4v les 2 1-10

Le mardi 1er octobre
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Le mardi 1er octobre

Slide 1 - Tekstslide

Plan du cours
1. Les buts du cours
2. La prononciation des mots (écouter)
3. Explications sur l'adverbe (Grammaire I)
4. Le travail du jour (écouter + grammaire I)
5. Quiz sur les mots (regarder)
6. Tu as atteint les buts? 



Slide 2 - Tekstslide

1. Les buts du cours
À savoir: (kennen)
-Je hebt de uitspraak van de woordjes van (écouter) beoefend,
-Je weet hoe een bijwoord wordt gemaakt in het Frans.

Les compétences: (de vaardigheden)
Écouter: Je kunt een gesprek volgen tussen reizigers 
over veiligheid in de metro. 
 




Slide 3 - Tekstslide

2. Prononciation des mots
Prends ton livre à la page 105 et lis les mots "Écouter".  
Oefen met je buurman/buurvrouw.


timer
10:00

Slide 4 - Tekstslide

3a. L'adverbe (het bijwoord)
  • Een bijwoord zegt iets over een werkwoord, bijv nw of ander bijwoord en heeft dus maar één vorm in het Frans. 
  • Een bijwoord eindigt vaak op - MENT 

Par exemple: Je parle lentement, je parle rapidement etc...


Slide 5 - Tekstslide

3b. Onregelmatige vormen

Onderstaande bijvoeglijk naamwoorden hebben een onregelmatige vorm voor het bijwoord:

Bijv.Nw                - Bijwoord                                  - Vertaling bijwoord

bon                           bien                                                goed, lekker

meilleur                  mieux                                             beter, lekkerder

mauvais                  mal                                                  slecht

gentil                       gentiment                                    aardig, vriendelijk

long                          longtemps/longuement        lang

rapide                      vite/ rapidement                        snel

Slide 6 - Tekstslide

3c. Plaats van het bijwoord
De plaats van het bijwoord is afhankelijk van waar het betrekking op heeft. 

Op de hele zin : helemaal vooraan 
Heureusement, mon prof ne sera jamais remplacé par un robot 

Op een bijvoeglijk naamwoord of bijwoord : direct ervoor 
Je pense que c'est une très bonne idée.
Il a trop vite changé d'avis.

Op een ww : direct achter de persoonsvorm (= het 1e ww) behalve als deze ontkennend is, dan na het 2e deel van de ontk.
J' aime beaucoup les fraises
Je n' aime pas beaucoup les fraises

J' ai toujours détesté les notes. 
Je n' ai pas toujours détesté les notes

Slide 7 - Tekstslide

4. Le travail du jour
Ensemble:
Fais les exercices "Écouter" 20(k) et 21(k).
 
En autonomie: 
Écouter: Fais l'exercice 20. 
Grammaire I: Fais les exercices  11A à 11C + 14.
                




Slide 8 - Tekstslide

5. Quiz sur les mots
Prends ton cahier et écris ta réponse.  


Bonne chance! :)

Slide 9 - Tekstslide

1. Heb je de doelen behaald?
À savoir: (kennen)
-Je hebt de uitspraak van de woordjes van (écouter) beoefend,
-Je weet hoe een bijwoord wordt gemaakt in het Frans.

Les compétences: (de vaardigheden)
Écouter: Je kunt een gesprek volgen tussen reizigers 
over veiligheid in de metro. 
 




Slide 10 - Tekstslide