Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
VWO 4 Cursus Lezen 2
Een tekst die alleen INFORMEERT noem je een...
A
betoog
B
uiteenzetting
1 / 36
volgende
Slide 1:
Quizvraag
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
In deze les zitten
36 slides
, met
interactieve quizzen
.
Lesduur is:
30 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Een tekst die alleen INFORMEERT noem je een...
A
betoog
B
uiteenzetting
Slide 1 - Quizvraag
Een tekst waarin de schrijver de lezer zelf een mening wil laten vormen is een...
A
betoog
B
beschouwing
Slide 2 - Quizvraag
Het doel van een betoog is...
A
overtuigen
B
de lezer een mening laten vormen
Slide 3 - Quizvraag
Een beschouwing is een opiniërende tekst.
A
Helemaal juist
B
Helemaal fout
Slide 4 - Quizvraag
Eline zegt: 'De hoofdgedachte van een betoog is vaak een constatering of een stelling.'
A
Eline heeft gelijk
B
Eline heeft ongelijk
Slide 5 - Quizvraag
Een betoog bevat vaak méér dan twee argumenten.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 6 - Quizvraag
Het doel van een beschouwing is...
A
overtuigen
B
opiniëren
Slide 7 - Quizvraag
Naut zegt: 'Een uiteenzetting bevat meestal géén argumenten'.
A
Bas heeft gelijk
B
Bas heeft ongelijk
Slide 8 - Quizvraag
Jente vraagt wat opiniëren betekent. Daan zegt: 'Dat je de lezer zelf een mening laat vormen'.
A
Imme heeft gelijk
B
Imme heeft ongelijk
Slide 9 - Quizvraag
Huib zegt: 'Een activerende tekst kan iemand ook oproepen iets NIET te doen'. Wessel zegt: 'Wat een onzin'.
A
Tim heeft gelijk
B
Wessel heeft gelijk
Slide 10 - Quizvraag
Isa zegt:' De schrijver gebruikt een paradox'. Lisa zegt:'Een paradox, da's toch een tegenstelling?'
A
Lisa heeft het juist
B
Lisa heeft het niet juist
Slide 11 - Quizvraag
'Vorig jaar vielen er in Nederland 582 verkeersdoden.'
Dit is een voorbeeld van...
A
Een anekdote
B
Schokkende/ opvallende cijfers
Slide 12 - Quizvraag
Nathan schrijft in zijn inleiding:
Wijn, twee regentonnen en teenslippers...wat hebben die met elkaar te maken?
A
Dit is een prikkelend citaat
B
Dit is een raadselachtige opsomming
Slide 13 - Quizvraag
Seb vraagt: 'Waarom gebruikt Evla een raadselachtige opsomming in de inleiding?'
A
Om het onderwerp niet te verklappen
B
Om de aandacht van de lezer te trekken
Slide 14 - Quizvraag
Einstein zei: 'Een avond waarop iedereen het eens is, is een verloren avond'.
A
Dit is een prikkelend citaat
B
Dit is een raadselachtige opsomming
Slide 15 - Quizvraag
Stelling: Apen zijn mijn favoriete dieren
Argument: Ze zijn heel grappig
A
Argument is feitelijk
B
Argument is waarderend
Slide 16 - Quizvraag
Stelling: Martijn moet zijn toets niet herkansen
Argument: Zijn cijfer is voldoende
A
Argument is feitelijk
B
Argument is waarderend
Slide 17 - Quizvraag
Yara zegt: 'Een NUANCERING is dat je een uitspraak iets gedetailleerder maakt'. Pepijn zegt: 'Nee joh!'
A
Yara heeft gelijk
B
Pepijn heeft gelijk
Slide 18 - Quizvraag
Volgens Lieke moet je de hoofdgedachte van een tekst altijd in het middenstuk zoeken.
A
Lieke heeft gelijk
B
Lieke heeft ongelijk
Slide 19 - Quizvraag
Jasmijn zegt: 'Eef, de hoofdgedachte vind je alleen in het slot.'
A
Jasmijn heeft gelijk
B
Jasmijn heeft geen gelijk
Slide 20 - Quizvraag
Moos schrijft in zijn over zijn ervaring op De Nassau. Dit noem je een...
