H8.3_Overheid en buitenland

H8: Overheid en buitenland
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

H8: Overheid en buitenland

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Par 8.3: Overheid en buitenland


Wat gaan we vandaag doen?;
  • Lesdoelen par. 8.3;
  • Uitleg;
  • Filmpje;
  • Huiswerk volgende les;
  • Reflectie.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen Paragraaf 8.3: 

  • Wat is import/export?
  • Waarom is de internationale handel zo belangrijk?
  • Wat heeft de wisselkoers voor invloed op de internationale handel?
  • Rekenen met importquote en exportquote, wat betekent het en wat kun je hier uit opmaken?

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitleg...

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Import 
Het kopen van goederen en diensten uit het buitenland

Waarom is import belangrijk?
  • We niet alle grondstoffen in NL in de grond hebben.
  • We niet alles kunnen verbouwen vanwege het klimaat.
  • Andere landen sommige producten goedkoper kunnen maken.
  • De consument dan meer keuze heeft uit verschillende producten.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Export 
Het verkopen van goederen en diensten aan het buitenland

Waarom is export belangrijk?
  • We (extra) geld willen verdienen.
  • De Nederlandse afzetmarkt (= het gebied waar een bedrijf haar producten verkoopt) te klein is.
  • Omdat we ergens heel goed in zijn (bv. dijken bouwen, dance muziek)

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer is iets export/ import?
  • Als er geld van het buitenland naar Nederland gaat spreken we van export.

  • Als er geld van Nederland naar het het buitenland gaat spreken we van import. 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Export en Import
EXPORT
IMPORT

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kies uit import of export
export
import
De kaasfabriek verkoopt kaas aan een Duits bedrijf.
Een Amerikaanse DJ treedt op op het Amsterdam Dance Event.
Albert Heijn koopt sperziebonen uit Egypte
Een Duitser huurt een hotelkamer in Egmond aan Zee

Slide 9 - Sleepvraag

3 goed = 2 punten
2 goed = 1 punt
1 goed = 0 punten
Hoe gaan de stromingen bij import en export?
import
export
geld naar Nederland vanuit het buitenland
geld van Nederland naar het buitenland

Slide 10 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wederuitvoer
Goederen die we eerst invoeren (import) en daarna doorverkopen aan het buitenland (export) noemen we wederuitvoer







Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Betalingsbalans
De betalingsbalans is een overzicht van alle betalingen (import) aan het buitenland en alle ontvangsten (export) uit het buitenland.

Positief = Meer export dan import
Negatief = Meer import dan export

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nationaal inkomen
Om de welvaart van een land te meten gebruik je:
Nationaal inkomen per hoofd v/d bevolking


Formule = Totale inkomen van een land : aantal inwoners

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Exportquote
geeft het percentage van het nationaal inkomen aan dat we verdienen aan export (uitvoer)
- Nederland is afhankelijk van internationale handel!
- Ons land heeft een hoge exportquote.

Formule:
Exportquote
= Totale uitvoerwaarde : nationaal inkomen x 100

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Importquote
Geeft het percentage van het nationaal (binnenlands) inkomen aan dat we uitgeven aan import.
- Nederland is afhankelijk van internationale handel!
- We hebben ook een hoge importquote

Formule:
Importquote
= Totale invoerwaarde : nationaal inkomen x 100

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het nationaal inkomen van een land is € 785 miljard. De importwaarde is € 456 miljard. Bereken de importquote.

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Bereken de import- en exportquote 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Open of gesloten economie?
Een land dat veel in- en uitvoert in verhouding tot het nationaal inkomen heeft een open economie = Nederland

Landen die naar verhouding weinig in- en uitvoeren ten opzichte van het nationaal inkomen, hebben een meer gesloten economie.


Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Internationale handel
Internationale handel = import en export van handel tussen landen.

Belang internationale handel:
  • meer handel leidt tot meer productie en meer werkgelegenheid
  • de consument heeft keuze uit meer verschillende producten
  • elk land kan zich hierdoor meer specialiseren in producten die voor het land het goedkoopst geproduceerd kunnen worden.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Internationale handel
Waarom?
  • Loonkostenverschillen
  • Verschillen in kennis en scholing
  • Verschil in klimaat
  • Aanwezigheid van grondstoffen die andere landen niet hebben
  • Ligging van het land


Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wisselkoers
  • Wisselkoers = de hoeveelheid vreemd (buitenlands) geld die je betaalt of ontvangt voor één euro.
  • Buitenlands geld = buitenlandse valuta
  • Wisselkoersen veranderen van dag tot dag, omdat de koers ook afhangt van vraag en aanbod. --> vb: Als de vraag naar euro's stijgt en het aanbod blijft gelijk dan stijgt de koers van de euro.
  • Veranderingen in de wisselkoers van de euro ten opzichte van die vreemde valuta hebben invloed op de internationale handel. en dus ook op de import en export.





Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Invloed wisselkoers op de handel

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk 
Maken opdrachten par 8.3: 
16, 18, 20 en 21

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reflectie...

Probeer de volgende vragen te beantwoorden....

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een gesloten economie heeft een
A
hoge importquote en lage exportquote
B
een lage importquote en hoge exportquote
C
een hoge exportquote en hoge importquote
D
een lage importquote en lage exportquote

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Nederland heeft een ........
A
open economie
B
gesloten economie

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wederuitvoer is 194,5 miljard

Totaal uitvoer goederen is 431,4 miljard

Bereken de wederuitvoer in procenten.
A
45,1%
B
45,10%
C
45,2%
D
45,20%

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het voordeel van import voor de Nederlandse consument is ...
A
meer keuze in goederen en diensten.
B
minder keuze in goederen en diensten.

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een voordeel van meer export is ...
A
dat de werkgelegenheid daalt.
B
dat de werkgelegenheid stijgt.

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Internationale handel is
A
handel tussen landen binnen Europa
B
handel tussen landen over de hele wereld
C
handel tussen Europese en Aziatische landen
D
handel tussen Nederland en Indië

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een Nederlands baggerbedrijf werkt aan de verbreding van een toegangskanaal in het Engelse Portsmouth. Het gaat hier om.....
A
Import van goederen
B
Import van diensten
C
Export van goederen
D
Export van diensten

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een groep Nederlandse vrienden gaat op wintersport naar Oostenrijk. Hier is sprake van......
A
Import
B
Export

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Nederland importeerde afgelopen jaar 421 miljoen liter wijn. Hiervan kwam 29% uit Frankrijk. De gemiddelde prijs per liter wijn was € 2,38. Bereken de importwaarde van de wijn uit Frankrijk.

Slide 34 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies