Verkorte deeltijd PABOWOK22X les 1 (24-25)

1 / 54
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuur en TechniekHBOStudiejaar 1

In deze les zitten 54 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Welkom allemaal! ​
Hoe zitten we hier? ​
Ik ken jullie niet ik denk jullie mij ook niet. Ik kijk er naar uit elkaar wat te leren kennen in de aankomende drie lessen. ​
Voorafgaand aan alles wat ik ga vertellen en samen gaan onderzoeken wil ik graag aangeven dat het van belang is dat we goed op elkaar aansluiten. Dus loop je ergens tegenaan, vast enz. Voel je vrij mij een mail te sturen of na de les even aan te sprkeen om je verder opweg te helpen. ​
De wereld om ons heen wordt steeds complexer en hierbij is het probleemoplossend vermogen steeds belangrijker.​
Creativiteit is hierbij een belangrijke sleutel.​
En het mooie is: Zo lang je geen fossiel bent kan iedereen met de juiste vakspecifieke kennis creatief denken.​
Dit is niet iets wat is aangeboren.​
In dit thema krijg je een introductie op het vak Natuur en Techniek met als uiteindelijke doel een lesontwerp. ​
Door middel van een tweetal mini-workshops en een les over het model van onderzoekend leren ga je de slag met onderzoekend leren. Over het onderzoekend leren kom ik volgende keer terug.​
Hierbij Is het van belang dat je kennis hebt waar een kind uiteindelijk naartoe gaat en enige didactische middelen aangereikt krijgt om kinderen aan te zetten tot leren. Daar gaan wij vandaag op in als voorloper op het behalen van de succescriteria. Een aantal hiervan behandelen we ook vandaag. ​
Hierbij is de houding van belang.​
Creativiteit en de nieuwsgierigheid zijn tweetal basisingrediënten voor het vakgebied natuur en techniek.​
Deze zullen tijdens de mini-workshops terug komen.​
Bijeenkomst 1: ​
Introductie, houding van de leerkracht en structuur van het vak Natuur en Techniek op de basisschool. ​
Voorbereiding les 1: ​
Om een beeld te vormen voorafgaand aan de eerste les ga je in eigen praktijksituatie na hoe het vak Natuur en Techniek wordt vormgegeven. Vragen die naar voren kunnen komen zijn o.a. Wordt er een methode gebruikt of niet? Vanaf welk leerjaar wordt er specifiek aandacht besteed aan Natuur en Techniek. Hoeveel tijd is er beschikbaar? Wat is de visie van collega docenten op het vak Natuur en Techniek? Welke concepten komen aan bod? Wat is jouw visie op het vak Natuur en Techniek? ​
Tijdens de les: ​
Tijdens de eerste bijeenkomst bespreken wij de toetsopdracht voor deze cursus en krijg je een introductie op het vak Natuur en Techniek. Kenmerkend voor Natuur en Techniekonderwijs is het zoeken naar de relatie tussen eigen denkbeelden, voorspellingen of theorie en de werkelijke waarnemingen (Marell & De Vaan, 2020). Wij starten dan ook vanuit een concrete didactische werkvormen waarin doen en denken samengaan en eigen concepten worden verkend en verrijkt. Wij gaan in op het vak Natuur en Techniek, waar gaat het over en waar denken we dan aan. Ook onderzoeken wij eigen houding waarin verwonderen en nieuwsgierigheid centraal staan en bespreken wij het onderwijs zoals dat nu wordt vormgegeven in de praktijkschool. ​
"Wetenschap en technologie (W&T) is een manier van kijken naar de wereld. Wetenschap en technologie begint bij de verwondering: waarom is de wereld zoals zij is? Vanuit die attitude komen vragen op of worden problemen gesignaleerd. De zoektocht naar antwoorden op die vragen en problemen leidt tot oplossingen in de vorm van kennis en/of producten. Deze oplossingen zijn tegelijk weer uitgangspunt voor nieuwe vragen."​

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Ik denk dat het belangrijk is om met het einddoel voor ogen te beginnen. Mij geeft het rust en overzicht om te weten waar je naartoe werkt. Eventuele vragen en misverstanden kunnen we dan meteen met elkaar verhelderen, zodat je eventueel meteen aan de slag kan. ​
Ik ken jullie voorgrond niet. ​
Heb mij wel enigszins ingelezen en gezien dat hij erg divers is. Sommige hebben al veel ervaring in het onderwijs anderen niet, voel je vrij je vragen te stellen. Elke vraag is een goedevraag. Misschien beantwoord ik hem direct, misschien is een later moment na deles beter. ​
Je ontwerpt op basis van leerlijnen en doelen van negen vakgebieden zelf verrijkte methodelessen en zelfontworpen lessen voor het oudere kind. ​​Je bereidt onderwijs voor deze negen vakgebieden op een systematische manier voor. ​