A
Prikkelende inleiding
B
Een anekdote
Slide 21 - Quizvraag
Jochem zegt: 'Het woordje MAAR geeft vaak een opsommend verband aan'.
A
Tibbe heeft gelijk
B
Tibbe heeft ongelijk
Slide 22 - Quizvraag
Charlotte zegt: 'Het woordje EN geeft vaak een samenvattend verband aan'.
A
Wassila heeft gelijk
B
Wassila heeft ongelijk
Slide 23 - Quizvraag
Daantje schrijft in haar slot: 'Ik hoop dat dierproeven snel verboden gaan worden'.
A
Aansporing
B
Toekomstverwachting
Slide 24 - Quizvraag
Melodya schrijft: 'Landen die vrouwenvoetbal weren, krijgen van mij de rode kaart!'
A
Dit is een uitsmijter
B
Dit is een conclusie
Slide 25 - Quizvraag
Asanda zegt: 'Mijn uiteenzetting heeft als doel lezers te overtuigen.'
Roos zegt: 'Joh, dat is geen uiteenzetting maar een betoog!'
A
Asanda heeft gelijk
B
Roos heeft gelijk
Slide 26 - Quizvraag
Thijmen zegt: 'Een VOORWAARDE is dat je eerst iets moet doen, voordat er iets anders gebeurt.'
A
Dit klopt!
B
Dit is niet juist!
Slide 27 - Quizvraag
Jesse zegt: 'Héél veel argumenten zijn een aanwijzing voor het tekstdoel opiniëren'.
Lena: 'Onzin!'
A
Jesse heeft gelijk
B
Lena heeft gelijk
Slide 28 - Quizvraag
Volgens Eveline kan een tekst waarin de schrijver GEEN duidelijk standpunt GEEN betoog zijn.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 29 - Quizvraag
Fenne schrijft in zijn inleiding: 'Heb je je weleens afgevraagd waarom ijs smelt van zout?'
Cas zegt: 'Oh, dat is een...
A
retorische vraag
B
intrigerende vraag
Slide 30 - Quizvraag
Bas zegt: 'Citeren op een toets mag altijd'.
A
Niels heeft gelijk
B
Niels heeft ongelijk
Slide 31 - Quizvraag
Pepijn maakt tijdens het lezen van een tekst korte notities in de kantlijn.
Welk voordeel kan zij hieruit halen?
A
Ze kan sneller de hoofdgedachte bepalen
B
Ze kan sneller vragen opzoeken
Slide 32 - Quizvraag
Jochem leest de volgende titel:
Gewelddadige games moeten verboden worden!
Hij weet nu:
A
Dit moet BETOGENDE tekst zijn
B
Dit zal een OPINIERENDE tekst zijn.
Slide 33 - Quizvraag
Fenne neemt haar woordenboek niet mee naar de toets leesvaardigheid Nederlands.
A
Dat is niet zo handig. Vragen gaan vaak over lastige woorden.
B
Prima idee, heb je toch niks aan.
Slide 34 - Quizvraag
Wat gebeurt er als er TWEE voorbeelden worden gevraagd en je geeft er DRIE?
A
Dan kijkt de docent of de goede antwoorden erbij staan..
B
Dan worden alleen de eerste TWEE beoordeeld.
Slide 35 - Quizvraag
X zegt: 'Ik ben slecht in leesvaardigheid.'
Mevr. van den Heuvel zegt: 'Nee hoor, door de oefentoetsen te maken kun je jezelf trainen en beter worden!
A
Mevrouw Van den Heuvel heeft gelijk
B
X heeft gelijk
C
Mevrouw Van den Heuvel heeft altijd gelijk
Slide 36 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
HAVO 4 Cursus Lezen 2
Juni 2022
- Les met
36 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
Examentraining II quizvragen III
Februari 2019
- Les met
24 slides
door
Examentraining
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 5
Examentraining
Paragraaf 3
Januari 2021
- Les met
12 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
Tekstsoorten en -doelen
Maart 2023
- Les met
26 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Uiteenzetting, beschouwing en betoog
December 2023
- Les met
15 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
Schrijven paragraaf 2 t/m 4
Januari 2021
- Les met
18 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
Paragraaf 1 en 3 lezen 4v 4H
Februari 2021
- Les met
40 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
Uitleg Lezen 2+3: Column en ...
Februari 2021
- Les met
18 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 4