Spelling 2.5 - 2 kgt

Spelling 2.5 - 2 kgt
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Spelling 2.5 - 2 kgt

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel:
- Je weet hoe je de PV van zwakke werkwoorden in de verleden tijd schrijft.

- Je weet hoe je het meervoud van zelfstandig naamwoorden op –iën, – ieën en –eeën moet schrijven.

- Je weet hoe je de tien dicteewoorden van 2.5 schrijft.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Noteer de juiste vorm van het werkwoord in de verleden tijd.

Die boerderijen ... (branden) gister tot de grond toe af.

Slide 4 - Open vraag

Noteer de juiste vorm van het werkwoord in de verleden tijd.

Hij ... (durven) vorige week niet alleen over straat.

Slide 5 - Open vraag

Noteer de juiste vorm van het werkwoord in de verleden tijd.

De meisjes ... (blozen) net bij het compliment.

Slide 6 - Open vraag

Noteer de juiste vorm van het werkwoord in de verleden tijd.

Mijn moeder ... (stoten) zich gister aan het kastje.

Slide 7 - Open vraag

Noteer de juiste vorm van het werkwoord in de verleden tijd.

Het nieuws ... (verspreiden) zich snel.

Slide 8 - Open vraag

Noteer de juiste vorm van het werkwoord in de verleden tijd.

Het antwoord ... (raden) hij niet.

Slide 9 - Open vraag

Noteer de juiste vorm van het werkwoord in de verleden tijd.

De leerlingen ... (haasten) zich snel naar de les.

Slide 10 - Open vraag

Slide 11 - Tekstslide

Wat is het meervoud van drie?
A
drieën
B
drieeën

Slide 12 - Quizvraag

Wat is het meervoud van amfibie?
A
amfibiën
B
amfibieën

Slide 13 - Quizvraag

Wat is het meervoud van olie?
A
oliën
B
olieën

Slide 14 - Quizvraag

Wat is het meervoud van idee?
A
ideeën
B
ideën

Slide 15 - Quizvraag

Wat is het meervoud van melodie?
A
melodieën
B
melodiën

Slide 16 - Quizvraag

Wat is het meervoud van porie?
A
poriën
B
porieën

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Tekstslide

Welk woord is correct geschreven?
A
het foto'tje
B
het fotootje

Slide 19 - Quizvraag

Welk woord is correct geschreven?
A
het opaatje
B
het opatje

Slide 20 - Quizvraag

Welk woord is correct geschreven?
A
het menu'tje
B
het menuutje

Slide 21 - Quizvraag

Welk woord is correct geschreven?
A
het colaadje
B
het colaatje

Slide 22 - Quizvraag

Welk woord is correct geschreven?
A
het auto'tje
B
het autootje

Slide 23 - Quizvraag

Welk woord is correct geschreven?
A
het glaasje
B
het glasje

Slide 24 - Quizvraag

Welk woord is correct geschreven?
A
het minuutje
B
het minuu'tje

Slide 25 - Quizvraag

Welk woord is correct geschreven?
A
het blaatje
B
het blaadje

Slide 26 - Quizvraag

Welk woord is correct geschreven?
A
het laadje
B
het laatje

Slide 27 - Quizvraag

Welk woord is correct geschreven?
A
het zoutvaadje
B
het zoutvaatje

Slide 28 - Quizvraag