Tijdvak 8 - Les II - Emancipatiebewegingen, maatschappelijke stromingen en kiesrecht

Havo 5 Geschiedenis
Tijdvak 8 - Les II
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Havo 5 Geschiedenis
Tijdvak 8 - Les II

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik
Bij welk kenmerkend aspect uit het tijdvak regenten en vorsten past deze bron?


Slide 2 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Voor de tijd van Burgers en Stoommachines zit het tijdvak .....

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Tijd van regenten en vorsten gaat over de
A
15e eeuw
B
16e eeuw
C
17e eeuw
D
18e eeuw

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerkend aspect :
de opkomst van emancipatiebewegingen  

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is emancipatie?

Slide 6 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

de opkomst van emancipatiebewegingen 
In de tweede helft van de 19e eeuw kwamen het confessionalisme en het feminisme op. Het waren emancipatiebewegingen die een eind wilden maken aan de achterstelling van hun aanhangers: katholieken, protestanten en vrouwen. Belangrijke resultaten van deze bewegingen waren de invoering van gelijke financiering van openbare en bijzondere scholen in 1917 en van het algemeen vrouwenkiesrecht in 1919.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is er niet duidelijk aan de tekst?

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

de opkomst van emancipatiebewegingen 
In de tweede helft van de 19e eeuw kwamen het confessionalisme en het feminisme op. Het waren emancipatiebewegingen die een eind wilden maken aan de achterstelling van hun aanhangers: katholieken, protestanten en vrouwen. Belangrijke resultaten van deze bewegingen waren de invoering van gelijke financiering van openbare en bijzondere scholen in 1917 en van het algemeen vrouwenkiesrecht in 1919.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

examenvraag (2019/1)
Gebruik bron 5.
Emmeline Pankhurst legt in deze toespraak een verband tussen democratisering en vrouwenemancipatie.
2p 13 Leg uit welk verband dit is. 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

bron 5
In 1908 houdt de Britse feministe Emmeline Pankhurst (1858-1928) een toespraak
over wetten in haar land. Zij zegt:

"Toen ik in Herefordshire was, werd een ongehuwde moeder voorgeleid aan
magistraten onder de beschuldiging van verwaarlozing van haar buitenechtelijke kind. Ze werkte als dienstmeid en had het kind aan de verzorging van een ander moeten overlaten. De magistraten – er zaten kolonels en landeigenaren bij – vroegen niet welk loon de moeder kreeg; ze vroegen niet wie de vader was en of hij bijdroeg aan het onderhoud van het kind. Ze stuurden de vrouw voor drie maanden naar de gevangenis omdat ze haar kind had verwaarloosd. Ik vraag u, vrouwen die vanavond aanwezig zijn, als de vrouwen een aandeel hadden gehad in het opstellen van de wetten, gelooft u dan niet dat ze een manier zouden hebben gevonden om alle vaders van zulke kinderen net zo verantwoordelijk te stellen als de moeders voor het
welzijn van de kinderen?"

Slide 11 - Tekstslide





noot 1 Jas of Indiaanse pokken is een huidziekte.
noot 2 Beliac is een vorm van loodvergiftiging.
noot 3 Een mulat is iemand die een witte en een gekleurde ouder heeft. 
Antwoord
maximumscore 2
Kern van een juist antwoord is:

Emmeline Pankhurst beweert dat als vrouwen plaats kunnen nemen in de volksvertegenwoordiging / medezeggenschap zouden hebben, er wetten zullen worden aangenomen die de positie van vrouwen zouden verbeteren / die vrouwen en mannen gelijk zouden behandelen (wat de verdere emancipatie van de vrouwen zou bevorderen).

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerkend Aspect:
voortschrijdende democratisering, met deelname van steeds meer mannen en vrouwen aan het politieke proces
  

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

voortschrijdende democratisering, met deelname van steeds meer mannen en vrouwen aan het politieke proces

In de 19e eeuw nam bijna overal in Europa de volksinvloed toe, maar in sommige landen ging democratisering veel verder dan in andere. In Groot-Brittannië en Nederland slaagde de democratisering; in Duitsland mislukte deze. Vanaf 1815 had Nederland een constitutionele monarchie. In 1848 kwam er een parlementair stelsel, waarna het beperkte mannenkiesrecht in stappen werd uitgebreid tot de invoering van algemeen mannenkiesrecht in 1917. Met de invoering van algemeen vrouwenkiesrecht in 1919 werd Nederland een parlementaire democratie. 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is er niet duidelijk aan de tekst?

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

welke groep zal niet vóór uitbreiding van kiesrecht zijn geweest?
A
arbeiders
B
boeren
C
conservatieven
D
socialisten

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan welk ander KA kun je dit KA (voortschrijdende democratisering, met deelname van steeds meer mannen en vrouwen aan het politieke proces) heel goed koppelen?

Slide 17 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Examenvraag 2021/1
Gebruik bron 4.
Twee beweringen over de voorstellen van de commissie:
1 Uit de voorstellen blijkt dat de Britse samenleving door de
industriële revolutie is veranderd.
2 De voorstellen dragen bij aan de democratisering van Groot-Brittannië.

