2 havo PTO 3 les 20

maken oefening 11 en 12
1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

maken oefening 11 en 12

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

redekundig ontleden/ zinsdelen
Wat weet je nog?

Slide 5 - Tekstslide

Wat is de eerste stap als je redekundig ontleedt? Hoe vind je het?

Slide 6 - Open vraag

stap 2: Verdeel de zin in zinsdelen
Ivar wil graag archeoloog worden.

Slide 7 - Open vraag

stap 1. persoonsvorm.
stap 2. zinsdelen
Wat doe je bij stap 3.
A
je zoekt het onderwerp
B
je zoekt het gezegde
C
je zoekt het lijdend voorwerp
D
je zoekt het meewerkend voorwerp

Slide 8 - Quizvraag

Hoe vind je het onderwerp?

Slide 9 - Open vraag

stap 1. persoonsvorm
stap 2: zinsdelen
stap 3: onderwerp
Wat zoek je bij stap vier?

Slide 10 - Open vraag

Slide 11 - Tekstslide


Dit noem je het werkwoordelijk gezegde
Dit noem je het naamwoordelijk gezegde

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Je zoekt eerst het belangrijkste werkwoord in de zin.
Je kijkt dan of het een koppelwerkwoord is.
                       zijn-worden-blijven-
                       blijken-lijken-schijnen-
                       heten-dunken-voorkomen

Slide 14 - Tekstslide

Ibrahim fietst naar huis.
Ibrahim heeft naar huis gefietst.

Slide 15 - Tekstslide

Abdul wordt profvoetballer.
Fatimah is aardig.
Ismaël blijft jong.
Aliena doet boodschappen.


Je zoekt eerst het belangrijkste werkwoord in de zin.
Je kijkt dan of het een koppelwerkwoord is.
                       zijn-worden-blijven-
                       blijken-lijken-schijnen-
                       heten-dunken-voorkomen

Slide 16 - Tekstslide

Zij zou de theekopjes ongewassen in de kast hebben willen zetten.

Wat is het belangrijkste werkwoord?
A
zou
B
hebben
C
willen
D
zetten

Slide 17 - Quizvraag

Wat is het hoofdwerkwoord?
Melek heeft een voldoende gekregen.

Slide 18 - Open vraag

Wat is het hoofdwerkwoord?
Hij is vandaag vijftien geworden.

Slide 19 - Open vraag

De politie heeft drugslabs ontmanteld in Brabant en Limburg.
A
heeft= hulpwerkwoord
B
ontmanteld=hulpwerkwoord

Slide 20 - Quizvraag

Je zoekt eerst het belangrijkste werkwoord in de zin.
Je kijkt dan of het een koppelwerkwoord is.
                       zijn-worden-blijven-
                       blijken-lijken-schijnen-
                       heten-dunken-voorkomen

Slide 21 - Tekstslide


Ik word later tandarts.
1.Zoek het hoofdwerkwoord.
2.Is het hoofdwerkwoord zelfstandig of koppel?

Slide 22 - Open vraag


Hij wil gaan fietsen.
1.Zoek het hoofdwerkwoord.
2.Is het hoofdwerkwoord zelfstandig of koppel?

Slide 23 - Open vraag

Kinderen willen niet graag meer buitenspelen
A
willen= hww buitenspelen=zww
B
willen=hww buitenspelen=kww

Slide 24 - Quizvraag

Ik wil dansen!
A
dansen = zww wil= hww
B
dansen = kww wil=hww
C
dansen=zww wil=kww

Slide 25 - Quizvraag

Onze dokter was toen weer drie kilo aangekomen.
A
was = hww aangekomen = zww
B
was = zww aangekomen = zww
C
was = hww aangekomen = hww
D
was=kww aangekomen=zww

Slide 26 - Quizvraag

stap 1 persoonsvorm
stap 2 onderwerp
stap 3 kijk naar het hoofdwerkwoord. Is het een koppelwerkwoord?
stap 4. Zoek een woord dat iets zegt over het onderwerp

Je hebt dan het naamwoordelijk gezegde gevonden.
Mijn mobiel/ is /kapot. [persoonsvorm]
Mijn mobiel/is /kapot [ onderwerp]
is= hoofdwerkwoord /koppelwerkwoord
Mijn mobiel /is /kapot [ zegt iets over het onderwerp]
is kapot [ naamwoordelijk gezegde]


Slide 27 - Tekstslide

stap 1 persoonsvorm
stap 2 onderwerp
stap 3 kijk naar het hoofdwerkwoord. Is het een koppelwerkwoord?
stap 4. Zoek een woord dat iets zegt over het onderwerp

Je hebt dan het naamwoordelijk gezegde gevonden.
Hij lijkt mij erg aardig. [persoonsvorm]
Hij lijkt mij erg aardig. [ onderwerp]
?= hoofdwerkwoord /koppelwerkwoord
Hij lijkt mij erg aardig.[ zegt iets over het onderwerp]
[ naamwoordelijk gezegde]


Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide


Slide 31 - Open vraag


Slide 32 - Open vraag


Slide 33 - Open vraag


Slide 34 - Open vraag


Slide 35 - Open vraag


Slide 36 - Open vraag


Het blijft spannend in de bovenste regionen van de Eredivisie
A
koppelwerkwoord
B
zelfstandig werkwoord
C
hulpwerkwoord

Slide 37 - Quizvraag


De opening van de nieuwe bibliotheek wordt een nieuw feest.
A
koppelwerkwoord
B
zelfstandig werkwoord
C
hulpwerkwoord

Slide 38 - Quizvraag


Het nieuwste model wordt voorzien met allerlei technische snufjes en foefjes.
A
koppelwerkwoord
B
zelfstandig werkwoord
C
hulpwerkwoord

Slide 39 - Quizvraag


Het nieuwste model wordt voorzien met allerlei technische snufjes en foefjes.
A
koppelwerkwoord
B
zelfstandig werkwoord
C
hulpwerkwoord

Slide 40 - Quizvraag


De weidevogelpopulatie is in twintig jaar ruim gehalveerd
A
koppelwerkwoord
B
zelfstandig werkwoord
C
hulpwerkwoord

Slide 41 - Quizvraag


Dat moet gevierd worden.
A
koppelwerkwoord
B
zelfstandig werkwoord
C
hulpwerkwoord

Slide 42 - Quizvraag


De consumptie van alcoholvrij bier groeide vorig jaar met een kwart.
A
koppelwerkwoord
B
zelfstandig werkwoord
C
hulpwerkwoord

Slide 43 - Quizvraag


Belangrijk: altijd blijven lachen
A
koppelwerkwoord
B
zelfstandig werkwoord
C
hulpwerkwoord

Slide 44 - Quizvraag


Belangrijk: altijd blijven lachen
A
koppelwerkwoord
B
zelfstandig werkwoord
C
hulpwerkwoord

Slide 45 - Quizvraag


De documenten worden in een speciale ruimte met klimaatbeheersing bewaard.
A
koppelwerkwoord
B
zelfstandig werkwoord
C
hulpwerkwoord

Slide 46 - Quizvraag

Slide 47 - Tekstslide


Slide 48 - Open vraag


Slide 49 - Open vraag


Slide 50 - Open vraag


Slide 51 - Open vraag