§ 2.2 Het periodiek systeem

2.2 Periodiek systeem
H2.2 Periodiek systeem
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

2.2 Periodiek systeem
H2.2 Periodiek systeem

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen 
Na deze les heb je inzicht in het periodiek systeem. En weet je dat moleculen uit atomen bestaan. 

    Slide 2 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Stoffen - moleculen - atomen
    Stoffen bestaan uit moleculen

    Moleculen bestaan weer uit nog kleinere
    deeltjes: atomen

    Atomen zijn opgebouwd uit protonen, 
    neutronen en elektronen  

    Slide 3 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Moleculen bouwen
    Met atomen kan je een molecuul maken.
    De atomen die je krijgt zijn;
    3x zwart
    8x wit
    1x rood
    Zijn alle gemaakte moleculen hetzelfde?
     

    Slide 4 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Twee verschillende soorten stoffen
    Niet-ontleedbare stof: Het molecuul bestaat uit maar ÉÉN atoomsoort. 

    Ontleedbare stof / verbinding: Het molecuul bestaat uit 2 of meer verschillende atoomsoorten.

    Slide 5 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Symbolen van atoomsoorten
    Het symbool van Elementen begint altijd met een hoofdletter. Heeft het symbool meer dan 1 letter dan is de tweede letter een kleine letter

    Slide 6 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Het periodiek systeem der elementen
    Alle atomen zijn gerangschikt
    in een systeem.
    18 verticale groepen
    7 horizontale periodes


    Slide 7 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Periodiek systeem



    Eerst zijn de atomen op volgorde van klein naar groot gezet.

    Het kleinste atoom heeft 1 proton in de kern (= waterstof) en de grootste is Oganesson (Og) en heeft 118 protonen in de kern.

    Slide 8 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Periodiek systeem

    Daarna zijn de atomen op chemische eigenschappen (hoe reageren ze met een zuur en hoe reageren ze met zuurstof) gegroepeerd. De stoffen die op dezelfde wijze reageren zijn onder elkaar gezet.


    Zo'n kolom noemen we een groep. Zo is de tabel in 18 groepen gezet.

    Slide 9 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Metaal- en niet-metaal atomen

    De atoomsoorten die aan de linkerkant van het periodieksysteem staan, noemen we de metalen.


    De atoomsoorten die aan de rechterkant van het periodieksysteem staan, noemen we de niet-metalen.

    Slide 10 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Vier groepen

    Er zijn vier groepen van de die je bij naam moet kennen.


    De edelgassen zijn de atoomsoorten die juist niet (of zeer moeilijk) kunnen reageren. Die staan helemaal rechts in het periodieksysteem. Dit is groep 18

    De groep die er naast staat (groep 17) zijn de halogenen.

    De halogenen zijn niet-metalen, die heel erg heftig met metalen reageren.


    Bij deze reactie ontstaat altijd een zout

    Slide 11 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Groep 1: Alkalimetalen reageren heftig met water

    Slide 12 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Groep 2: Aardalkalimetalen reageren ook met water

    Slide 13 - Tekstslide

    Mg héél langzaam, Ba vergelijkbaar met Sr

    Slide 14 - Video

    Deze slide heeft geen instructies

    Verschillende atomen kennen
    Er zijn in totaal 118 verschillende atomen
    Een aantal daarvan (~36) moet je uit je hoofd kennen


    Slide 15 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Slide 16 - Link

    Deze slide heeft geen instructies

    Aan de slag
    Volgens je eigen planning

    SO elementen: 5 november
    REP H1 en H2: 26 november

    Slide 17 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Hoe heet de tabel waar alle elementen in staan?
    A
    elementen tabel
    B
    atoomsysteem
    C
    periodiek systeem
    D
    elementen systeem

    Slide 18 - Quizvraag

    Deze slide heeft geen instructies

    Waar staan de metalen in het periodiek systeem?
    A
    links
    B
    rechts

    Slide 19 - Quizvraag

    Deze slide heeft geen instructies

    Waar staan de edelgassen in het periodiek systeem?
    A
    groep 1
    B
    groep 2
    C
    groep 17
    D
    groep 18

    Slide 20 - Quizvraag

    Deze slide heeft geen instructies

    Hoe heten de stoffen in groep 17 van het periodiek systeem?
    A
    edelgassen
    B
    metalen
    C
    halogenen
    D
    nietmetalen

    Slide 21 - Quizvraag

    Deze slide heeft geen instructies

    Verbinding of niet-ontleedbare stof?

