In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
r. 1: clades gaat als
A
filia
B
dominus/ bellum
C
urbs/ nomen
D
manus of res
Slide 3 - Quizvraag
r. 1: omnibus
A
abl middel
B
abl van vergelijking
C
dat meewerkend voorwerp
D
dat na sequitur
Slide 4 - Quizvraag
r. 1: urbi
A
abl middel
B
abl van vergelijking
C
dat meewerkend voorwerp
D
dat na acciderunt
Slide 5 - Quizvraag
r. 1: ignium gaat als
A
filia
B
dominus/ bellum
C
urbs/ nomen
D
manus of res
Slide 6 - Quizvraag
r. 1-2: foute vertaler: Er volgde een zwaardere en gruwelijkere ramp dan alle (rampen), deze hebben deze stad door het geweld van vuren getroffen. Fout vertaalde woord:
A
sequitur
B
quae
C
huic
D
ignium
Slide 7 - Quizvraag
r. 1-2: foute vertaler: Er volgde een zwaardere en gruwelijkere ramp dan alle (rampen), deze hebben deze stad door het geweld van vuren getroffen. quae is fout vertaald: leg uit.
Slide 8 - Open vraag
Slide 9 - Tekstslide
r. 4: maius = bijwoord
A
ja
B
nee
Slide 10 - Quizvraag
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
r. 7: anteiret =
A
conj in de afhankelijke vraagzin
B
conj van doel
C
conj van gevolg
Slide 17 - Quizvraag
r. 8: conabantur: vertaal zo letterlijk mogelijk
timer
1:00
Slide 18 - Open vraag
r.9: impediebantur: vertaal zo letterlijk mogelijk
timer
1:00
Slide 19 - Open vraag
Slide 20 - Tekstslide
volgende les
L grammatica les 24 (deponentia): als je nog vragen hebt: noteer die in je schrift
L tekst 25B t/m r. 9
M tekst 25B moet helemaal af zijn
Slide 21 - Tekstslide
Vertaal: Nero servos impediri iussit
Slide 22 - Open vraag
r. 9: impediebantur: vertaal zo letterlijk mogelijk
timer
1:00
Slide 23 - Open vraag
r. 11: audivit wordt gevolgd door een AcI. Citeer de A
Slide 24 - Open vraag
Slide 25 - Tekstslide
r. 12: exstruxit: vertaal zo letterlijk mogelijk
Slide 26 - Open vraag
Slide 27 - Tekstslide
r. 13: aspicientem: beste vertaling in deze context
A
nadat hij bekeken heeft
B
nadat hij bekeken had
C
terwijl hij bekijkt
D
terwijl hij bekeek
Slide 28 - Quizvraag
Slide 29 - Tekstslide
Slide 30 - Tekstslide
r. 16: divisa erat: vertaal zo letterlijk mogelijk
Slide 31 - Open vraag
Slide 32 - Tekstslide
r. 17-18: welke hoort in het rijtje niet thuis (naamval)