,

Les 2 Cursus Lezen Tekstsoorten-tekstdoelen MH2A

- Zet je tas tegen de gele muur
- Materiaal klaarleggen op tafel (boek + schrift)

§3 Tekstdoelen en Tekstsoorten
Voordat we beginnen:
timer
3:00
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

- Zet je tas tegen de gele muur
- Materiaal klaarleggen op tafel (boek + schrift)

§3 Tekstdoelen en Tekstsoorten
Voordat we beginnen:
timer
3:00

Slide 1 - Tekstslide

timer
5:00
Begintaak: Welke doelen hebben de volgende teksten? Schrijf op!

Slide 2 - Tekstslide

Planning

Uitleg werkwoordspelling 

Zelfstandig met de oefeningen aan de slag
P L A N N I N G
Cursus 1 - Meer dan lezen
1. Lesdoelen
2. Wat weet je al?
3. Uitlegfilmpje kijken
4. Aantekeningen maken + uitleg
5. Oefenopdrachten
6. Zelfstandig werken
6. Afsluiten

Slide 3 - Tekstslide

  • Aan het einde van deze les ken jij vijf tekstdoelen
  • Aan het einde van deze les ken jij verschillende tekstsoorten
  • Aan het einde van deze les kun je van een tekst het doel en de tekstsoort bepalen
Lesdoelen

Slide 4 - Tekstslide

Noem zo veel mogelijk
tekstsoorten. Bijvoorbeeld: nieuwsbericht

Slide 5 - Woordweb

Tekstdoelen
Elke tekst is geschreven met een doel; 

De schrijver wil met zijn tekst iets bereiken 


Wat zou een schrijver met zijn tekst willen bereiken? 

Slide 6 - Tekstslide

Uitlegfilmpje!

Slide 7 - Tekstslide

Tekstdoelen en tekstsoorten


Een schrijver van een tekst wil iets bereiken met zijn tekst. Hij heeft een tekstdoel. In totaal zijn er vijf tekstdoelen: amuseren, informeren, instueren, overtuigen, activeren.
Bepaal wat het belangrijkste is wat de schrijver met de tekst wil bereiken. Zo kom je erachter met welke tekstsoort je te maken hebt. Lees je bijvoorbeeld een nieuwsbericht of een gebruiksaanwijzing?

Slide 8 - Tekstslide

amuseren
  • Een schrijver die als doel amuseren heeft, wil dat jij je vermaakt.
  • Denk aan tekstsoorten als verhalen, moppen, stripboeken
    of tijdschriften.
Tekstdoelen en tekstsoorten

Slide 9 - Tekstslide

informeren
  • Een schrijver die als doel informeren heeft, wil dat jij iets te weten komt. 
  • Denk aan tekstsoorten als nieuwsberichten en schoolboeken en artikelen.
Tekstdoelen en tekstsoorten

Slide 10 - Tekstslide

instrueren
  • Een schrijver die als doel instrueren heeft, wil dat jij leert hoe je iets moet doen.
  • Denk aan tekstsoorten als gebruiksaanwijzingen, recepten en spelregels.
Tekstdoelen en tekstsoorten

Slide 11 - Tekstslide

overtuigen
  • Een schrijver die als doel overtuigen heeft, wil dat jij zijn mening overneemt.
  • Denk aan tekstsoorten als recensies van een boek of film, een betoog, een ingezonden brief.
Tekstdoelen en tekstsoorten

Slide 12 - Tekstslide

activeren
  • Een schrijver die als doel activeren heeft, wil dat jij iets (wel of niet) gaat doen.
  • Denk aan tekstsoorten als advertenties, flyers en adviezen.
Tekstdoelen en tekstsoorten

Slide 13 - Tekstslide

Welkom! Zet je tas tegen de muur en pak je spullen! Begintaak: Welk tekstdoel hoort bij de tekstsoort? Schrijf op!
timer
5:00
activeren
amuseren
instrueren
overtuigen
recept
recensie
reclamefolder
roman

Slide 14 - Sleepvraag

Slide 15 - Video

Gesproken teksten


Ook gesproken teksten hebben een doel. Weet jij het doel van de volgende gesproken teksten?

Slide 16 - Tekstslide

Een liedje
A
amuseren
B
informeren
C
overtuigen
D
activeren

Slide 17 - Quizvraag

Documentaire
A
Amuseren
B
Informeren
C
activeren
D
instrueren

Slide 18 - Quizvraag

Filmpje over hoe je een e-boek op een e-reader moet zetten
A
informeren
B
overtuigen
C
instrueren
D
amuseren

Slide 19 - Quizvraag

reclamefilmpje
A
amuseren
B
instrueren
C
activeren
D
overtuigen

Slide 20 - Quizvraag

weerbericht
A
amuseren
B
overtuigen
C
informeren
D
instrueren

Slide 21 - Quizvraag

ZELFSTANDIG WERKEN
Wat:
Opdracht 4,5,6,7 op blz. 26

Hoe:
In je boek/schrift. Je mag fluisterend overleggen. Luistert naar de fragmenten op het bord.
Hulp:
Theorie op blz. 24
Tijd:
Tot het einde van deze les
Klaar:
Huiswerk: opdracht 8 blz. 26- 27

Slide 22 - Tekstslide