Je laat in je ontwerp en voorbereiding zien dat je de vakinhoud en de leerlijnen voor de bovenbouw van de vakgebieden in zoverre kent, dat je passende leerstof, werkvormen, toetsing, materialen en media, afgestemd op het niveau van de leeftijdsfase van het oudere kind, zelfstandig kan ontwerpen en voorbereiden. ​Je onderbouwt jouw vakdidactische keuzes met toonaangevende kennis en inzichten. ​

Je houdt in jouw ontwerp rekening met de didactische en pedagogische uitgangspunten die passen bij de ontwikkelingskenmerken van het oudere kind. ​







Slide 5 - Tekstslide

Van groot naar klein. Misschien heb je het al 100 keer gehoord, maar zoals ik aangaf ik weet jullie beginsituatie niet, dus wil er zeker van zijn dat je weet waar je naartoe werkt. ​


Dit staat in de beoogde leeruitkomst. De les die je maakt voor natuur en techniek is hier dus een onderdeel van. ​


Deze kun je direct gebruiken in de beoogde leeruitkomsten van je stage. Begeleiden van leeractiviteiten voor het oude en jongere kind ​




cursusbeschrijving Natuur en Techniek.docx​

Koppeling ook onder het plaatje.​gewoon naar gaan kijken en linken. 

succescriteria
  • De les is ontworpen aan de hand van het didactische model De 7 stappen van onderzoekend leren. Er is specifieke aandacht voor het verdelen van de vakkennis over stap 2 en 7, waarbij in stap 7 de kennis wordt uitgebreid en daarbij de cyclus afgesloten wordt. (les 2)​

  • De lesdoelen zijn afgeleid van de leerlijnen van het natuur- & techniekonderwijs, SMART geformuleerd (m.b.v. Bloom), passende bij de zone van naaste ontwikkeling van de leerlingen. Er worden zowel kennisdoelen als doelen die gericht zijn op onderzoeksvaardigheden geformuleerd. (les 1 en les 2)​

Slide 6 - Tekstslide

Ik weet het even veel tekst, ik ga het even met je door. Zodat we met elkaar dezelfde kant op gaan. ​
Hoe ziet dat er dan uit voor Natuur en techniek.​
Zie voor de verdieping de literatuur op (brightspace). Zorg er voor dat je in je product steeds een duidelijke koppeling maakt. Er staat best wat, je hoeft niet alles te gebruiken, maak daar een voor jezelf passende keuze in.​
Verwoord wat ze aan het einde kunnen aan de hand van de succescriteria. ​
Een, Je kan gebruik maken van de v motoren bij het prikkelen van de nieuwsgierigheid. (belangrijk in stap 1 van de onderzoekend leren cyclus).​
Twee je hebt een idee en plan waar leerinhouden passen in de leerlijn en waar je die vandaag kan halen,passend bij de inhouden bij jou op school. ​
succescriteria
  • De activiteiten zijn passend bij leeftijdsfase en de leerstof. (les 1 , 2, 3)
  • De activiteiten sluiten aan op de leefwereld en de nieuwsgierigheid van de kinderen in de klas. (les 1, 2)​
  • De opening van de les is inspirerend, realistisch en passend bij de vakinhoudelijke doelen. (les 1, 2)​
  • De achtergrondprincipes, samenhang, kernconcept en/of biologische, natuurkundige of technische context is in eigen woorden op leerkrachtniveau uitgewerkt. De informatie heeft een logische opbouw, verdiepend voor de leerkracht met een juiste omvang en selectie ter ondersteuning van de les. (les 3)​

Slide 7 - Tekstslide

Wat is dan de leefwereld van die kinderen, welk gedrag laten kinderen dan zien. Onderwijskundige onderbouwing geven . Overal interesse in laten krijgen niet zo beperkt ligt er vooral aan hoe je het aanbied. Als je ergens iets over weet wordt het interessant. ​
Wat is de juiste omvang. A 4 max van theoretische info. doelen niet smart. ​
Je hebt een idee en kan passende activiteiten bedenken bij de leeftijdsfase. Slo​
We gaan het hebben over nieuwsgierigheid.​
Eigenlijk gaan we het nu hebben over hoe je dat zou kunnen vormgeven, maar daar gaan we de tweede les op door. ​

