Je bent onvoldoende alert op wat er met de cliënt en zijn omgeving gebeurt.
Je bent onvoldoende actief of gemotiveerd.
Je hebt niet voldoende kennis en/of ervaring.
Je bent bevoordeeld of handelt vanuit automatisme.
Je bent te snel met het trekken van conclusies.
Je gebruikt verouderde of inadequate hulpmiddelen.
Je richt je teveel op één aspect waardoor je de cliënt niet in zijn totaliteit waarneemt.
Je hebt geen goede relatie met je cliënt.