    Zuurstof molecuul
    A
    Verbinding
    B
    Niet-ontleedbare stof

    Slide 22 - Quizvraag

    Deze slide heeft geen instructies

    Verbinding of niet-ontleedbare stof?

    Alcohol
    A
    Verbinding
    B
    Niet-ontleedbare stof

    Slide 23 - Quizvraag

    Deze slide heeft geen instructies

    Verbinding of niet-ontleedbare stof?

    Water molecuul
    A
    Verbinding
    B
    Niet-ontleedbare stof

    Slide 24 - Quizvraag

    Deze slide heeft geen instructies

    H2.3 Formuletaal

    Slide 25 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    2.3 Formuletaal Leerdoel

    Je leert

    • hoe je stoffen met een formule kunt weergeven (opdracht 31 t/m 37).
    • de formules van een aantal belangrijke stoffen (opdracht 38 en 39).
    • de naamgeving van eenvoudige stoffen (opdracht 40 t/m 42).
    • de molecuulmassa berekenen met atoommassa's (opdracht 43 t/m 47).
    • het massapercentage van een atoomsoort in een molecuul berekenen (opdracht 48 en 49)

    Slide 26 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    De molecuulformule

    Atomen stellen we voor als bolletjes met
    een elementsymbool. De eerste letter is een
    HOOFDLETTER




    Cl
    H
    H
    O
    O
    C
    C
    O
    H

    Slide 27 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    De molecuulformule

    De elementen kunnen we samenvoegen tot moleculen.

                        CO2                                                                                                          







     




    Molecuultekening
    C
    O
    O
    H
    H
    O
    Index: geeft het aantal atomen aan (staat rechtsonder het symbool)
    H2O

    Slide 28 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    De molecuulformule

    Meerdere moleculen worden weergegeven met
    het
    coëfficiënt
    . Dit getal komt voor het molecuul te staan.



    C
    O
    O
    C
    C
    C
    C
    O
    O
    O
    O
    O
    O
    O
    O

    Hier is de coëfficiënt 5

    dus 5CO2

    Slide 29 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Opdracht

    Uit hoeveel moleculen en atomen (per soort) bevatten de volgende opgaven:

    O2

    H2O

    4CH4


    7C6H12O6

    Slide 30 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Moleculen
    De molecuulformule geeft de soort en het aantal atomen in een molecuul weer, je zet de symbolen van de atomen in alfabetische volgorde. 

    De index achter het symbool van een atoomsoort geeft aan hoeveel van deze atomen er in een molecuul zitten.
    De coëfficiënt geeft het aantal moleculen weer.

    Slide 31 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Elementen

    In het periodieksysteem staan alle elementen genoemd. De naam van een element begint altijd met een hoofdletter. De naam van een element kan uit 1 of uit 2 letters bestaan. Wanneer de naam uit 2 letters bestaat, is de tweede letter altijd een kleine letter

    Let dus goed op hoofdletters en 

    kleine letters.

    H  = waterstof
    He = helium

    Slide 32 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Brusse Organiseert NaaktFeesten IHet Clubhuis

    De moleculen van deze atomen bestaat altijd uit twee dezelfde atomen:

    -Cl2  : Chloormolecuul
    -F2    : Fluormolecuul
    -N2   : Stikstofmolecuul
    -H2   : Waterstofmolecuul
    -O2   : Zuurstofmolecuul
    -I2     : Joodmolecuul
    -Br2  : Broommolecuul


    Slide 33 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Systematisch naamgeving
    Officiële scheikundige naam

    Slide 34 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Systematische naamgeving

    Slide 35 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Systematische naamgeving moleculen

    Slide 36 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies

    Aan de slag

    Online Mk en lr H2 volgens eigen planning

    Slide 37 - Tekstslide

    Deze slide heeft geen instructies