El alfabeto 2e parte

Objetivos Doelen
En esta clase... In deze les...

1. ...aprendo a deletrear en español leer ik spellen in het Spaans
2. ...aprendo a pronunciar (correctamente) las palabras leer ik woorden (correct) uitspreken
3. ...conozco a los 'Reporteros' leer ik de 
'Reporteros'  kennen
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansWOStudiejaar 1

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Objetivos Doelen
En esta clase... In deze les...

1. ...aprendo a deletrear en español leer ik spellen in het Spaans
2. ...aprendo a pronunciar (correctamente) las palabras leer ik woorden (correct) uitspreken
3. ...conozco a los 'Reporteros' leer ik de 
'Reporteros'  kennen

Slide 1 - Tekstslide

Respuestas

Slide 2 - Open vraag

Los reporteros
Escucha . ¿Qué entiendes? 
Luister . Wat begrijp je? Schrijf de namen en nationaliteiten

Slide 3 - Tekstslide

El alfabeto
LT p 12

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Link

Libro de texto pag. 14 ejercicio 4
Schrijf de woorden op met hun betekenis in het Nederland.
¿cómo se dice?
¿qué significa?
 ¿cómo se pronuncia?

Slide 6 - Tekstslide

¿Qué significa...?
A
Wat betekent het?
B
Waar woon je?
C
Luister
D
Vul aan

Slide 7 - Quizvraag

Español en clase - Spaans in de les
¿Puedo ir al baño?
¿Puedes repetirlo?
Tengo una pregunta.
No lo entiendo.
¿En qué pagina estamos?
¿Cómo se dice de tafel en español?
¿Qué significa el libro ?

Slide 8 - Tekstslide



¿Puedo ir al baño?
¿Puedes repetirlo?
No lo entiendo.
No lo sé.
¿En qué página estamos?
¿Cómo se dice ... en español?
¿Qué significa ... ?
¿Cómo se escribe?
¡Gracias!

h

Mag ik naar de WC?
Kun je dat herhalen?
Ik begrijp/versta het niet.
Ik weet het niet.
Op welke pagina zijn we?
Hoe zeg je ... in het Spaans?
Wat betekent ... ?
Hoe schrijf je dat?
Bedankt!
Español en clase Klassentaal

Slide 9 - Tekstslide

Entonación Intonatie
Libro de Texto Ejercicio 5

Ejercicio 5 A
Ejercicio 5 B

Slide 10 - Tekstslide

La pronunciación De uitspraak samenvatting
  • c voor a, o, u, medeklinker = 'k'      
  • c voor i, e = Engelse 'th' (the) of S
  • g voor a, o, u, medeklinker = Engelse 'g' (good)     
  • g voor i, e = Nederlandse 'g' (goed)
  • j = Nederlandse 'g'
  • h = stille h, spreek je niet uit
  • ll = Nederlandse 'j'
  • ñ = 'nj'
  • v = 'b' of 'w' 
  • z = Engelse 'th' (the) of 's'

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Link