1.5 + 1.6 Luchtcirculatie en klimaten

1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

1.5 -> De zon als motor; luchtcirculatie
1.6 -> De zon als motor; klimaten
Weer en Klimaat in Nederland

Slide 2 - Tekstslide

De drie soorten neerslag zijn...

Slide 3 - Open vraag

Welke vorm van neerslag ontstaat er vooral in berggebieden?
A
stijgingsneerslag
B
stuwingsneerslag
C
frontale neerslag

Slide 4 - Quizvraag

Rond de evenaar is er veel stijgingsneerslag omdat
A
Er weinig verschillende seizoenen zijn
B
De zonkracht hier voor veel opstijgende lucht zorgt
C
Door de windrichting vanuit zee
D
Er veel planten en bomen aanwezig zijn

Slide 5 - Quizvraag

Hoe ontstaat ook alweer frontale neerslag?
A
Door sterke opwarming van de lucht door zon
B
Door gebergten die de lucht doen opstijgen
C
Door sterke verdamping van de lucht
D
De botsing van koude en warme lucht

Slide 6 - Quizvraag

Stijgingsneerslag
Frontale neerslag
Stuwingsneerslag

Slide 7 - Sleepvraag

Sleep de woorden naar de goede plek in de tekening
Loefzijde
Lijzijde
Stuwingsregen
Regenschaduw

Slide 8 - Sleepvraag

In een waterkringloop onderscheiden we:
1. condensatie
2. infiltratie
3. neerslag
4. ondergrondse afstroming
5. verdamping

Welke stappen vinden achtereenvolgens plaats in de waterkringloop als je begint bij oceanen en zeeën?
A
1 - 3 - 4 - 2 - 5
B
1 - 5 - 3 - 4 - 2
C
5 - 4 - 1 - 3 - 2
D
5 - 1 - 3 - 2 - 4

Slide 9 - Quizvraag

Welke twee onderdelen van de waterkringloop behoren tot de KORTE waterkringloop
A
Afstroming en condensatie
B
Afstroming en infiltratie
C
Condensatie en verdamping
D
Verdamping en infiltratie

Slide 10 - Quizvraag

Welk water beweegt zich het minst snel door de waterkringloop?
A
Rivierwater
B
Grondwater
C
Gletsjer in de bergen
D
Oppervlaktewater

Slide 11 - Quizvraag

1.5 Luchtcirculatie
Luchtstromen en wind onstaan door verschillen in zonnestraling -> H en L drukgebieden

Slide 12 - Tekstslide

1.5 luchtcirculatie
in de tropen:
warme lucht stijgt op -> L druk -> regen

Slide 13 - Tekstslide

1.5 Luchtcirculatie
Rond de polen:
Weinig zonne-energie -> koude lucht -> lucht daalt +helder -> H druk

Slide 14 - Tekstslide

1.5 Luchtcirculatie
Tussen evenaar en polen
  • Dalende lucht rond 30 NB en ZB -> H druk -> steppe en woestijn
  • 50-60 NB en ZB -> botsing warme en koude lucht -> L druk -> frontale neerslag

Slide 15 - Tekstslide

1.5 Luchtcirculatie
Wind waait met een bocht door draaiing aarde
Zuidelijk halfrond -> links
Noordelijk halfrond -> rechts
= Wet van Buys Ballot
Passaatwinden en westenwinden

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Slide 18 - Video

Leerdoelen 1.6
  1. Je kunt de kenmerken geven van de hoofd- en subklimaten.
  2. Je kunt aan de hand van de 5 klimaatfactoren verklaren waarom een gebied een bepaald klimaat heeft.
  3. Je kunt aan de hand van een klimaatgrafiek het klimaat van een gebied benoemen.
  4. Je kunt het voorkomen van de klimaatzones en vegetatiezones op aarde verklaren aan de hand van de 5 klimaatfactoren.

Slide 19 - Tekstslide

Wat moet je kennen en kunnen?
  • Je moet 10 klimaten kennen (aantekening);
  • Je moet bij elk klimaat weten welke klimaatgrafiek er bij hoort  
  • Je moet per klimaat weten hoe de begroeiing eruit ziet (foto’s in deze presentatie + 1.6).


Als we straks Spanje en VS bespreken (H2 en H3) moet je klimaatgrafieken koppelen aan de juiste plaats / foto’s van begroeiing koppelen aan de juiste plaats. Dat gaan we in H2 en H3 oefenen! Nu eerst de basis :) 


Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Grafiek lezen
  • Balkjes = neerslag (altijd!)
  • Lijn = temperatuur (altijd!)
  • Linker y-as = neerslag in mm
  • Rechter y-as = temp in graden Celsius
  • X-as = eerste letter van de maand. Beginnen bij januari.

Welk klimaat?

Slide 22 - Tekstslide

Tropisch regenklimaat: tropisch regenwoudklimaat

Slide 23 - Tekstslide

Tropisch regenklimaat: savanneklimaat 

Slide 24 - Tekstslide

Droog klimaat: steppeklimaat

Slide 25 - Tekstslide

Droog klimaat: woestijnklimaat

Slide 26 - Tekstslide

Zeeklimaat:
Middellandse zeeklimaat/Mediterraan klimaat
Droog seizoen zomer

Slide 27 - Tekstslide

Zeeklimaat: gematigd zeeklimaat

Slide 28 - Tekstslide

Landklimaat
(gematigd) Landklimaat: hele jaar neerslag
Landklimaat: droge winter

Slide 29 - Tekstslide

Poolklimaat: toendraklimaat

Slide 30 - Tekstslide

Poolklimaat: sneeuw- en ijsklimaat/ hooggebergteklimaat

Slide 31 - Tekstslide

Klimaat?
  • Kijk naar temperatuur:
    Waar voldoet dit wel/ niet aan?

  • Neerslag?

  • Het gaat om steppeklimaat!

Slide 32 - Tekstslide

Welk klimaat?

Slide 33 - Tekstslide

De klimaatgrafiek hoort bij
A
gematigd landklimaat
B
gematigd zeeklimaat
C
middellands zeeklimaat
D
toendraklimaat

Slide 34 - Quizvraag

Bij welk klimaat past deze grafiek?
A
Tropisch regenwoudklimaat
B
Savanneklimaat
C
Steppeklimaat
D
Woestijnklimaat

Slide 35 - Quizvraag

Toendra
Hooggebergte
Steppe
Gematigd zeeklimaat
MZ klimaat
Landklimaat
Savanne
Tropisch regenwoud

Slide 36 - Sleepvraag