Thema 4

Thema 4 

1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Thema 4 

Slide 1 - Tekstslide

Een onderzoeker wil experimenten uitvoeren met autotrofe organismen. Hij kan organismen kiezen uit de groepen bacteriën, schimmels en wieren.
Welke organismen kan hij gebruiken?
A
Alle organismen uit de groep wieren en geen uit de andere groepen
B
Alle organismen uit zowel de groep bacteriën als uit de groep schimmels en geen uit de groep wieren
C
Alleen bepaalde organismen uit de groep bacteriën en alle organismen uit de groep wieren; geen uit de groep schimmels
D
Alle organismen uit alle drie de groepen

Slide 2 - Quizvraag

’s Zomers als het warm is, zie je soms groene lagen op het water van sloten en meren drijven. Het lijkt alsof er groene olieverf op het water is gemorst. Deze lagen bestaan uit zogenaamde ‘blauwwieren’, die zich bij warm weer in voedselrijk water snel vermeerderen. Blauwwieren zijn geen echte wieren. Het zijn eencellige organismen die wel een celwand hebben, maar geen celkern en geen bladgroenkorrels.
A
Tot de planten
B
Tot de schimmels
C
Tot de dieren
D
Tot de bacteriën

Slide 3 - Quizvraag

Voor microscopisch onderzoek wordt een preparaat gemaakt van ontlasting. In dat preparaat bevinden zich onder andere bacteriën, cellen van een koolplant en cellen van de darmwand.
In de afbeelding hieronder zijn deze drie soorten cellen weergegeven.

Welke letter geeft bacteriën aan?
A
P
B
Q
C
R

Slide 4 - Quizvraag

De Coloradokever leeft onder andere op de Aardappel (Solanum tuberosum L.), op de Tomaat (Solanum lycopersum L.) en op Bitterzoet (Solanum dulcamara L.).

Behoren deze planten tot hetzelfde genus (geslacht)? En tot dezelfde soort?
A
Alleen tot hetzelfde geslacht
B
Alleen tot dezelfde soort
C
Zowel tot hetzelfde geslacht als dezelfde soort
D
Kan je niet hieruit afleiden

Slide 5 - Quizvraag

"Symbion pandora" is speciaal diertje en om te onderzoeken met welke andere diergroep het dier verwant is of met welke diergroep het een gemeenschappelijke voorouder heeft, onderzoekt men het DNA.

Wat onderzoekt men van het DNA om verwantschap te bepalen?
A
De basenvolgorde in DNA-moleculen
B
De lengte van DNA-moleculen
C
Het aantal DNA-moleculen per cel

Slide 6 - Quizvraag

Drie groepen roofdieren zijn: de hondachtigen, de wasbeerachtigen en de zeehonden.
Aan welke van deze groepen zijn de beren het meest verwant volgens de informatie?
A
Aan de hondachtigen
B
Aan de wasbeerachtigen
C
Aan de zeehonden

Slide 7 - Quizvraag

De katachtigen en de hondachtigen delen een gemeenschappelijke voorouder. Hoeveel miljoen jaar geleden is deze ontwikkeling begonnen?
A
38
B
40
C
58
D
64

Slide 8 - Quizvraag

In het figuur hiernaast zie je dat een populatie fruitvliegjes in tweeën wordt gesplitst. De gesplitste groepen worden afgezonderd van elkaar gehouden en ze krijgen allebei een andere voedselbron. Uiteindelijk ontstaan er twee verschillende soorten.
Leg aan de hand van de evolutietheorie uit hoe de twee soorten zijn ontstaan.

Slide 9 - Open vraag

Ty vraagt aan de docent: "Kunnen er nu uit de mens twee nieuwe soorten ontstaan?" De docent zegt dat in de wereld zoals deze nu is, dat dat zeer onwaarschijnlijk is. Leg dit uit.

Slide 10 - Open vraag

Slide 11 - Video

In de video gaat het over bacteriën die resistentie ontwikkelen tegen antibioticum. Leg uit wat het belang is van mutaties bij deze ontwikkeling.

Slide 12 - Open vraag

Opdrachten
Maak de volgende opdrachten uit thema 4, basisstof 1 en 2:

Slide 13 - Tekstslide