Slide 8 - Tekstslide

Een combinatie van denken en doen is een belangrijke pijler van Natuur en Techniek. Met namen onderzoeken en ontwerpen. In de huidige kerndoelen wordt hier ook aandacht aan besteed (gaan we straks op in) waarbij onderzoekend leren en leren onderzoeken samen gaan. Kern hierbij is vanuit een bepaalde kennisbasis handelend bezig te zijn en zo kennis te verrijken. ​
Onderwerpen die hierin naar voren komen kunnen beredeneerd vanuit de leerlijn komen daar gaan wij zo op in, of ontstaan vanuit de nieuwsgierigheid van kinderen. Afhankelijk van de visie van je school geef je hier op verschillende manieren inhoudt aan. ​
Kinderen vragen super veel. ​
En geven richting aan hun onderzoekende houding vanuit nieuwsgierigheid en twijfel. Kinderen zijn van nature nieuwsgierig. We willen alles weten, zuigen al die kennis op en vragen actief door. Dit vraagt op een actieve houding en benadering vanuit jou als leerkracht. ​
Alles om hun heen zorgt voor de verwondering en de vragen die zij stellen. ​
Waarom vallen de blaadjes van de boom?​
Waarom bewegen de wolken?​
Waar is mijn ijsklontje?​
Wat zit daar voor groens op mijn boterham​
Hoe kan het dat zijn haren overeind blijven staan als ik eroverheen wrijf​
Nieuwsgierigheid en de behoefte naar duidelijkheid leid er toe dat leerlingen, meer initiatief nemen en doelgericht op onderzoek gaan. ​
Door hands on activiteiten (als je er meer over wil lezen heb ik nog een tof artikel van reed( ook op te zoeken op Google. )worden alle zintuigen geactiveerd en worden ingezet op te be Grijpen. Zo vormen ze een steeds completer beeld van bepaalde concepten. ​
Nieuwsgierigheid draagt bij aan drive, fun en flow bij het leren.​
Waarom? Hoe moet dat? Hoe gaat dat? Hoe heet dat? Wat is dit? Dit zijn een paar van de vragen die peuters stellen bij elk nieuw ding dat ze ontdekken. En ze ontdekken veel! Jonge kinderen zijn van nature nieuwsgierig naar wat er om hen heen gebeurt. Terwijl ze een spelletje spelen, kijken naar vissen in een aquarium, een zaklamp gebruiken om schaduwen te maken en met zand en water spelen - ze zijn constant bezig met uitvinden hoe de wereld in elkaar zit. Kinderen hebben dagelijks te maken met verschijnselen uit de natuur en de techniek en vinden die interessant. Deze dagelijkse dingen zijn daarmee uitstekende aangrijpingspunten voor natuur- en techniekonderwijs: ze motiveren kinderen om samen bezig te zijn met eigen vragen over een concreet onderwerp. ​

Slide 9 - Tekstslide

Marell & de Vaan, 2020 benoemen een aantal impulsen om de nieuwsgierigheid te vergroten , Om daar een motor van te zijn en ​
Zij nemen nieuwsgierigheid als een in de hersenen voorgeprogrammeerd ontvankelijkheid van leren. Kinderen gaan aan als ze geprikkeld worden Bij het opwekken van de nieuwsgierigheid kunnen verschillende v motoren een activerende rol spelen. ​
Verwondering de leerlingen doen een bijzonder waarneming en kijken ergens van op Dit roep je op als je het gewone van hen bijzonder weet te maken. ​
Verrassing je kunt de leerlingen geregeld verrassen als je zorgt voor veel variatie en van tijd tot tijd met iets geks, speels of onverwachts komt.​
Verbazing Als er iets onverwachts gebeurt of wanneer iets niet overeen komt met wat de leerlingen verwachten of voorspeld hadden He hoe kan dat nu. ​
Verwarring twijfel als de leerlingen geconfronteerd worden met uitlopende ideeën of te maken krijgen met een cognitief conflict Dat willen ze vaak uitzoeken hoe het echt in elkaar zit. Bijvoorbeeld na het openen van een concept​
Verlangen naar uitsluitsel Als de leerlingen een kennishiaat ervaren dat voelt ongemakkelijk dat willen ze graag kwijt raken. Daag leerlingen uit om zelf antwoorden te vinden op hun vragen. Als je denkt dat ze dat aankunnen​
Verwachtingen en vermoedens Hierdoor kun je als leerkracht zorgen door een vooraankondiging of een proefje te geven, door een uitnodigende leeromgeving creëren, door je presentatie wat geheimzinnig te houden en misschien al een tipje van de sluier op te lichten. ​
Voorstellingsvermogen en verbeeldingskracht de leerlingen benieuwd maken naar wat voor hen nog onbekend is, vooral als het eigen onderzoekbare vragen betreft en ze een probleem voorspellen wat ze ontdekken. ​
Er staan twee manieren bij hoe je als leerkracht die nieuwsgierigheid kan stimuleren Door voorbeeldgedrag en het bieden van veiligheid en vertrouwen. ​
En eigenlijk is dit direct de eerste stap in de cyclus waar jullie de les op gaan baseren. De confrontatie of het aanwakkeren van de nieuwsgierigheid,. ​

