Deze verbinden het hele lichaam aan het centraal zenuwstelsel.
Slide 3 - Tekstslide
Zenuwstelsel
De indeling centraal en perifeer is gebasseerd op de bouw van het zenuwstelsel.
Als we kijken naar de functie kunnen we nog een andere indeling maken: animale en autonome zenuwstelsel.
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Animale zenuwstelsel
Regelt voornamelijk bewuste acties. Het reageert hierbij op prikkels uit de omgeving.
Hierbij zijn zintuigen en skeletspieren (spieren die aan je botten vast zitten) betrokken.
Slide 6 - Tekstslide
Autonome (vegetatieve) zenuwstelsel
Regelt de werking van inwendige organen, zoals hartslag, vertering, nieren,ademhaling en hormoonklieren.
Staat niet onder invloed van onze wil en werkt nauw samen met het hormoonstelsel.
Slide 7 - Tekstslide
Prikkel - Reactie
Er is een zak patat (prikkel).
De zintuigcellen in je ogen en neus geven signaaltjes af.
Het signaal (impuls) is een elektrisch signaal dat door de
zenuwen naar de hersenen gaat (korte blauwe pijltjes in de
afbeelding). De hersenen verwerken de impulsen.
Nu weet je wat je ruikt en wat je ziet.
Je bent je er nu van bewust: PATAT
De hersenen geven een signaal (impuls), via het
ruggenmerg en de zenuwen naar de armspieren. Er gaat
ook een impuls naar de speekselklieren in je mond.
Reactie (respons): de arm beweegt : het meisje pakt ...
Reactie (respons): het meisje krijgt speeksel in je mond.
Slide 8 - Tekstslide
Begrippen
-Prikkel: invloed uit het milieu op een organisme
-Receptoren: zintuigcellen
-Impuls: onder invloed van prikkels maken zintuigcellen impulsen, elektrische signaaltjes die via zenuwen naar hersenen gaan.
Slide 9 - Tekstslide
Zenuwcellen
zenuwcellen noemen we ook wel neuronen. Ze geven signaalmoleculen af (neurotransmitters).
Bestaat uit cellichaam met uitlopers.
Slide 10 - Tekstslide
Zenuwcel
Geven impulsen (elektrische signalen) door.
De uitloper die signalen oppikt en naar het cellichaam toe leidt noem je een dendriet.
De uitloper die de impuls wegleidt van het cellichaam heet een axon.
Slide 11 - Tekstslide
Type zenuwcellen
gevoelszenuwcellen
bewegingszenuwcellen
schakelcellen
Slide 12 - Tekstslide
locatie
zenuwcellen
locatie
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
zenuwcellen
Om sommige uitlopers zit een myelineschede. Deze bestaat uit cellen van Schwann. Tussen deze cellen zit een insnoering. Door deze schede kunnen de impulsen sneller door de zenuwcel lopen.
Slide 15 - Tekstslide
Zenuwen
Een zenuw is een bundel zenuwcellen bij elkaar.
De myelineschede isoleert deze zenuwcellen van elkaar.
Om de zenuw heen ligt een laag bindweefsel ter bescherming.
Slide 16 - Tekstslide
3 type zenuwen
gevoelszenuw: alleen gevoelszenuwcellen
bewegingszenuw: alleen bewegingszenuwcellen
gemengde zenuw: beide
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Synaps
aan het einde van axonen zitten synapsen.
Dit is de plek waar een impuls van de ene cel kan worden doorgegeven aan de volgende cel.
Slide 19 - Tekstslide
Synaps
Als de neurotransmitters worden losgelaten in de synapsspleet binden deze aan de receptoren van de volgende cel.
Hierdoor komt een bepaalde reactie op gang, de impuls wordt bijvoorbeeld doorgegeven aan de volgende zenuwcel.
De neurotransmitters gaan daarna terug naar de axon of worden afgebroken.
Slide 20 - Tekstslide
maak
22-25
Slide 21 - Tekstslide
Ruggenmerg
Ligt beschermd in het wervelkanaal.
Vanaf het ruggenmerg lopen zenuwen die een deel van romp of ledematen met het ruggenmerg verbind.
Slide 22 - Tekstslide
Doorsnede
De gevoelszenuwcellen komen bij elkaar aan de rugkant van het ruggenmerg. In de ruggenmergzenuwknopen liggen de cellichamen van de gevoelszenuwcellen.
Slide 23 - Tekstslide
Witte/grijze stof
Het ruggenmerg bestaat aan de buitenkant uit witte stof. Hierin liggen uitlopers van schakelcellen.
De grijze stof ligt in het midden van het ruggenmerg, deze staat uit cellichamen van schakelcellen.
Slide 24 - Tekstslide
Hersenen
witte stof: uitlopers van schakelcellen
grijze stof: cellichamen van schakelcellen.
Slide 25 - Tekstslide
Hersenen
Grote hersenen, kleine hersenen en hersenstam.
Grote hersenen en kleine hersenen bestaan uit een linkerhelft en rechterhelft.
Hersenen zijn omgeven door hersenvliezen die de hersenen beschermen.