Synoniemen, homoniemen, woordenboek

Taalverrijking - 1mh
Je leert wat de volgende woorden betekenen:
- synoniemen
- homoniemen
Ook bespreken we hoe je met een woordenboek omgaat.


1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Taalverrijking - 1mh
Je leert wat de volgende woorden betekenen:
- synoniemen
- homoniemen
Ook bespreken we hoe je met een woordenboek omgaat.


Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Wat valt je op aan deze woorden?
pingpong - tafeltennis
exact - precies

Slide 3 - Open vraag

Slide 4 - Video

Homoniemen

De woorden zijn qua vorm en klank hetzelfde, maar hebben een andere betekenis.


bal -> feest, rond voorwerp
blik -> dun metaal, oogopslag
was -> wasgoed, vetachtige stof

Slide 5 - Tekstslide

Even testen

Wat betekent het woord tussen haakjes in het zinsverband?

Slide 6 - Tekstslide

De [aanslag] kun je makkelijk verwijderen.
A
misdadige aanval
B
laagje afgezet vuil
C
ernstige benadeling

Slide 7 - Quizvraag

U kunt het beste de [ring] nemen om er te komen.
A
cirkelvormig voorwerp
B
strijdperk
C
kring
D
rondweg

Slide 8 - Quizvraag

Het lijkt mij een nogal [sterk] verhaal.
A
stevig gemaakt
B
veel van een bepaalde stof bevattend
C
vol spierkracht
D
overdreven

Slide 9 - Quizvraag

Wat is in je eigen woorden een homoniem?

Slide 10 - Open vraag

Je leerde
wat de volgende woorden betekenen:
- synoniemen
- homoniemen
Hoe je met een woordenboek moet omgaan.


Slide 11 - Tekstslide