x10=4,9 J 
=> + 4,9 J 
(Verplaatsing is in de richting van de kracht dus +)

Slide 28 - Tekstslide

Oefenen
Bereken de arbeid die de wrijvingskracht (80 N) verricht op een fietser die 30 min lang met 18 km/h fietst. 

Slide 29 - Tekstslide

uitwerking
F=80 N
s=v•t= 0,5 h x 18 km/h = 9 km  
W Fw=F•s=80x9000=720 kJ
wrijvingskracht; dus F en s tegengesteld 
-> -720 kJ

Slide 30 - Tekstslide

Oefenen 2
Piet heeft een marsreep gegeten (520 kJ) en gaat daarna fietsen met een snelheid van 24 km/h. Tijdens het fietsen oefent hij een spierkracht uit van 40 N.
Hoelang moet hij fietsen om de energie uit de reep te hebben opgebruikt?

Slide 31 - Tekstslide

Oefenen 2
E=W=520 kJ
v=24 km/h=6,67 m/s
F=40 N
W=F•s => s=W/F=520 000/40=13 000 m
t=s/v=13 000/6,67 = 1,95 ks (0,54 h)

Slide 32 - Tekstslide

Samenvatting
Arbeid is het omzetten van energie
De grootte bereken je met behulp van W=F•s
Als de kracht en de verplaatsing dezelfde kant op zijn is de arbeid positief. Zijn ze tegengesteld dan is de arbeid negatief. Staan ze haaks op elkaar dan is er geen arbeid door die kracht.
(cos 0=1, cos 90=0 en cos 180=-1)

Slide 33 - Tekstslide

Wat is nog niet (helemaal) duidelijk van de afgelopen les en wil je het graag nog een keer over hebben?

Slide 34 - Open vraag