V4 - p2 - KA17: staatsvorming en centralisatie

Periode 2
2023-2024
Tijdvak 3 & 4
Les 9 - Staatsvorming en centralisatie (KA17)
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Periode 2
2023-2024
Tijdvak 3 & 4
Les 9 - Staatsvorming en centralisatie (KA17)

Slide 1 - Tekstslide

KA 17
Het begin van staatsvorming en centralisatie.

Slide 2 - Tekstslide

Van welk gilde zijn deze mensen lid?
bakkersgilde

Slide 3 - Tekstslide

Van welk gilde is deze man lid?
barbiersgilde

Slide 4 - Tekstslide

Van welke gilde zijn deze mannen lid?
chirurgijnsgilde

Slide 5 - Tekstslide

Van welk gilde zijn de meester en leerling lid?
zilversmidse gilde

Slide 6 - Tekstslide

Van welk gilde is deze meester en leerling lid?
bontwerkersgilde

Slide 7 - Tekstslide

Van welk gilde is deze man lid?
smidsegilde

Slide 8 - Tekstslide

Van welk gilde zijn deze mannen lid?
hoedenmakersgilde

Slide 9 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  1. Inleiding (al gedaan)
  2. Hoofdvraag
  3. Uitleg
  4. Opdracht
  5. uitleg
  6. opdracht
  7. Nabespreking
  8. Afsluiting

Slide 10 - Tekstslide

Hoofdvraag
Welke rol had de terugkomst van geld in de verandering in de politiek?

Slide 11 - Tekstslide

Uitleg

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

streven om vanuit een punt/persoon een gebied te besturen

Slide 14 - Tekstslide

Opdracht
Maak 17.3

(je hebt tot het liedje is afgelopen!)

Slide 15 - Tekstslide

Nabespreken
- Militair: de koning kon een eigen huurleger oprichten, en was daarmee niet meer afhankelijk van zijn leenmannen.

- Bestuurlijk: de koning kon (vaak niet-adellijke) ambtenaren inhuren bestuurstaken uit te voeren. Ook daardoor was de koning minder afhankelijk
van de adel en de geestelijkheid en kon hun bestuur centraliseren

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Opdracht
Maak 17.6

(je hebt tot het liedje is afgelopen!)

Slide 19 - Tekstslide

Nabespreken
Bewering 1: De tekst maakt duidelijk dat Maria van Bourgondië bezig was met het centraal reguleren van een flink aantal afspraken aangaande de gewesten die zij bestuurde. Het feit dat ze anticipeert op een gebod van de toekomstige Raden dat toepassing zou hebben op deze gewesten, laat zien dat er een centralisatiebeweging gaande was.

Bewering 2: Maria heeft het over privileges die al in vorige generaties verworven waren en ze heeft het tegelijk over bevelen die raden in volgende generaties misschien zouden kunnen geven. Dit geeft aan dat er lange tijd een vorm van onduidelijkheid geweest kan zijn wat betreft
rechten en plichten van de vorst en de onderdanen, en het geeft ook aan dat deze onduidelijkheid niet met één pennenstreek is opgelost.

Bewering 3: Maria geeft zonder slag of stoot in deze tekst toe dat de verworven privileges van de stad, absoluut zijn. Dat zal ze alleen gedaan hebben als die stad machtig genoeg was deze eis
te stellen en te verdedigen.

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

In hoeverre was de centralisatie een succes te noemen in deze landen?

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Opdracht
Maak 17.8 en 17.9

Je hebt tot het liedje is afgelopen!

Slide 24 - Tekstslide

Nabespreken
Dergelijke nieuwe privileges werden meestal ‘gekocht’ door de burgers van een stad: zij betaalden een vorm van belasting als prijs voor
hun steeds uitbreidende zelfstandigheid. In dit geval is het privilege echter juist dat de graaf of koning minder belastingen mag heffen. De vraag is
dus wat de graaf en de koning aan deze deal hadden.

Slide 25 - Tekstslide

Nabespreken
Enerzijds zou het kunnen dat de burgers op een andere manier betaalden; een andere, hier niet genoemde belasting werd misschien geïnd, of zij
leverden militaire diensten. 
Anderzijds zou het kunnen dat de stad inmiddels al zo machtig was, dat de koning en de graaf weinig keus hadden en de
eisen van de stad wel moesten accepteren.

Slide 26 - Tekstslide

Afsluiting

Slide 27 - Tekstslide