Slide 10 - Tekstslide

Laten we eens kijken of mij dat bij jullie lukt. !!!​
Ik Hoop jullie nieuwsgierigheid te prikkelen. Of in ieder geval te laten verwonderen, misschien wat twijfel en verwarring te zaaien en te laten verlangen naar uitsluitsel. ​
Wij gaan aan een concept verschillende nieuwe context hangen.​
Dat gaan we niet doen op een pak je boek sla open en les manier, maar door aan de slag te gaan en bezig te zijn. Door te doen door kinderen te activeren en aan de slag te laten gaan. ​
Kinderen vragen zich allerlei concepten af en hebben nog niet genoeg context/kennis om daaraan te hangen, ​
Er ontstaan gekke concepten waardoor er misconcepties kunnen ontstaat. Misconcepten die wij in ons hoofd hebben kunnen heel hardnekkig zijn en al hebben leerlingen er niet direct last van , misconcepten kunnen de opbouw van nieuwe kennis hinderlijk in de weg staan. Als leerkracht dus de taak die op te sporen en nieuwe kennis uit te breiden door vanuit verschillende contexten een concept te laten ervaren. Een verandering lukt alleen als je het kind kan overtuigen van het alternatief. ​
Verkeerd ontwikkelde ideeën die de kinderen hebben vastgezet waarheden waarvan zij zelf denken dat ze zo zijn. Daar zijn ze vaak moeilijk van af te brengen. ​
Broeikaseffect zorgt voor de opwarming van de aarde en is dus slecht. ​
Je kan lopen op de wolken, de lucht is wit, ​
Troetelberen straal. ​
Zware dingen zinken lichte dingen drijven.​
Je wil dus juist nieuwe context /kennis aanbieden zodat de juiste concepten blijven hangen.​
Voor de eerste context verlaten wij vandaag de pabo. Wij stijgen op en gaan naar de universiteit in Delft en leren over de werking van het vliegtuig. Hoe kan een vliegtuig blijven vliegen en hangen in de lucht.​
Wij gaan naar de wereld van de aerodynamica​
Vandaag ​

Slide 11 - Tekstslide

Als wij context willen aanbieden doen wij dat met al onze zintuigen. ​
Kinderen leren door zo veel mogelijk zintuigen te gebruiken. door te doen, te voelen, proeven ruiken , door het te horen en aan te raken kunnen nieuwe context gehangen worden aan concepten .​
De eerste context die wij aan gaan bieden heeft te maken met dit blaadje want. …..​
1. Voorspellen;
Wat denk je dat er gebeurt als....
(eerdere ervaringen checken)
A
er gebeurt niets
B
het papier wordt naar beneden geduwd
C
het papier gaat naar boven
D
het papier gaat trillen

Slide 12 - Quizvraag

strookje papier wat gebeurt er als je over het strookje blaast?

OOk wij hebben een concept waar vanuit wij redeneren. 

We gaan eerst voorspellen

bELANGRIJK WANT HIERMEE SPOOR JE MISCONCEPTEN OP. 


Voorzellingsvraag wat denk je dat er gebeurt als ik over het papiertje heen blaas. 



Alle antwoorden zijn goed. Want het is jouw concept.
Jouw werkelijkheid en die is altijd goed.


1. onderzoeken;
Wat gebeurt er als....
A
er gebeurt niets
B
het papier wordt naar beneden geduwd
C
het papier gaat naar boven
D
het papier gaat trillen

Slide 13 - Quizvraag

Dan gaan we onderzoeken we hebben een voorspelling gedaan. 