2p 9 Ondersteun beide beweringen, waarbij je telkens aangeeft welk voorstel
van de commissie erbij past. 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

bron 4
In 1831 presenteert Lord John Russell namens een commissie in het Britse parlement
verschillende voorstellen om het Britse kiesstelsel te veranderen:

We stellen voor dat alle kiesdistricten met minder dan 2000 inwoners het recht
verliezen om afgevaardigden naar het Parlement te sturen. Dat betekent dat 60 districten verdwijnen, waarmee 119 zetels vrijkomen. Maar we gaan nog verder: er zijn 47 kiesdistricten met minder dan 4000 inwoners. Wij stellen voor dat die districten maximaal één parlementslid kunnen afvaardigen. Het district Weymouth kan daarnaast van 4 naar 2 parlementsleden worden  teruggebracht. Dit alles bij elkaar betekent dat er 168 zetels vrijkomen. (…) Wij willen echter niet dat de overgebleven zetels in handen komen van een kleine groep rijken. Daarom stellen we voor dat alle huiseigenaren die jaarlijks minimaal 10 pond aan woonlasten betalen, kiesrecht krijgen1). (…) Dit zijn de mensen die we nodig hebben bij toekomstige uitdagingen voor ons land!  
noot 1 Hierdoor komen de zetels terecht bij stedelijke districten.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tekst bij het KA
Antwoord
maximumscore 2
Voorbeeld van een juist antwoord is:
• De industriële revolutie veroorzaakt groei van de steden (wat leidt tot nieuwe sociale klassen / tot sociale veranderingen), waarbij het
voorstel past om dunbevolkte districten op te heffen / om de
vrijgekomen zetels bij stedelijke gebieden onder te brengen 1
• Er is sprake van voortschrijdende democratisering omdat meer burgers kiesrecht krijgen / worden betrokken bij de politiek, wat past bij het voorstel om huiseigenaren met een bepaald inkomen kiesrecht te geven / omdat de intentie is dat vrijgekomen zetels niet in handen van een kleine groep rijken / grootgrondbezitters vallen 1
Opmerking
Alleen voor het noemen van een juiste combinatie van een voorstel en een
daarbij passend argument, wordt 1 scorepunt toegekend. 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerkend Aspect:
de opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme, socialisme,
confessionalisme en feminisme
  

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

de opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme


Vanaf 1815 ontstonden politieke stromingen als het liberalisme, nationalisme en socialisme, die zich verzetten tegen de conservatieve monarchieën. Door de opkomst van de burgerij en de arbeidersklasse groeide hun invloed.


Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is er niet duidelijk aan de tekst?

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Examenvraag 2021/1 (oud)
In 1880 werd de politieke vereniging De Unie opgericht in Amsterdam.
Twee gegevens uit het bestaan van deze vereniging:
1 De Unie organiseerde vergaderingen met programmapunten als 'arbeidspensioenen' en 'de normale werkdag'.
2 Veel leden van De Unie werden ook actief binnen de Bond voor Algemeen Kies- en Stemrecht.
2p 13 Geef aan:
- bij welke politiek-maatschappelijke stroming uit die tijd het programma van De Unie het beste aansloot en
- waarom veel leden van De Unie dachten dat het lidmaatschap van de Bond voor Algemeen Kies- en Stemrecht hen zou helpen hun doelen te bereiken.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tekst bij het KA
Antwoord
maximumscore 2
Voorbeeld van een juist antwoord is:
• Uit de programmapunten van De Unie blijkt dat de vereniging zich vooral inzette voor de verbetering van de positie van de arbeider, wat aansloot bij het socialisme / de sociaaldemocratie 1
• Een verklaring is dat veel leden van De Unie dachten dat door de
invoering van het algemeen kiesrecht de politieke invloed van de leden van De Unie / de arbeiders groter zou worden (waardoor zij hun doelen konden bereiken) 1 
Opmerking
Alleen voor het noemen van een juiste combinatie van een voorstel en een daarbij passend argument, wordt 1 scorepunt toegekend. 

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tijdvak pruiken en revoluties is de .......................... eeuw
A
17e
B
16e
C
15e
D
18e

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem iets uit jouw leven wat niet te maken heeft met de industriële revolutie

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

rationeel betekent:
A
logisch gedacht
B
minderwaardig
C
onuitvoerbaar
D
het onderzoeken waard

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

welk kenmerkend aspect?

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


1 De Amerikaanse hoofdstad Washington werd vernoemd naar George Washington, de eerste president van de Verenigde Staten, nadat hij de locatie van deze federale hoofdstad had uitgekozen.
2 De Brabantse vesting Willemstad werd vernoemd naar Willem van Oranje, de eerste leider van de Nederlandse Opstand, die kort daarvoor in Delft was vermoord.
3 De havenstad Lüderitz, in de kolonie Duits-Zuidwest-Afrika, werd vernoemd naar de koopman Adolf Lüderitz, die verdronk tijdens zijn zoektocht naar grondstoffen voor de Duitse industrie.
4 De regering van de DDR noemde een stad die werd aangelegd voor grootschalige ijzer- en staalproductie Stalinstadt, naar de pas overleden Sovjetleider Jozef Stalin.
5 In de Engelse kolonie Virginia werd de stad Jamestown bij de stichting vernoemd naar koning James I, die aan kolonisten toestemming gaf in Amerika tabak te produceren voor de Engelse markt.
6 Na de Duitse inval werd voorgesteld de Poolse stad Zamość Himmlerstadt te noemen, naar de nationaalsocialistische SS-leider Heinrich Himmler.
2p 1 Zet deze beschrijvingen in de juiste chronologische volgorde

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies