Hoofdstuk 6, les 4

Huiswerk
Doornemen paragraaf 6.3
Maken de opdrachten van deze paragraaf
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomicsSecondary Education

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Huiswerk
Doornemen paragraaf 6.3
Maken de opdrachten van deze paragraaf

Slide 1 - Tekstslide

Zijn er vragen over het huiswerk?

Slide 2 - Open vraag

1. Waarvoor kan subsidie worden gebruikt:
  • het afhuren van voetbalvelden
  • huur van geluidsinstallatie voor playbackshow
  • inhuren van een dj
  • etc.

Slide 3 - Tekstslide

2. Organiseren zonder subsidie lastig
Het kost geld.
Om zoveel mogelijk mensen bij de buurtactiviteit te betrekken, is het belangrijk dat het gratis is of de toegangsprijs laag is. De opbrengsten zullen dus onvoldoende zijn om de kosten te dekken. Het gaat om behoorlijke bedragen, dus het geld laten voorschieten door particulieren is risicovol voor hen.

Slide 4 - Tekstslide

3.
lagere overheid + Rijk = overheid
sociale fondsen + overheid = collectieve sector
provincies + gemeenten + waterschappen = lagere overheid
regering + ministeries + parlement = Rijk

Slide 5 - Tekstslide

4.
A  7
B  9
C  6
D  4
E  10
F  11

Slide 6 - Tekstslide

5. Wanneer heb jij met de overheid te maken?
  • hoeveel btw betaal je in de winkel
  • aan welke verkeersregels dien je je te houden
  • welke producten zijn verboden
  • hoe je woonplaats is ingericht

Slide 7 - Tekstslide

6a. Overheid subsidieert:
  • cultuuruitingen
  • milieuvriendelijke producten

Slide 8 - Tekstslide

6b. Waarom deze?
De overheid vindt het belangrijk dat mensen met cultuur in aanraking komen, want dat is goed voor de ontwikkeling van de bevolking. 
Maatschappelijke activiteiten zijn goed voor het welbevinden van de gemiddelde Nederlander.

Slide 9 - Tekstslide

7a. Wordt er voor een groen dak gekozen?
Ja, want zij krijgen 48x15 = € 720,- subsidie.
Het groene dak is 5700-4500 = € 1.200,- duurder.
Na verrekening van de subsidie is het groene dak € 480,- duurder. Dat blijft onder de gestelde grens van de € 500,-

Slide 10 - Tekstslide

7b. Lange termijn
Het groene dak gaat langer mee.
Dat scheelt op lange termijn in de kosten

Slide 11 - Tekstslide

8a. Kostprijsverhogende belastingen:
  • btw
  • accijns
  • invoerrechten

Slide 12 - Tekstslide

8b. Doel belastingen
Doel van invoerrechten is import afremmen
Doel van btw is geld ontvangen voor overheidsuitgaven
Doel van accijns is consumptie afremmen

Slide 13 - Tekstslide

9a. De prijs van een hamburger
De evenwichtsprijs stijgt van 250 eurocent naar 300 eurocent, 
de stijging is dus 50 eurocent oftewel € 0,50

Slide 14 - Tekstslide

9b. Waarom verlies banen?
Omdat door de prijsstijging de afzet daalt van 3 miljoen naar 2 miljoen hamburgers. 
Als er minder hamburgers verkocht worden, is er ook minder personeel nodig om de hamburgers te bakken en te verkopen.

Slide 15 - Tekstslide

9c. De overheid ontvangt aan accijns:
2 miljoen hamburgers keer 1 euro =
€ 2,- miljoen euro.

Slide 16 - Tekstslide

10a. Dijk is geen collectief goed
Niemand koopt een dijk voor een paar miljoen euro. 
Het bedrijf kan ook geen bedrag per persoon doorrekenen. 
Mensen zijn niet verplicht te betalen als het bedrijf langs de deur gaat om geld te innen.

Slide 17 - Tekstslide

10b. Automobilisten laten betalen
Als een commercieel bedrijf een weg aanlegt zou datzelfde bedrijf tol kunnen heffen waardoor de automobilist uiteindelijk betaald voor het gebruik van de weg.

Slide 18 - Tekstslide

10c. Overheid regelt paspoort zelf:

Een paspoort moet goed beveiligd zijn tegen kopieren en niet kunnen worden verkocht aan criminelen. Voor de staatsveiligheid is het daarom beter dat de overheid de productie en verkoop zelf ter hand neemt. De staatsveiligheid zelf is wel een collectief goed. Je zou dus ook kunnen zeggen dat een paspoort een veiligheidsfunctie heeft en daarmee toch enigzins een collectief goed is.

Slide 19 - Tekstslide

10d. Voorbeeld collectief goed:
defensie

Slide 20 - Tekstslide

11. Directe belasting:
Deze betaal je direct van je inkomen.
De belasting wordt niet geheven via het kopen van goederen en diensten.

Slide 21 - Tekstslide

12a. Progressieve belasting:
In voorbeeld C
Bij € 80.000,-  betaal je € 34.000,-  dus 42,5%
Bij € 30.000,- betaal je € 9.000,-      dus 30%

Slide 22 - Tekstslide

12b. Vlaktaks:
Bij vlaktaks betaalt iedereen hetzelfde percentage aan belasting. 
Dit is het geval in voorbeeld B (die betalen beide 50%)

Slide 23 - Tekstslide

13. Hoeveel % van de prijsstijging is de accijns?
In juli 2007 was de prijs € 4, inclusief accijnswijziging is de prijs met 38% (bron 4) gestegen. De prijs in juli 2012 was dus € 4 x1,38 =€ 5,52. De prijs is dus met € 1,52 gestegen. Zonder accijnsstijging zou de prijs 12% gestegen zijn. De prijs is julie 2012 zou dan € 4 x 1,12 = € 4,48 geweest zijn. 
De accijnsverhoging had dus een verhoging van 5,52-4,48 = 
€ 1,04 tot gevolg. Dit is in procenten 68,4% (1,04 op de 1,52)

Slide 24 - Tekstslide

                         14a.

Slide 25 - Tekstslide

14b. Maximale winst:
Als het bedrijf streeft naar maximale winst dan zullen ze bij een prijs van 
€ 0,20 50 bloemkolen aanbieden

Slide 26 - Tekstslide

14c. Winst maximaal:
Bij 55 stuks is de winst maximaal (zie tabel 14a)

Slide 27 - Tekstslide

14d. Conclusie:
Als de aanbieders van biologisch geteelde bloemkolen subsidie krijgen, willen zij bij dezelfde prijs meer bloemkolen aanbieden.

Slide 28 - Tekstslide

14e. 
Variant C
De aanbieders gaan bij dezelfde prijs meer aanbieden.
De aanbodlijn verschuift dus  naar rechts

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Video

Slide 31 - Video

Huiswerk
Doornemen paragraaf 6.4
we maken de opdrachten van deze paragraaf niet
Er is een praktische opdracht!

Slide 32 - Tekstslide