We gaan met al onze zintuigen checken of onze voorspelling klopt of onze concepten kloppen of dat we misconcepties zijn.

Pak het blaadje houd hem tegen je mond en blaas er overheen. 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Verklaren; Hoe komt het dat....?
(voorkennis over theorie peilen)

Slide 15 - Open vraag

Verklaar hoe kan dat? Wat denk je dat er aan de hand is? 

Denk aan de luchtdruk. Het heeft daar iets mee te maken. Overal om ons heen is luchtdruk. 

Kleine luchtdruk mannetjes die overal om ons heen even sterk willen duwen, drukken. 
Wet van Bernoulli
Een toename in de snelheid van een vloeistof of gas gaat gepaard met een verlaging van de druk in die vloeistof of dat gas. ​

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

trechter met balletje​
rietje/ fohn met balletje (extra)​
tussen 2 flesjes door blazen​
BELAMGRIJK OM DAT OOK BIJ KINDEREN TE DOEN. ​
Dus niet pak je boek, maar aan de slag.​

Slide 18 - Tekstslide

De wind blaast lichte dingen zo weg. Omdat een pingpongbal heel licht is, blijft hij niet lang stil liggen in de wind. Kun jij een pingpongbal wegblazen?​
blazen van onder af in de trechter met balletje​
2. Voorspellen;
Kan ik het balletje uit de trechter blazen?
A
ja
B
nee

Slide 19 - Quizvraag


De wind blaast lichte dingen zo weg. Omdat een pingpongbal heel licht is, blijft hij niet lang stil liggen in de wind. Kun jij een pingpongbal wegblazen?

blazen van onder af in de trechter met balletje

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Verklaren; Hoe komt het dat....?
(checken of concept toegepast kan worden in andere context)

Slide 21 - Open vraag

daarna laten zien dat het onderste boven ook werkt, 

Ondersteboven. 
3. Voorspellen;
Wat denk je dat er gebeurt wanneer
ik tussen de twee
petflesjes/blikjes
in blaas?

A
er gebeurt niets
B
de flesjes gaan naar elkaar toe
C
de flesjes gaan uit elkaar

Slide 22 - Quizvraag

tussen 2 flesjes blazen

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Verklaren; Hoe komt het dat....?
(checken of concept toegepast kan worden in andere context)

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Tekstslide

Heyy allemaal, wat fijn dat jullie er zijn!
Thema 8 
IK ga meteen beginnen met het doel namelijk de toetsing aan de hand van de kennisclips waarin je in de laatste kennisclip gaat laten zien wat je hebt geleerd ten aanzien van de themadoelen. 
Nieuwsgierigheid, jouw houding rondom N&T onderwijs en de relatie naar wat dat doet met jouw klas kun je hiervoor gebruiken.

Eigenlijk is deze les tweeledig het gaat om de houding van jou alsmede hoe krijg je de houding van de leerling ten aanzien van N&T onderwijs kan verbeteren. 

Vandaag best wat theorie en zenden excuus daarvoor . Vul aan , stel vragen en maak aantekeingen, zodat je het kan verwerken in de filmpjes. 
Het eerste filmje Gaat over Houding en laat dat nu net het onderwerp van deze les zijn. 

Per week leveren jullie een clip aan en maken jullie en koppeling naar de doelen die die week centraal staan. 

Kinderen laten zich graag verwonderen door technologie. Denk maar aan de smartphone of speelgoed dat kan bewegen. Dat kan en mag je als meester of juf niet negeren. Juist deze technologie sluit aan op de belevingswereld van het kind en bepaalt ook de banen van de toekomst.
Tijdens deze cursus spelen we in op de didactiek van het ontwerpend leren waar jullie het in thema 5 specifiek over hebben gehad en ervaren we een aantal  lessen welke direct in de praktijk zijn toe te passen of te gebruiken als onderlegger voor je filmpjes. Ook wordt het programmeeronderwijs onder de loep genomen.
De eerste twee lessen zullen nog wat theoretisch zijn de overige drie verdiepen wij ons in de directe toepassing in de praktijk. 

Zoals gezegt. Vandaag gaat het over jouw houding. Ik weet dat we het al vaak erover hebben gehad in veel vakken en lessen is de houding centraal gaan staan. 

