7.1

Lezen
timer
15:00
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Lezen
timer
15:00

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Beoordelen van elkaars e-mail
  • E-mail aanpassen + versturen
  • Uitleg voorzetsel, persoonlijk voornaam-                                                               woord en bezittelijk voornaamwoord
  • Aan de slag met opdrachten

Doel van de les:
- Je kunt het bez. vnw en pers. vnw herkennen in een zin

Slide 2 - Tekstslide

Feedback e-mail
  • Ga verder met het beoordelen van elkaars e-mail.
  • Gebruik het beoordelingsformulier dat je in de vorige les gemaakt hebt.
  • Let op dat je ook de opmerkingen invult als je een V of O gegeven hebt!
  • Als je van 2 klasgenoten een beoordelingsformulier hebt teruggekregen, dan pas je je e-mail aan.
  • Lees deze nog eens goed door. 
  • Ben je helemaal tevreden, stuur hem                                                 dan naar je docent (psm)
timer
15:00

Slide 3 - Tekstslide

7.1
Voorzetsels kun je herkennen als kastwoord of als feestwoord
Tijdens het feest
Sinds het feest
Op het feest
Na het feest
Etc....

In de kast
Voor de kast
Onder de kast
Naast de kast
etc.....

Slide 4 - Tekstslide

7.1
Maar let op....
Hij schrijft de breuken op
Hij kijkt op de klok

Slide 5 - Tekstslide

7.1
Maar let op....
Hij schrijft de breuken op ---> gesplitst werkwoord
Hij kijkt op de klok ---> voorzetsel

Slide 6 - Tekstslide

Wat gaat hier mis?

- Ik heb me boek helaas vergeten.

- Hun hebben jou fietssleutel gevonden.

- Lever hier u lege flessen in.

Slide 7 - Tekstslide

Wat gaat hier mis?

- Ik ben mijn boek helaas vergeten.

- Zij hebben jouw fietssleutel gevonden.

- Lever hier uw lege flessen in.

De vetgedrukte woorden noemen we .... ?
De rode woorden noemen we .... ?
  • Let op: Het regent dat het giet.

Slide 8 - Tekstslide

Je kunt het bezittelijk vnw ook zelfstandig gebruiken

  • Ik ben mijn boek helaas vergeten.
  • Het is de mijne.
  • Zij hebben jouw fietssleutel gevonden.
  • Het is de jouwe
  • Lever hier uw lege flessen in.
  • Het zijn de uwe



Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Maak een zin met een voorzetsel, een pers. vnw en een bez. vnw

Slide 11 - Open vraag

huiswerk:
opdr 1 t/m 6, blz 9 t/m 13

Slide 12 - Tekstslide