Oefentoets koolstofchemie 3HV

• Scheikunde
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3

Leg uit wat er met isomeren wordt bedoeld.

Hoeveel isomeren kun je maken bij C4H10?
(Probeer ze voor jezelf eens te tekenen).

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

welke stof is dit?

1. ethaan
2. propaan
3. butaan
4. pentaan

welke stof is dit?

1. dimethylpropaan
2. 2,2-dimethylbutaan
3. dimethylbutaan
4. 3,3-dimethylbutaan

welke stof is dit?

1. 1,1,2,2-tetrabroompropaan
2. 1,1,2,2- tetrabroom-methylethaan
3. 2,2,3,3-tetrabroompropaan
4. tetrabroom-methylethaan

welke stof is dit?

1. 1-broom-1,2-dichloor-3-methylpentaan
2. 1-broom-1,2-chloor-3-methylpentaan
3. 1-broom-1,2-dichloormethylpentaan
4. 5-broom-4,5-dichloor-3-methylpentaan

1,3-dimethylpropaan is een onjuiste naam. De juiste naam van dit molecuul is …… .

Welke van de stoffen 2,3-dimethylpentaan en 2,2-dimethylbutaan is een isomeer van
hexaan?

1. beide genoemde stoffen
2. Alleen 2,2-dimethylbutaan
3. Alleen 2,3-dimethylpentaan
4. Geen van beide

Welke van de volgende stoffen is een isomeer van butaan?

1. 2,3-dimethylbutaan
2. 2,3-dimethylpropaan
3. methylpropaan
4. pentaan

Einde oefentoets.
Hoe ging het maken van de oefentoets?

110