3.3 Smeltpunt en kookpunt

3.3 Smeltpunt en kookpunt
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & NatuurMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

3.3 Smeltpunt en kookpunt

Slide 1 - Tekstslide

HUISWERK CONTROLE
1A
WIE O WIE?
WELKE OPDRACHT?
BONUSWIEL

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
3.3.1 Je kunt uitleggen waarvoor je een thermometer gebruikt.
3.3.2 Je kunt de eenheid van temperatuur noemen.
3.3.3 Je kunt de onderdelen van een vloeistofthermometer benoemen en uitleggen hoe een vloeistofthermometer werkt.
3.3.4 Je kunt beschrijven welke temperatuur het smeltpunt en vriespunt van water hebben.
3.3.5 Je kunt uitleggen waarom het smeltpunt en vriespunt voor water hetzelfde zijn.
3.3.6 Je kunt benoemen welke temperatuur het kookpunt van water is.


Slide 3 - Tekstslide

Thermometers
Soms wil je de temperatuur precies weten. Je gebruikt dan een thermometer. Met een thermometer meet je de temperatuur.

Er zijn verschillende soorten thermometers 
Een koortsthermometer meet de temperatuur tussen 36 en 42 graden Celsius.
Een oventhermometer meet tot wel 300 graden Celsius.

Slide 4 - Tekstslide

Celsius
 Graden Celsius is de eenheid van temperatuur. Je mag graden Celsius afkorten met °C. Bijvoorbeeld: het is 18 °C.

Graden Celsius komt van een wetenschapper uit de achttiende eeuw. De achternaam van die wetenschapper was Celsius. Hij maakte als eerste een thermometer van 0 tot 100 graden. Daarom noem je de eenheid van temperatuur nu graden Celsius.

Slide 5 - Tekstslide

Vloeistof
Een vloeistofthermometer bestaat uit een stijgbuis en een reservoir. De stijgbuis is een dunne, glazen buis. In de stijgbuis zit een gekleurde vloeistof.
Naast de stijgbuis zit de schaalverdeling. Onderaan de stijgbuis zit het reservoir. Als het warmer wordt, dan zet de vloeistof uit en gaat omhoog in de stijgbuis. Je leest dan een hogere temperatuur af. Als het kouder wordt, dan gaat de vloeistof omlaag.


Slide 6 - Tekstslide

Smeltpunt en vriespunt
Water dat afkoelt, gaat bevriezen (stollen) bij 0 °C. Dit is het vriespunt van water.
Het vriespunt van water is de temperatuur waarbij water verandert in ijs. Tijdens het bevriezen blijft de temperatuur 0 °C.
Ga je het ijs verwarmen, dan wordt het weer water. Ook tijdens het smelten blijft de temperatuur 0 °C. Het smeltpunt van ijs is de temperatuur waarbij ijs verandert in water. Het vriespunt van water (0 °C) is dus hetzelfde als het smeltpunt van ijs (0 °C).

0°C

Slide 7 - Tekstslide

Kookpunt
Kokend water verandert in waterdamp. Dit is dus vloeibaar water dat verandert in gas. In kokend water gebeurt dat ook onder water. Daardoor ontstaan overal in het water bellen. In die bellen zit waterdamp. De bellen willen naar boven. Daardoor gaat het water borrelen.

Water gaat koken bij 100 °C. Tijdens het koken blijft de temperatuur 100 °C. Dit is het kookpunt van water. Het kookpunt is de temperatuur waarbij water gaat koken.
100°C

Slide 8 - Tekstslide

Onthoud
Temperatuur meet je met een thermometer.
Een vloeistofthermometer bestaat uit:
• een stijgbuis met daarnaast een schaalverdeling;
• een reservoir.
De eenheid van temperatuur is graden Celsius (°C).
De temperatuur van smeltend ijs is 0 °C.
De temperatuur van kokend water is 100 °C.
Het smeltpunt van water is 0 °C.
Het smeltpunt van water en het vriespunt van water zijn hetzelfde (0 °C).
Het kookpunt van water is 100 °C.

Slide 9 - Tekstslide

Aan het werk! NOVA
Wat? 3.3 Smeltpunt en kookpunt - opdrachten 1 t/m 12
Waar? 1A: in het boek
1B:  In Magister.me in de studiewijzer mens en natuur. Opdracht 6 en 12 in je mapje
Hoe? Als het bord op rood staat werk je alleen en in stilte.
Als het bord op groen staat mag je fluisterend overleggen met je buurman. 
Heb je vragen? Steek je hand op en ik kom bij je. 
Klaar? Test Jezelf!

timer
1:00

Slide 10 - Tekstslide