les 15 poëzieanalyse 3

5h poëzieanalyse les 3
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 26 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

5h poëzieanalyse les 3

Slide 1 - Tekstslide

5h poëzieanalyse
- Opdracht B en C nakijken
- oefenen met stijlfiguren (herhaling)
- nieuwe theorie: rijmschema's
- zelf oefenen

Slide 2 - Tekstslide

Opdracht B
  1. Vergelijking met als
  2. Metafoor (een veilige plek)
  3. Personificatie
  4. Vergelijking zonder als
  5. Metafoor (aan lager wal geraakt)
  6. Metafoor (die roestbak)
  7. Metonymia (de ijzers > materiaal)








Slide 3 - Tekstslide

Opdracht B
  • 8. Metafoor
  • 9. Personificatie
  • 10. Vergelijking met als
  • 11. Metafoor (bergen werk)
  • 12. Metonymia (Adel, maker)
  • 13. Vergelijking zonder als
  • 14. Metafoor (slootwater)

Slide 4 - Tekstslide

Opdracht C
  1. woordspeling
  2. eufemisme
  3. hyperbool
  4. antithese
  5. paradox
  6. understatement
  7. repetitio








Slide 5 - Tekstslide

Opdracht C
  • 8. antithese
  • 9. paradox 
  • 10. antithese 
  • 11. hyperbool 
  • 12. eufemisme 
  • 13. repetitio 
  • 14. understatement 

Slide 6 - Tekstslide

SE poëzieanalyse
In de toetsweek, weging 10, 45 minuten
Ik kan…
  • Rijmschema’s herkennen (eindrijm en beginrijm)
  • Beeldspraak herkennen (vergelijking, metafoor, personificatie, metonymia)
  • Stijlfiguren herkennen (hyperbool, antithese, repetitio, paradox, eufemisme, understatement, woordspeling)
  • Dichtvormen herkennen (limerick, haiku, sonnet, visuele poëzie, 160, naamdicht, pastiche)
  • Je leert het door te oefenen, literair talent is niet nodig!

Slide 7 - Tekstslide

SE poëzieanalyse
In de toetsweek, weging 10, 45 minuten
Ik kan…
  • Rijmschema’s herkennen (eindrijm en beginrijm)
  • Beeldspraak herkennen (vergelijking, metafoor, personificatie, metonymia)
  • Stijlfiguren herkennen (hyperbool, antithese, repetitio, paradox, eufemisme, understatement, woordspeling)
  • Dichtvormen herkennen (limerick, haiku, sonnet, visuele poëzie, 160, naamdicht, pastiche)
  • Je leert het door te oefenen, literair talent is niet nodig!

Nieuwe theorie

Terugblik

Slide 8 - Tekstslide



Antithese: echte tegenstelling
- Hij is haat en zij is liefde
- Ik blijf bij jou in ziekte en gezondheid
- We steunen elkaar door dik en dun
- De natuur lonkt en de stad wacht


Paradox: een schijnbare tegenstelling
- Ik lieg nooit, sprak de leugenaar
- Geloof niet in alles wat je denkt
- Niets is helemaal waar en zelfs dat niet

Stijlfiguren: antithese en paradox

Slide 9 - Tekstslide

Welk stijlfiguur herken je?
Kies uit:
hyperbool,
understatement,
eufemisme,
antithese,
paradox,
repetitio en
woordspeling.

Slide 10 - Tekstslide

Ik noem je

ik noem je: bloemen
ik noem je: merel in de vroegte
ik noem je: mooi
ik noem je: narcissen in de nacht
waaroverheen de wind strijkt
naar mij toe
ik noem je: bloemen in de nacht

(Jan Hanlo)




Welk stijlfiguur herken je?
Kies uit:
hyperbool,
understatement,
eufemisme,
antithese,
paradox,
repetitio en
woordspeling.

Slide 11 - Tekstslide






Als ik dingen denk te durven
grijpt juist de angst me bij de lurven
En als ik dingen beter laat
dan nooit


(Merel Morre)

Welk stijlfiguur herken je?
Kies uit:
hyperbool,
understatement,
eufemisme,
antithese,
paradox,
repetitio en
woordspeling.

Slide 12 - Tekstslide






Als ik dingen denk te durven
grijpt juist de angst me bij de lurven
En als ik dingen beter laat
dan nooit


(Merel Morre)

Welk stijlfiguur herken je?
Kies uit:
hyperbool,
understatement,
eufemisme,
antithese,
paradox,
repetitio en
woordspeling.

