2.2-1 Planten- en dierencellen 4V 2425

2.2 Planten- en dierencellen
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

2.2 Planten- en dierencellen

Slide 1 - Tekstslide

Film - Planaria
Wat is er voor nodig om dit mogelijk te maken?

(denk aan celdifferentiatie/communicatie tussen cellen)

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Tekstslide

Lesdoel
6. Je benoemt en herkent de functies van de onderdelen van een menselijke en dierlijke cel.
7. Je benoemt en herkent de functies van de onderdelen van een plantaardige cel.


Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Dierencellen 
celmembraan:
begrenzing van de cel, regelt wat er in- en uit gaat 

(dit nummer ontbreekt, geef het zelf aan met een *)

Slide 7 - Tekstslide

Dierencellen 
grondplasma:
waterige inhoud van de cel.

cytoplasma: inhoud van de cel inclusief  organellen

Slide 8 - Tekstslide

Dierencellen 
celkern:
bevat het erfelijk materiaal (DNA) in de vorm van chromosomen 

Slide 9 - Tekstslide

Dierencellen 
kernmembraan: omgeeft de kern, bevat kernporiën

kernlichaampje:

Slide 10 - Tekstslide

Dierencellen 
ribosoom:
is betrokken bij het maken van nieuwe eiwitten (par4)

Slide 11 - Tekstslide

Dierencellen 
mitochondrium:
energiecentrale van de cel: hier wordt glucose afgebroken mbv O2, dit levert energie op (ATP) en CO2

Slide 12 - Tekstslide

Dierencellen 
endoplasmatisch reticulum:
transportstelsel van membranen (par4)
ruw: ribosomen aan de buitenkant
glad: geen ribosomen aan de buitenkant 

Slide 13 - Tekstslide

Dierencellen 
golgisysteem:
transportstelsel dat eiwitten bewerkt en blaasjes afsnoert zoals lysosomen/ transportblaasjes (par4)

Slide 14 - Tekstslide

Dierencellen 
lysosoom:
blaasje omgeven door een membraan waar enzymen in zitten 

Slide 15 - Tekstslide

Dierencellen 
transportblaasje:
blaasje met verpakte eiwitten

Slide 16 - Tekstslide

Dierencellen 
centrosoom:
bestaat uit twee centriolen. Speelt een rol bij de celdeling (par5). 

Slide 17 - Tekstslide

Dierencellen 
celskelet:
geeft stevigheid aan de cel en richting aan transportprocessen.

Slide 18 - Tekstslide

Bekijk BINAS 79C
Welke ontbreekt?

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Plantencellen 
celmembraan ✔
celkern ✔
kernlichaampje ✔
kernmembraan ✔
chromosoom ✔
ribosoom ✔
mitochondrium ✔


glad er ✔
ruw er ✔
golgi-systeem ✔
lysosoom ✔
tranportblaasje ✔
celskelet ✔
centrosoom X

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Plantencellen 
Celwand: extracellulaire laag, gemaakt van cellulose of lignine (houtstof).
Geeft de plantencel vorm en stevigheid.

Slide 23 - Tekstslide

Plantencellen 

Slide 24 - Tekstslide

Plantencellen 
(centrale) vacuole:
grote blaas (membraan) met water en opgeloste stoffen (bijv. kleurstoffen)

Slide 25 - Tekstslide

Plantencellen 
bladgroenkorrels/ chloroplasten: hier vindt fotosynthese plaats.
Groene plastide.

Slide 26 - Tekstslide

Plantencellen 
andere plastiden: amyloplasten: opslag zetmeel
chromoplasten: kleurstofkorrels (geel - rood)

Slide 27 - Tekstslide

Plastiden
Plastiden kunnen in het leven van een plant veranderen van de een naar de ander.

Slide 28 - Tekstslide


A
chloroplast naar amyloplast
B
chromoplast naar chloroplast
C
chloroplast naar chromoplast
D
amyloplast naar chromoplast

Slide 29 - Quizvraag

Plant of dier?

Slide 30 - Tekstslide

Lesdoel
6. Je benoemt en herkent de functies van de onderdelen van een menselijke en dierlijke cel.
7. Je benoemt en herkent de functies van de onderdelen van een plantaardige cel.


Slide 31 - Tekstslide

Huiswerk
Zie studiewijzer.



Slide 32 - Tekstslide