Hoofdstuk 6, les 3

Huiswerk
Doornemen paragraaf 6.2
Maken de opdrachten van deze paragraaf
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomicsSecondary Education

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Huiswerk
Doornemen paragraaf 6.2
Maken de opdrachten van deze paragraaf

Slide 1 - Tekstslide

Zijn er vragen over het huiswerk?

Slide 2 - Open vraag

1. Voordeel windmolens:
Het is milieuvriendelijker

Slide 3 - Tekstslide

2. Nadeel van stroom van windmolens:
Een grote kolencentrale produceert evenveel elektriciteit als honderden windmolens. 
Windmolens betekenen dus een grotere aanslag op het landschap (horizonvervuiling).
Ook meer geluidsoverlast en lichtvervuiling.

Slide 4 - Tekstslide

3a. Welvarender met oude fiets
Een persoon heeft een hoge welvaart als hij goed in staat is om zijn behoefte aan goederen en diensten te bevredigen. 
Mensen hebben niet allemaal dezelfde behoeften. 
De ene persoon voorziet met een oude fiets beter in zijn behoefte dan een ander met een dure auto.

Slide 5 - Tekstslide

3b. Welvaart stijgt als je meer kunt kopen
Het ligt voor de hand dat mensen de goederen kopen waarvan ze denken dat deze hun behoeften bevredigen. 
Hoe meer ze kunnen kopen, hoe hoger hun welvaart.

Slide 6 - Tekstslide

4a. Verkoopprijs € 20,-
Bij de P=20 ligt het evenwicht tussen vraag en aanbod.

Slide 7 - Tekstslide

4b. Hoeveel consumenten kopen een dvd?
3.000 consumenten

Slide 8 - Tekstslide

4c. Voor een prijs van € 40,-
Hadden 2.000 consumenten nog een dvd gekocht

Slide 9 - Tekstslide

4d. Minimale besparing
2.000 klanten betalen minimaal € 20,- minder
Dus € 40.000,-

Slide 10 - Tekstslide

4e. Voor € 60,-
Hadden 1.000 consumenten de dvd ook nog willen kopen.

Slide 11 - Tekstslide

4f. Conclusie mag worden getrokken
Veel consumenten hadden een veel hogere prijs willen betalen.
Zij profiteren van de ruil van € 20,- in ruil voor de dvd.

Slide 12 - Tekstslide

5a. Bij een prijs van € 60,- 
worden er 1.000 stuks aangeboden

Slide 13 - Tekstslide

5b. Consumenten hebben in situatie B            minder voordeel

De prijs in situatie B is veel hoger. Er zijn maar weinig consumenten die een hogere prijs hadden willen betalen. 
Veel consumenten haken af, omdat ze deze prijs niet willen betalen.

Slide 14 - Tekstslide

5c. Conclusie
De welvaart van de consument daalt, als de prijzen stijgen

Slide 15 - Tekstslide

5d. Vooral aanbieders profiteren
Bij een prijs van 40 is het aanbod ongeveer 800
Deze 800 (van de 1.000) stuks worden dus ook bij een lagere prijs aangeboden. 
De aanbieders van deze 800 stuks profiteren dus van de hogere prijs van 60.

Slide 16 - Tekstslide

6. Externe effecten
a  kunstmest die het grondwater vervuilt
e water uit de haven wat ook koelwater is
f  inwoners uit een flat die uitkijken op het stadion
g  skyline van flats aan de rand van een natuurgebied

Slide 17 - Tekstslide

7a. Extern effect
De aardbevingen heben niet alleen gevolgen voor de aardgasproducent zelf, maar ook voor anderen. Namelijk de mensen die in de omgeving wonen.

Slide 18 - Tekstslide

7b. Positief extern effect
De gaswinning in Groningen zorgt voor werkgelegenheid; de werkloosheid neemt af. Er hoeven minder werkloosheidsuitkeringen worden uitbetaald en de belastingen en premies kunnen omlaag. Hij profiteert vrijwel iedereen van, niet alleen de aardgasproducent zelf.

Slide 19 - Tekstslide

8a. Toename CO2 uitstoot
Er zijn veel meer auto's bijgekomen, er worden veel meer goederen vervoerd. 
Dit heeft het effect van een accijnsverhoging tenietgedaan.

Slide 20 - Tekstslide

8b. Afname CO2 uitstoot
in de energiesector komt door de ingebruikname van windmolens en de sluiting van kolencentrales.

Slide 21 - Tekstslide

8c. Conclusie?
Nee, je kunt niet concluderen dat de energiesector minder negatieve effecten veroorzaakt. 
Als de afname van CO2-uitstoot veroorzaakt wordt door het meer in gebruikmaken van windenergie, wordt de afname van CO2 als negatief effect in meer of mindere mate gecompenseerd door de toename van de overlast van de windmolens. Het saldo van deze effecten is onbekend.

Slide 22 - Tekstslide

8d. Verklaring afname uitstoot huishoudens en 
       kantoren
Betere isolatie van huizen en kantoren, waardoor de verwarming minder energie kost.

Slide 23 - Tekstslide

9a. Toegansprijs
In de grafiek staat TO = 20Q
De prijs is dus € 20,-
want TO = P x Q

Slide 24 - Tekstslide

9b. Nieuwe prijs na voorstel penningmeester
De persoonscontrole kost € 0,50 extra per kaartje. 
De algemene controle kost 250.000/(20x25.000) = € 0,50 extra.
In totaal dus € 1,- extra.
Nieuwe prijs is dus € 21,-

Slide 25 - Tekstslide

9c. Negatieve effecten nemen af?
Ja, want de maatschappelijke kosten worden nu bedrijfskosten waarvoor de klant betaalt. Het is dus geen (negatief) extern effect meer.

Slide 26 - Tekstslide

9d. Verschil burgemeester en gemeenteraadslid
Enerzijds stijgt de welvaart door de afgenomen negatieve effecten. Anderzijds daalt de welvaart omdat toeschouwers duurder uit zijn voor hetzelfde product. 
De burgemeester vindt het eerste effect sterker; het gemeenteraadslid het tweede.

Slide 27 - Tekstslide

Kijkvragen
1. Wie is de baas in de gemeente?
2. Wie kiest de 1e kamer?
3. Uit welke 2 groepen bestaat het ''kabinet''?

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

RIJK
Waterschappen
Regering
Parlement
Ministeries

Slide 30 - Tekstslide

Wat is subsidie?

Slide 31 - Open vraag

Waarover krijgen we subsidie?

Slide 32 - Open vraag

Wat is accijns?

Slide 33 - Open vraag

Collectieve goederen
Voor iedereen
Door de overheid geleverd
Onverkoopbaar

Slide 34 - Tekstslide

Voorbeelden van
collectieve goederen

Slide 35 - Woordweb

Huiswerk
Doornemen paragraaf 6.3
Maken de opdrachten van deze paragraaf

Slide 36 - Tekstslide