Herken je hier een enjambement?

Slide 13 - Tekstslide






Bijna nooit zie je een vogel in de lucht
zich bedenken, zwenken, terug. (Judith Herzberg)

Herken je hier een enjambement?

Slide 14 - Tekstslide





De achttien doden
Een cel is maar twee meter lang
en nauw twee meter breed,
Wel kleiner nog is het stuk grond,
dat ik nu nog niet weet,
maar waar ik naamloos rusten zal,
mijn makkers bovendien,
wij waren achttien in getal,
geen zal de avond zien.
(Jan Campert)




Welk stijlfiguur herken je?
Kies uit:
hyperbool,
understatement,
eufemisme,
antithese,
paradox,
repetitio en
woordspeling.

Slide 15 - Tekstslide





Misschien

Misschien zijn we
juist nu we van alles vinden
pas echt iets verloren

(Merel Morre)





Welk stijlfiguur herken je?
Kies uit:
hyperbool,
understatement,
eufemisme,
antithese,
paradox,
repetitio en
woordspeling.

Slide 16 - Tekstslide

Welk stijlfiguur herken je?
Kies uit:
hyperbool,
understatement,
eufemisme,
antithese,
paradox,
repetitio en
woordspeling.

Slide 17 - Tekstslide

Nieuwe theorie blz. 3
Soorten rijm
En rijmschema's bij eindrijm

Slide 18 - Tekstslide

Lees het gedicht 'De Dapperstraat' 
J.C. Bloem 1887-1966
op blz. 2 van de bloemlezing

Maak hierbij de opdracht op blz. 6





Slide 19 - Tekstslide

Nabespreking De Dapperstraat
  • 1. abba abba cde cde omarmend en verspringend
  • 2. veel – voor – veel – verwacht - verborgen (regel 9) en
  • Domweg – de Dapperstraat (regel 14)
  • 3. bijvoorbeeld: tevredenen – legen – ertegen - stedelijke – wegen - bewegen; nooit –zo – schoon – door
  • 4. vergelijking: de natuur wordt vergeleken met een stukje bos, ter grootte van een krant; of de natuur wordt vergeleken met een heuvel met wat villaatjes

Slide 20 - Tekstslide

Nabespreking De Dapperstraat

  • 5. natuur = een stukje bos ter grootte van een krant
  • 6. Hij somt op waar zijn voorkeur naar uitgaat.
  • 7. Het lijkt net een schilderij als hij door het zolderraam naar de wolken kijkt. ‘Omrand’ lijkt dan op de lijst van een schilderij. Hij vindt de wolken op deze manier ook op zijn mooist.
  • 8. Als je verwachtingen niet zo hoog gespannen zijn, kan alles veel zijn. Je wordt dan niet zo snel teleurgesteld.

Slide 21 - Tekstslide

Nabespreking De Dapperstraat
  • 9. Je kunt in van alles schoonheid zien. Wat jij mooi vindt, is heel persoonlijk. Bloem beschrijft in dit gedicht wat hij zo mooi vindt aan de stad en aan De Dapperstraat.
  • 10. Het is gangbaar om de natuur mooier te vinden, meer te waarderen dan de stad. Hier is dat juist andersom. (Bloem lijkt ook in de eerste regel van het gedicht te zeggen dat de natuur iets is voor mensen die snel tevreden zijn of niet al te slim zijn. Dit is overigens wel een interpretatie waar veel discussie over is.)

Slide 22 - Tekstslide

Lees het gedicht 'De Dapperstraat'
J.C. Bloem 1887-1966
op blz. 2 van de bloemlezing
Maak hierbij de opdracht op blz. 6

1945



Slide 23 - Tekstslide

Lees het gedicht 'De Dapperstraat'
op blz. ?
Maak hierbij de opdracht op blz. 6

1945



[Het gedicht is]'niets anders dan het uitspreken van een liefde voor de stad in het algemeen, in welke van haar aspecten ook, tegenover wat er tegenwoordig nog van het platteland is overgebleven.'
J.C. Bloem

Slide 24 - Tekstslide

Vaste dichtvorm: sonnet

  • 13e eeuw, Italië
  • 14 regels
      2 kwatrijnen (strofe van 4)
                                                         =octaaf
      2 terzinen (strofe van 3)
                                                         = sextet
  • vast rijmschema (abba abba cdc dcd)
  • wending


(blz. 7 en 8)

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Link