De opvattingen van leerkrachten ten aanzien van natuurwetenschappen en
natuurwetenschappelijk onderwijs spelen een belangrijk rol in de kwaliteit van het onderwijs dat we
geven. Uit een studie van van Aalderen-Smeets en Walma van der Molen (2013) blijkt op basis van
een gevalideerd onderzoeksinstrument dat Nederlandse leerkrachten (in opleiding) die er een breder
academisch beeld van natuurwetenschappen op nahouden in het algemeen een positievere opvatting
hebben ten aanzien van natuurwetenschappelijk onderwijs. Daarnaast blijkt dat leerkrachten die het
belang (of de relevantie) inzien van onderwijs in de natuurwetenschappen hier ook daadwerkelijk
frequenter aandacht aan besteden in hun eigen onderwijs. Deze leerkrachten gaan minder uit van
gestandaardiseerde of voorgeschreven lesmethodes en top-down-instructies. Bovendien (en
mogelijk hierdoor) hebben ze meer plezier in dit onderwijs en meer vertrouwen in het succesvol
kunnen verzorgen van dit onderwijs. 


Iedere les is een les opzich dus niet een verloop of opbouw? iedere les heeft inrichting voor de kennisklip 

Slide 33 - Video

Ik heb het in thema 5 ook al een keer gezegd, maar juist deze verwondering moeten wij vast weten te houden om te gebruiken in het onderwijs. 

Slide 34 - Video

En dat dit werkt is terug te zien in deze clip. 
Misschien kennen jullie hem, maar jouw houding is aanstekelijk voor anderen. 
Doen we veel en automatisch! Beschrijf voetbalwedstrijd, automatisch meeschoppen . Meerijden in de auto. of spiegelen als je in gesprek bent.

Het was op donderdag z'n drukke dag in de klas  pff kinderen waren  niet te genieten enz enz. Maar vaak is het dat de kinderen niet moeier zijn, maar dat de leerkracht moeier is en de kinderen het gedrag van de lk spiegelen. 

JUllie voorbeelden in de klas? 

Inzetten om grondhouding te benadrukken. 

DE ONTDEKKING VAN SPIEGELNEURONEN
De technieken om het menselijk brein te onderzoeken worden steeds beter. Een van deze technieken is Functional Magnetic Resonance Imaging (fMRI). Met een fMRI kunnen wetenschappers zien in welke hersengebieden de doorbloeding sterker is dan in andere gebieden. Hersengebieden die actief zijn – omdat ze een taak uitvoeren – hebben namelijk meer bloed nodig. Door het gebruik van fMRI kunnen wetenschappers beter begrijpen hoe onze hersenen functioneren.
Zo werd de jaren ’90 van de vorige eeuw werd – bij toeval – een belangrijke wetenschappelijk ontdekking gedaan door Giacomo Rizzolatti en zijn collega’s. Ze waren bezig met onderzoek naar de activiteit van neuronen (zenuwcellen) in de hersenen van aapjes. Ze zagen neuronen die niet alleen actief werden als de aapjes bewegingen zelf uitvoerden maar ook als ze anderen dezelfde beweging zagen doen. Ze noemde dit type neuronen “spiegelneuronen”.
SOCIAAL BEGRIP EN INTERPERSOONLIJKE RELATIES
Spiegelneuronen spelen een belangrijke rol bij sociaal begrip en interpersoonlijke relaties. Ze helpen je te begrijpen wat de ander voelt, denkt of doet. Spiegelneuronen zijn onder andere verantwoordelijk voor imitatiegedrag: Als twee mensen met elkaar in een ruimte zitten en een persoon legt zijn armen over elkaar, dan is de kans groot dat de ander dit automatisch ook doet.
Het kunnen imiteren van anderen is heel belangrijk. Ten eerste speelt imitatie een grote rol bij het leren van elkaar. Ten tweede is het ook heel belangrijk in het sociale verkeer tussen mensen. Hoe meer er gespiegeld wordt hoe meer solidariteit, betrokkenheid en saamhorigheid mensen ervaren (Hatfield, Cacioppo & Rapson 1994). Imitatie heeft een relatie met “empathie”. Uit onderzoek bleek dat er verschillen tussen mensen zijn in de mate waarin ze spiegelen. De meest empathische mensen, zijn mensen die het meest geneigd zijn om de houding, manieren en gezichtsuitdrukkingen van anderen te imiteren.(Chartrand an Bargh, 1999)

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 38 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 47 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 49 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 50 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 51 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 52 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 53 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 54 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies