We gebruiken in het Nederlands veel woorden die oorspronkelijk uit het Frans/Latijn/Grieks/Italiaans komen. Deze woorden hebben een afwijkende meervoudsvorm of een vernederlandste vorm.
Voorbeeld Latijn, Grieks en Italiaans (beide vormen zijn dus goed!):
museum - musea of museums technicus - technici of technicussen
centrum - centra of centrums crisis - crises of crisissen
datum - data of datums cello - celli of cello's
Voorbeeld Franse leenwoorden (je voegt gewoon een -s toe):
Café - cafés / logé - logés / cadeau - cadeaus / trottoir - trottoirs