§ 3.3 smeltpunt en kookpunt

Hoofdstuk 3
§ 3.3 Smeltpunt en kookpunt
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 3
§ 3.3 Smeltpunt en kookpunt

Slide 1 - Tekstslide

§ 3.3 Smeltpunt en kookpunt
  • Korte herhaling § 3.2
  • Uitleg § 3.3
  • Zelfstandig werken   

Slide 2 - Tekstslide

Vorige keer

Slide 3 - Tekstslide

Onthouden! § 3.2
De fase is de toestand van de stof op dat moment.
Er zijn drie fasen: vast, vloeibaar en gas.
Bij een fase-verandering verandert de fase van een stof.
De vier fase-veranderingen zijn:
smelten: veranderen van vast naar vloeibaar
stollen: veranderen van vloeibaar naar vast
verdampen: veranderen van vloeibaar naar gas
condenseren: veranderen van gas naar vloeibaar

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen 
  • Je kunt uitleggen waarvoor je een thermometer gebruikt.
  • Je kunt de eenheid van temperatuur noemen.
  • Je kunt de onderdelen van een vloeistofthermometer benoemen en uitleggen hoe een vloeistofthermometer werkt.

Slide 5 - Tekstslide

Thermometers
Soms wil je de temperatuur precies weten. Je gebruikt dan een thermometer. Met een thermometer meet je de temperatuur.
Er zijn verschillende soorten thermometers (afbeelding 1).
Een koortsthermometer meet de temperatuur tussen 36 en 42 graden Celsius.
Een oventhermometer meet tot wel 300 graden Celsius.

Slide 6 - Tekstslide

Celsius

De weervrouw op televisie zegt: “Het wordt morgen 18 graden.” Bij natuurkunde zeg je: “Het wordt morgen 18 graden Celsius.” Graden Celsius is de eenheid van temperatuur. Je mag graden Celsius afkorten met °C. Bijvoorbeeld: het is 18 °C.
Graden Celsius komt van een wetenschapper uit de achttiende eeuw. De achternaam van die wetenschapper was Celsius. Hij maakte als eerste een thermometer van 0 tot 100 graden. Daarom noem je de eenheid van temperatuur nu graden Celsius.

Afbeelding 2: Een thermometer heeft een stijgbuis en een vloeistofreservoir.

Slide 7 - Tekstslide

aan de slag
online mk opdracht 1 tm 7

timer
5:00

Slide 8 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt beschrijven welke temperatuur het smeltpunt en vriespunt van water hebben.
  • Je kunt uitleggen waarom het smeltpunt en vriespunt voor water hetzelfde zijn.

Slide 9 - Tekstslide

Kookpunt
  • Temperatuur waarbij een stof gaat verdampen
  •  Voor water: 100 °C 
  • Stofeigenschap

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Smeltpunt/vriespunt
  • Temperatuur waarbij water smelt/bevriest.
  • Vriespunt water = 0  °C
  • Stofeigenschap

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

We gaan nu de volgende opgaven maken
timer
20:00
Lees H3.3 en maak alle opgaven van H3.3

Slide 14 - Tekstslide

Onthouden !
Temperatuur meet je met een thermometer.

Een vloeistofthermometer bestaat uit:
• een stijgbuis met daarnaast een schaalverdeling;
• een reservoir.
De eenheid van temperatuur is graden Celsius (°C).
De temperatuur van smeltend ijs is 0 °C.
De temperatuur van kokend water is 100 °C.
Het smeltpunt van water is 0 °C.
Het smeltpunt van water en het vriespunt van water zijn hetzelfde (0 °C).
Het kookpunt van water is 100 °C.



Slide 15 - Tekstslide

Aan de slag
online mk en lr § 3.3 opdr 1 tm 12 

Slide 16 - Tekstslide