In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 80 min
Onderdelen in deze les
Economie
Economie
Slide 1 - Tekstslide
Hoofdstuk 7 wie heef het voor het zeggen?
7.1 wat is de overheid?
7.2 wat is sociale zekerheid?
7.3 hoe komt de overheid aan geld?
7.4 wat geeft de overheid uit?
Slide 2 - Tekstslide
Vorige les - Leerdoelen 7.1
Aan het einde van deze les weet je...
Je kunt de vier overheidslagen noemen en beschrijven waarvoor zij verantwoordelijk zijn.
Je kunt uitleggen met wat voor financiële maatregelen de overheid ons gedrag beïnvloedt.
Je kunt uitleggen waarom de overheid zorgt voor collectieve goederen.
Je kunt het verschil tussen de collectieve en de particuliere sector uitleggen.
Je kunt uitleggen waarom de overheid soms taken privatiseert.
Slide 3 - Tekstslide
Een brandweerkazerne. Collectieve sector of particuliere sector?
A
Particuliere sector
B
Collectieve sector
Slide 4 - Quizvraag
Aanmoedigen (subsidie)
Ontmoedigen (Accijns)
Slide 5 - Sleepvraag
Wat is privatisering?
A
De overheid koopt een dienst of activiteit van een particulier bedrijf met het idee hier winst me te kunnen maken.
B
De overheid stimuleert particuliere bedrijven om meer mensen in dienst te nemen.
C
De overheid verkoopt een dienst of activiteit aan een bedrijf in de particuliere sector.
D
Het privévermogen van eigenaren van bedrijven in de particuliere sector wordt door de overheid beschermd.
Slide 6 - Quizvraag
Welke van de onderstaande begrippen is geen overheidslaag?
A
Rijksoverheid
B
Provincie
C
Ambtenaren
D
Gemeente
Slide 7 - Quizvraag
Hoofdstuk 7 wie heef het voor het zeggen?
7.1 wat is de overheid?
7.2 wat is sociale zekerheid?
7.3 hoe komt de overheid aan geld?
7.4 wat geeft de overheid uit?
Slide 8 - Tekstslide
Leerdoelen 7.2
Aan het einde van deze les weet je...
Je kunt uitleggen waarom er sociale zekerheid is.
Je kunt uitleggen wat het solidariteitsbeginsel te maken heeft met sociale zekerheid.
Je kunt de verschillen uitleggen tussen werknemersverzekeringen, volksverzekeringen en sociale voorzieningen.
je kunt twee overheidsmaatregelen noemen om de sociale zekerheid betaalbaar te houden.
Slide 9 - Tekstslide
Sociale zekerheid
Ik kan uitleggen hoe de
sociale zekerheid in
Nederland geregeld is
Slide 10 - Tekstslide
Verzorgingsstaat
Slide 11 - Tekstslide
Verzorgingsstaat
1. Iedereen kan gebruik maken van onderwijs of een ziekenhuis of een uitkering -> daarom is Nederland een verzorgingsstaat.
2. niemand hoeft om te komen van de honger, er is namelijk een sociaal minimum -> een bedrag dat je nodig hebt om van te leven. (bijv. zorgtoeslag/huurtoeslag/bijstand)
Slide 12 - Tekstslide
Sociale zekerheid
Sociale zekerheid
Slide 13 - Tekstslide
Het Solidariteitsbeginsel
Het solidariteitsbeginsel = Het idee dat mensen die kunnen werken zorgen voor mensen die niet kunnen werken.
Slide 14 - Tekstslide
Solidariteit
Slide 15 - Tekstslide
Sociale zekerheid
Ik kan uitleggen hoe de
sociale zekerheid in
Nederland geregeld is
Slide 16 - Tekstslide
Sociale voorzieningen
Sociale voorzieningen zijn uitkeringen die de overheid betaalt met belastinggeld.
Bekende voorbeelden zijn de kinderbijslag en de bijstand.
Slide 17 - Tekstslide
Wat is en volksverzekering?
A
Verzekering voor iedereen die werkt
B
Verzekering voor iedereen die gewerkt heeft
C
Verzekering voor iedere Nederlander
D
Verzekering voor iedereen die werkt of gewerkt heeft
Slide 18 - Quizvraag
Een sociale voorziening...
A
wordt betaald uit premies
B
is een verzamelnaam voor alle uitkeringen
C
is alleen voor ouderen
D
wordt betaald uit belastinggeld
Slide 19 - Quizvraag
De AOW is een sociale voorziening.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 20 - Quizvraag
Slide 21 - Video
pak je rekenmachine erbij
Goeie rekenaar ? Zelfstandig verder!
De rest doet mee.
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Afsluiting
Slide 25 - Tekstslide
Stelsel van Sociale Zekerheid
Sociale Verzekeringen
Sociale Voorzieningen
Volksverzekeringen
Werknemers verzekeringen
Betaald met sociale premies
Betaald met belasting
Slide 26 - Sleepvraag
Lesdoelen
Ik begrijp de begrippen van paragraaf 2 en kan deze toepassen in methode opdrachten.
Ik heb actief in de les meegedaan met oa de klassikale opdrachten.
Ik heb tijdens het zelfstandig werken rustig gewerkt; fluisterend pratend.