Werkwoordspelling 30 minuten.
DOOR Nederlands => extra oefenen => spelling => werkwoordspelling.
Tegenwoordige tijd (blok 1): oefening 2
Verleden en tegenwoordige tijd (blok 2): oefening 2
Tegenwoordige, verleden en voltooide tijd (blok 3): oefening 1
Voltooide tijd, bijvoeglijk gebruikt (blok 4): oefening 3.
Klaar? Pak van elk blok de volgende oefening.